ECLI:NL:OGEAA:2018:586

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 september 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
1659 van 2017/AUA201701953
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van gemeenschapsgoederen in een echtscheidingsprocedure

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een echtscheidingsprocedure waarin de verdeling van gemeenschapsgoederen centraal staat. De eiseres, aangeduid als 'de vrouw', vertegenwoordigd door advocaat mr. G.L. Griffith, heeft een vordering ingediend tegen de gedaagde, aangeduid als 'de man', vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.R. Bryson. De procedure heeft een verloop gekend dat tot en met 28 maart 2018 is gedocumenteerd in een tussenvonnis. In dit tussenvonnis werd onder andere bepaald dat een deskundige een taxatierapport zou indienen, waar partijen zich over dienden uit te laten. De deskundige heeft uiteindelijk op 22 juni 2018 zijn rapport ingediend, maar partijen hebben in hun aktes niet gereageerd op de inhoud van dit rapport.

De man heeft aangegeven de woning toebedeeld te willen krijgen, mits hij de benodigde financiering kan verkrijgen. Het gerecht heeft partijen aangespoord om overeenstemming te bereiken over de waarde en toedeling van inboedelgoederen en voertuigen. De man heeft in zijn akte verzocht om een vergoeding voor het gebruik van de woning en de helft van de hypotheeklasten, maar het gerecht heeft dit verzoek afgewezen, verwijzend naar eerdere beslissingen over partneralimentatie en hypotheeklasten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen op 24 oktober 2018 opnieuw moeten verschijnen voor akte.

Uitspraak

Vonnis van 26 september 2018
Behorend bij A.R. no. 1659 van 2017/AUA201701953
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[EISERES],
wonende in Aruba,
eiseres,
nader te noemen: “de vrouw”,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba,
gedaagde,
nader te noemen “de man”,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 28 maart 2018 blijkt uit het tussenvonnis van die datum (onderaan dit tussenvonnis staat abusievelijk het jaartal 2017 vermeld). Partijen hebben beiden nadien aan akte en contra-akte ingediend.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
In voornoemd tussenvonnis werd bepaald dat de door het gerecht benoemde deskundige (in geval van tijdige betaling van het voorschot door de man) uiterlijk op 9 mei 2018 een taxatierapport zou indienen en dat partijen daarna beiden ter rolle van 6 juni 2018 een akte (en daarna een contra-akte) zouden indienen. In het tussenvonnis werd voorts bepaald dat partijen zich in hun akte dienden uit te laten over de getaxeerde waarde, tegen welke prijs de woning te koop gezet zal moeten worden, wat de minimale verkoopprijs dient te zijn en bij welke makelaar de woning te koop gezet dient te worden. De deskundige heeft uiteindelijk op 22 juni 2018 zijn taxatierapport ingeleverd. Partijen hadden daarvoor al hun akte ingediend en hebben op 4 juli 2018 een contra-akte ingediend. Partijen zijn in hun aktes niet ingegaan op het taxatierapport en hebben zich niet uitgelaten over de hiervoor vermelde punten. Wel heeft de man aangegeven dat hij de woning toebedeeld wenst te krijgen indien hij daarvoor de benodigde financiering kan krijgen. Gelet op het voorgaande ziet het gerecht aanleiding om partijen een nadere akte te laten nemen om in te gaan op hetgeen het gerecht bij tussenvonnis in r.o. 4.4 heeft verzocht, waarbij de man tevens kan aangeven of hij de woning toebedeeld wenst te krijgen en zo ja, of hij daarvoor de benodigde financiering kan krijgen, met overlegging van onderbouwende stukken. In beginsel zal daarna de zaak weer voor vonnis komen te staan.
2.2
Partijen nemen blijkens hun aktes nog steeds uiteenlopende standpunten in over de inboedelgoederen en voertuigen. Het gerecht benadrukt dat het wenselijk is dat partijen over de waarde en toedeling van deze goederen zoveel mogelijk overeenstemming bereiken. Het gerecht geeft partijen daarom in overweging om, bijgestaan door hun raadslieden, te trachten omtrent deze boedelbestanddelen zoveel mogelijk overeenstemming te krijgen.
2.3
De man heeft het gerecht in zijn akte verzocht om reeds in dit tussenvonnis te bepalen dat de vrouw een vergoeding voor het gebruik van de woning, alsmede de helft van de hypotheeklasten dient te betalen. Het gerecht ziet daartoe geen aanleiding, onder meer omdat bij de vaststelling van de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie door dit gerecht is meegenomen dat de man de hypotheeklasten draagt en de vrouw de woning bewoont. Het gerecht zal in deze zaak bij eindvonnis een beslissing nemen over de gevorderde gebruiksvergoeding en de door de man betaalde hypotheeklasten meenemen in de verdeling. Overigens heeft de man in zijn contra-akte vermeld dat hij inmiddels een kortgeding heeft ingediend om een voorziening bij voorraad ten aanzien van de partneralimentatie, hypotheeklasten en gebruiksvergoeding te verkrijgen. De man heeft derhalve ook om die reden onvoldoende belang bij een beslissing ter zake in dit tussenvonnis.
2.4
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht, rechtdoende:
3.1
verwijst de zaak naar de rol van 24 oktober 2018, direct peremptoir voor akte zijdens beide partijen gelijktijdig, waarna de zaak in beginsel weer voor vonnis zal komen te staan;
3.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.