ECLI:NL:OGEAA:2018:589
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake huurovereenkomst en betalingsverplichtingen
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen een huurder en verhuurder over een huurovereenkomst die op 1 augustus 2016 tot stand is gekomen. De huurovereenkomst had een looptijd van zes maanden en betrof een ongemeubileerd pand. De huurprijs was vastgesteld op Afl. 1.800,00 per maand, exclusief kosten voor gas, water, elektra en andere voorzieningen. De huurder heeft de huur over de maanden december 2016 tot en met februari 2017 niet betaald en heeft bovendien schade aan het gehuurde pand veroorzaakt. De verhuurder vordert betaling van een totaalbedrag van Afl. 5.005,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
De rechter heeft vastgesteld dat de huurder een huurachterstand heeft van twee maanden, wat resulteert in een openstaand bedrag van Afl. 3.600,00. Daarnaast is er een bedrag van Afl. 600,00 dat verband houdt met openstaande facturen van nutsbedrijven en kosten voor de servicebeurt van de airco’s. De rechter heeft geoordeeld dat de verhuurder niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de schadevergoeding die hij vordert, omdat de huurder niet in de gelegenheid is gesteld om eventuele gebreken aan het gehuurde te herstellen. De vordering tot schadevergoeding is daarom afgewezen.
Uiteindelijk heeft de rechter de huurder veroordeeld tot betaling van Afl. 4.200,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 mei 2017, en heeft hij de buitengerechtelijke kosten afgewezen. De rechter heeft het verstekvonnis van 23 augustus 2017 vernietigd en de huurder in de kosten van de procedure veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken op 26 september 2018 door mr. Y.M. Vanwersch.