ECLI:NL:OGEAA:2018:590

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 september 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201802168
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsoverdracht en levering onroerend goed; instemming erfgenamen; echtheid van de onder de (beweerdelijke) overeenkomst geplaatste handtekeningen

In deze zaak, die op 26 september 2018 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde de naamloze vennootschap THE WATERCLUB REAL ESTATE N.V. (hierna: Waterclub) in kort geding dat de gedaagden, erfgenamen van wijlen [erflater], zouden meewerken aan de eigendomsoverdracht en levering van onroerend goed dat aan Waterclub was verkocht. Waterclub stelde dat er een overeenkomst was gesloten op 14 mei 2011, maar de gedaagden betwistten de echtheid van de handtekeningen onder deze overeenkomst. De gedaagden voerden aan dat Waterclub niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vorderingen, dan wel dat deze moesten worden afgewezen.

Tijdens de zitting op 3 september 2018 werd duidelijk dat Waterclub niet kon bewijzen dat de handtekeningen op de overeenkomst echt waren, en dat de overeenkomst niet door alle deelgerechtigden tot de nalatenschap was ondertekend. Het Gerecht oordeelde dat Waterclub niet kon aantonen dat zij gerechtigd was om de vorderingen te doen, en dat de gedaagden niet verplicht konden worden om mee te werken aan de eigendomsoverdracht zonder de instemming van alle erfgenamen.

Uiteindelijk wees het Gerecht de vorderingen van Waterclub af en veroordeelde haar in de proceskosten. Het vonnis benadrukte het belang van de instemming van alle deelgerechtigden bij de verkoop van onroerend goed uit een nalatenschap, en dat Waterclub in een bodemprocedure zou moeten bewijzen dat de handtekeningen op de overeenkomst authentiek waren.

Uitspraak

Vonnis van 26 september 2018
Behorend bij K.G. no. AUA201802168
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in kort geding van:
de naamloze vennootschap
THE WATERCLUB REAL ESTATE N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Waterclub,
gemachtigden: de advocaten mrs. G.B. Wever en D.W.Ormel.
tegen:

1.[gedaagde sub 1],

2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
4.
[gedaagde sub 4],
5.
[gedaagde sub 5],
6.
[gedaagde sub 6],
7.
[gedaagde sub 7],
8.
[gedaagde sub 8],
9.
[gedaagde sub 9],
10.
[gedaagde sub 10],
allen wonende in Aruba,
gedaagden,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [gedaagden sub 1 t/m 10],
gemachtigden: de advocaten mrs. J.J. Steward en E.J.M. Lotter-Homan.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter openbare terechtzitting van donderdag 3 september 2018.
1.2
Waterclub is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde mr. Ormel voornoemd, die werd vergezeld door [naam directeur] (directeur van Waterclub). Gedaagden sub 1, 2, 4, 5 en 6 zijn ter zitting verschenen samen met hun gemachtigden, en de overige gedaagden zijn verschenen bij hun gemachtigden. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van door hen overgelegde pleitnota’s die beiden waren voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Gedaagden zijn erfgenamen van wijlen [erflater], die op [geboortedatum] 1878 is geboren en op 11 januari 1948 is overleden te Aruba (hierna: de erflater).
2.2
In de onverdeelde nalatenschap van de erflater vallen de volgende drie eigendomspercelen, hierna te noemen het onroerend goed:
1. [kadastraal nummer], groot 7.400 m2, gelegen in Aruba te [adres 1];
2. [kadastraal nummer], groot 1.493 m2, gelegen in Aruba te [adres 2]; en
3. [kadastraal nummer], groot 5.987 m2, gelegen in Aruba te [adres 3].
2.3
Naast gedaagden zijn er nog een onbekend aantal andere deelgerechtigden tot de nalatenschap van de erflater (hierna: de nalatenschap).

