ECLI:NL:OGEAA:2018:582

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201801257
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke uitspraak inzake bouwvergunning en bezwaarprocedure

In deze zaak heeft LIVI ENTERPRICES N.V. een beroep ingesteld tegen de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu, omdat er geen beslissing was genomen op hun bezwaar tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een bouwvergunning. De aanvraag was ingediend op 9 mei 2017 en de afwijzing vond plaats op 28 november 2017. Na het indienen van bezwaar op 22 december 2017, heeft de appellante op 7 mei 2018 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft geoordeeld dat de minister geen reële beslissing had genomen op het bezwaar, waardoor de afwijzing kennelijk niet in stand kon blijven. Het beroep werd gegrond verklaard en de minister werd opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen. Daarnaast werd de minister veroordeeld tot betaling van de kosten van de rechtsbijstand van de appellante, begroot op Afl. 500,-, en het griffierecht van Afl. 25,- werd aan de appellante terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen op 24 september 2018.

Uitspraak

Uitspraak van 24 september 2018
Lar nr. AUA201801257
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
LIVI ENTERPRICES N.V.,
gevestigd in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce,
gericht tegen:
de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu,
zetelend in Aruba,
VERWEERDERS.

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 9 mei 2017 heeft appellante een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van een bouwvergunning voor de verbouwing en nieuwbouw van een pand.
Bij beschikking van 28 november 2017 heeft verweerder het verzoek van appellante afgewezen.
Belanghebbende heeft daartegen op 22 december 2017 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 7 mei 2018 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen, maakt dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking (artikel 23, tweede lid van de Lar), kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellante met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellante hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,- aan gemachtigdesalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellante;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellante;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 24 september 2018, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.