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Waterclub vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
A. [gedaagden sub 1 t/m 10] te bevelen om na betekening dit vonnis hun medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht en levering van het door hen aan Waterclub verkochte onroerend goed conform de bepalingen van de overeenkomst, zoals overgelegd bij het verzoekschrift als productie 8 (hierna: de overeenkomst), door middel van het verlenen van alle benodigde medewerking aan de voorbereiding van de levering(sakte) door de notaris en het ondertekenen van een notariële akte van levering met daarin de daarvoor gebruikelijke voorwaarden zodra deze akte gereedgemaakt is door notaris;
B. [gedaagden sub 1 t/m 10] te bevelen om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis, althans een door het Gerecht in goede justitie vast te stellen termijn, voor hun rekening een notariële volmacht te verstrekken aan Waterclub op grond waarvan zij gemachtigd wordt om namens [gedaagden sub 1 t/m 10] een verzoek tot goedkeuring van een verkavelingsplan in te dienen met betrekking tot het onroerend goed;
C. [gedaagden sub 1 t/m 10] te bevelen te gehengen en gedogen dat het restant van de koopsom, ingevolge artikel 2(II) van de overeenkomst, uiterlijk 2 jaar en 2,5 maand na de datum waarop de eigendomsoverdracht en levering van het onroerend goed aan Waterclub zal plaatsvinden door Waterclub zal worden voldaan;
D. [gedaagden sub 1 t/m 10] te bevelen om na betekening van dit vonnis, ervoor zorg te dragen dat alle erfgenamen van de erflater evenals eventuele vooralsnog onbekende gerechtigden tot de nalatenschap van de erflater, hun medewerking verlenen aan:
  • de verkoop en levering aan Waterclub van het onroerend goed, conform de bepalingen van de overeenkomst door middel van het verlenen van alle benodigde medewerking binnen een periode van drie (3) maanden na betekening van dit vonnis, althans een door het Gerecht in goede justitie vast te stellen termijn, aan de voorbereiding van de levering(sakte) door de notaris en het ondertekenen van een notariële akte van levering met daarin de daarvoor gebruikelijke voorwaarden zodra deze akte gereedgemaakt is door notaris;
  • binnen 30 dagen na betekening van het vonnis van het Gerecht, althans een door het Gerecht in goede justitie vast te stellen termijn, voor rekening van [gedaagden sub 1 t/m 10] een notariële volmacht te verstrekken aan Waterclub op grond waarvan zij gemachtigd wordt om namens hen een verzoek tot goedkeuring van een verkavelingsplan in te dienen met betrekking tot het onroerend goed; en
  • in te stemmen met de voorwaarde dat het restant van de koopsom, ingevolge artikel 2(II) van de overeenkomst, uiterlijk 2 jaar en 2,5 maand na de datum waarop de eigendomsoverdracht en levering van het onroerend goed aan Waterclub zal plaatsvinden door Waterclub zal worden voldaan;
E. te bepalen dat indien [gedaagden sub 1 t/m 10] hun medewerking niet verlenen aan een of meer van de bevelen onder (A) en/of (B) hierboven, dat dit vonnis dan op grond van artikel 3:300 BW in de plaats komt van de daarvoor noodzakelijke toestemmingen en/of wilsverklaringen en/of handtekeningen van [gedaagden sub 1 t/m 10];
F. te bepalen dat indien [gedaagden sub 1 t/m 10] het bevel onder D hierboven niet of niet volledig uitvoeren, dat Waterclub door het Gerecht zal worden gemachtigd op de voet van artikel 3:299 lid 1 BW om hetgeen bepaald in D hierboven namens [gedaagden sub 1 t/m 10] te bewerkstelligen, waaronder begrepen het instellen van één of meer gerechtelijke procedures, op kosten van [gedaagden sub 1 t/m 10]; althans
G. een zodanige voorziening te treffen als het Gerecht in goede justitie geraden acht, in lijn met het hiervoor bedoelde; en
H. [gedaagden sub 1 t/m 10] te veroordelen, hoofdelijk, in de kosten van deze procedure en de nakosten.
3.2 [
gedaagden sub 1 t/m 10] voeren verweer en concluderen dat Waterclub niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, dan wel tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Waterclub in de proceskosten.
3.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat Waterclub niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagden sub 1 t/m 10] wordt daarom verworpen.
4.2
Het spoedeisend belang van Waterclub bij (toewijzing van) haar vorderingen ligt besloten in de aard van haar vorderingen en de daaraan op dit punt ten gronde gelegde stellingen. Het verweer van [gedaagden sub 1 t/m 10] op dit onderdeel wordt eveneens verworpen.
4.3
Waterclub grondt haar vordering op het bestaan van de hiervoor onder A vermelde als productie 8 bij het verzoekschrift overgelegde overeenkomst, die volgens Waterclub op 14 mei 2011 is gesloten tussen Waterclub enerzijds en (zo volgt uit de overeenkomst) alle erven van de erflater anderzijds. [gedaagden sub 1 t/m 10] hebben de echtheid van de onder de (beweerdelijke) overeenkomst geplaatste handtekeningen (waarvan Waterclub stelt dat die van [gedaagden sub 1 t/m 10] (of hun erfvoorgangers) zijn) gemotiveerd bestreden. Dat brengt met zich dat Waterclub, als zijnde degene die zich op het bestaan van de (beweerdelijke) overeenkomst beroept, zal moeten bewijzen dat de onder die overeenkomst geplaatste handtekeningen echt zijn. In deze op snelheid gerichte procedure bestaat echter geen ruimte om dat bewijs te leveren, zodat Waterclub te dezen is aangewezen op een bodemprocedure. Hierbij wordt nog overwogen dat het Gerecht in het licht van het door [gedaagden sub 1 t/m 10] gevoerde verweer geen grond ziet om de echtheid van bedoelde handtekeningen voorshands aannemelijk te oordelen. Daar komt het volgende nog bij.
4.4
Ingevolge het derde lid van artikel 3:170 BW is voor de verkoop en de vervreemding van het van de nalatenschap deeluitmakende onroerend goed de instemming vereist van alle deelgerechtigden tot die nalatenschap. Vast staat dat de (beweerdelijke) overeenkomst niet door alle tot de nalatenschap gerechtigde deelgenoten is ondertekend. Waterclub stelt in dat verband dat zij ten tijde van het sluiten van de (beweerdelijke) overeenkomst had begrepen dat alle daarin bij naam genoemde verkopers handelden met toestemming van alle erfgenamen uit hun respectievelijke tak van de familie. Die stelling is zonder nadere uitleg - die ontbreekt - onbegrijpelijk. Onder 4.3 van haar verzoekschrift stelt Waterclub immers dat zij niet kan uitsluiten dat er naast [gedaagden sub 1 t/m 10] nog meer erfgenamen zijn en dat zij nog niet met zekerheid kan vaststellen wie allemaal gerechtigd zijn tot de nalatenschap. Daar komt bij dat Waterclub onder 4.2 van haar verzoekschrift stelt dat op [gedaagden sub 1 t/m 10] jegens Waterclub een resultaatsverbintenis rust in die zin dat zij dienen te bewerkstelligen dat de andere erven alsmede alle andere gerechtigden tot de nalatenschap meewerken aan de verkoop en levering van het onroerend goed aan Waterclub en de verdere uitvoering van de (beweerdelijke) overeenkomst (waarover hierna meer). Vast komt te staan noch wordt voorshands aannemelijk geoordeeld dat alle deelgerechtigden tot de nalatenschap betrokken zijn in de zin van voormelde wettelijke bepaling bij (de totstandkoming van) de beweerdelijke overeenkomst, en evenmin komt vast te staan of wordt voorshands aannemelijk geoordeeld dat Waterclub er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat dit wel het geval was.
4.5
Ter zake van voormelde door Waterclub gestelde op [gedaagden sub 1 t/m 10] rustende resultaatsverbintenis wordt het volgende overwogen. Met [gedaagden sub 1 t/m 10] is het Gerecht van oordeel dat daarvan geen sprake kan zijn, simpelweg omdat het voor [gedaagden sub 1 t/m 10] onmogelijk is om zich met zekerheid van slagen jegens Waterclub te verbinden om alle bekende en mogelijk nog onbekende overige deelgerechtigden tot de nalatenschap de wil op te leggen dat zij akkoord moeten gaan met de levering van het onroerend goed conform de (beweerdelijke) overeenkomst. Dit klemt temeer omdat - en daar hebben [gedaagden sub 1 t/m 10] terecht op gewezen - de (beweerdelijke) overeenkomst de opmerkelijke, althans zeer ongebruikelijke, en voor de verkopende partij bijzondere nadelige en risicovolle bepaling in zich heeft dat de koopprijs grotendeels eerst hoeft te worden voldaan ruim twee jaar na de levering van het onroerend goed aan Waterclub en dat ook nog eens zonder enige vorm van zekerheidstelling. Onder die omstandigheden is het naar het voorlopig oordeel van het Gerecht geenszins een gelopen race dat het Gerecht, zo daartoe geroepen door [gedaagden sub 1 t/m 10] dan wel Waterclub, zal bepalen dat alle overige deelgerechtigden tot de nalatenschap hun medewerking moeten verlenen aan de verkoop en levering van het onroerend goed conform de (beweerdelijke) overeenkomst, althans dat [gedaagden sub 1 t/m 10] of Waterclub bij vonnis worden gemachtigd om namens die overige erven op te mogen treden, althans dat het dan uit te spreken vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene(n) die tot het verrichten van een rechtshandeling ter zake van de verkoop en levering van het onroerend goed conform de (beweerdelijke) overeenkomst gehouden is of zijn.
4.6
Bij de hiervoor geschetste stand van zaken valt in een bodemprocedure niet met grote mate van zekerheid het oordeel te verwachten dat de vorderingen van Waterclub zullen worden toegewezen. De thans door Waterclub verzochte voorzieningen moeten reeds daarom worden geweigerd (en alle overige stellingen van [gedaagden sub 1 t/m 10] kunnen, wat van de inhoud daarvan ook zij, onbesproken blijven). Er zijn van de zijde van Waterclub geen overige feiten of omstandigheden gesteld of aannemelijk geworden die een ander oordeel kunnen dragen.
4.7
Ook afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, nu het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van Waterclub bij toewijzing van het door haar verzochte ten opzichte van de belangen van [gedaagden sub 1 t/m 10] (en alle overige deelgerechtigden tot de nalatenschap) bij afwijzing daarvan.
4.8
Waterclub zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van het [gedaagden sub 1 t/m 10], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigden.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-wijst af het door Waterclub verzochte;
-veroordeelt Waterclub in de kosten van de procedure, die tot aan deze uitspraak aan de kant van [gedaagden sub 1 t/m 10] worden begroot op Afl. 2.000,-- aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op woensdag 26 september 2018.