ECLI:NL:OGEAA:2018:580

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
1 oktober 2018
Zaaknummer
273 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld na onvoldoende bewijs van herkenning door aangeefster

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met geweld, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 september 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het stelen van mobiele telefoons en geld, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen aan de orde waren. De aangeefster had op 16 juni 2017 aangifte gedaan van een gewapende overval, waarbij zij de verdachte tijdens een fotoconfrontatie had herkend. Echter, tijdens de zitting op 21 september 2018 verklaarde de aangeefster dat zij de verdachte niet herkende als één van de overvallers. Het Gerecht oordeelde dat de herkenning door de aangeefster tijdens de fotoconfrontatie niet overtuigend was en dat de verklaringen van de verbalisanten niet voldoende bewijs boden voor de betrokkenheid van de verdachte. Het Gerecht concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen en sprak hem vrij. De voorlopige hechtenis werd opgeheven. Deze uitspraak benadrukt het belang van overtuigend bewijs in strafzaken, vooral als het gaat om herkenning door getuigen.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/01014
Zaaknummer: 273 van 2018
Uitspraak: 28 september 2018 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [Geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op vrijdag,
21 september 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. J.F.M. Zara, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. T. Akkerman, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks 16 juni 2017 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon van het merk en model Apple Iphone 7 en/of
- een mobiele telefoon van het merk en model Samsung S-6 en/of
- een hoeveelheid geld,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster] en/of [ondernemer], h.o.d.n. [bedrijfsnaam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn, verdachtes, mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
- een vuurwapen tevoorschijn heeft/hebben gehaald en/of (vervolgens) dat vuurwapen tegen de rechterribbenkast, althans het lichaam, van die [aangeefster] heeft/hebben gedrukt en/of
- tegen die [aangeefster] heeft/hebben gezegd: “ No grites, no hables y todo va a salir bien” (Vrije vertaling: “Schreeuw niet, praat niet en dan zal alles goed komen”), althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [aangeefster] heeft/hebben geplaatst en/of (vervolgens) die [aangeefster] heeft/hebben gedwongen om de kluis te openen;
(artikel 2:291 jo artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting niet door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Op 16 juni 2017 heeft [aangeefster] aangifte gedaan van een gewapende overval te [bedrijfsnaam] door twee onbekende mannen die de zaak binnenliepen, twee telefoons van haar hand rukten en haar aandrongen om de kluis te openen. Aangeefster is op 1 maart 2018 onderworpen aan een meervoudige foto-confrontatie waarbij zij de verdachte als één van de overvallers heeft herkend aan zijn huidskleur, neus en ogen. Zij heeft ook verklaard dat de verdachte degene is die bij aankomst in [bedrijfsnaam] op de stoel voor haar lessenaar ging zitten en een vuurwapen tevoorschijn heeft gehaald toen hij op de stoel zat.
Aangeefster is ter terechtzitting, op 21 september 2018, als getuige gehoord en is met de verdachte geconfronteerd. Ten aanzien van de meervoudige confrontatie heeft zij verklaard dat zij de verdachte op een meervoudige fotoblad heeft aangewezen omdat zij heel veel foto’s te zien kreeg en de foto van de verdachte het meest op de overvaller met donkere huidskleur leek. Aangeefster heeft tevens verklaard dat zij tijdens de meervoudige confrontatie tegen de politie heeft gezegd dat zij persoonlijk met de overvaller zou willen worden geconfronteerd omdat zij hem dan 100% zou herkennen.
Vervolgens is aangeefster ter terechtzitting met de verdachte geconfronteerd. Zij is op een zeer korte afstand vóór de verdachte gaan staan en heeft de verdachte goed in zijn gezicht bekeken. Ook heeft zij de lengte van de verdachte bestudeerd, door het verschil van de hoogte van de verdachte met haar eigen hoogte te vergelijken. De aangeefster gaf aan de verdachte niet als één van de overvallers te herkennen en merkt op dat de dader korter dan de verdachte is. Zij merkt daarbij op dat zij de dader achter haar hoofd voelde ademen, toen hij tijdens de overval achter haar stond.
In het dossier bevindt zich voorts een proces-verbaal herkenning verdachte welke als bijlage 18 aan het dossier is toegevoegd. De verbalisanten relateren ambtshalve in dit proces-verbaal de verdachte bij aankomst op het kantoor van het Team Bijzondere Projecten, meteen te hebben herkend als de andere gewapende overvaller die op de videobeelden d.d. 16 juni 2017 van de beveiligingscamera’s van het bedrijf [bedrijfsnaam] te zien is.
Het Gerecht oordeelt als volgt.
Aangeefster, die als getuige ter terechtzitting de verdachte recht in het gezicht heeft aangekeken, heeft stellig verklaard dat zij de in de zittingszaal aanwezige verdachte niet herkent als één van de overvallers die zij op 16 juni 2017 heeft gezien. Gelet hierop en gelet op de omstandigheid dat de aangeefster ter terechtzitting heeft verklaard dat zij tijdens de meervoudige foto-confrontatie de verdachte heeft aangewezen als zijnde één van de daders omdat hij het meest op één van de daders leek (en dus niet omdat zij hem herkende), is het Gerecht van oordeel dat de herkenning van de verdachte door de aangeefster tijdens de meervoudige foto-confrontatie geen overtuigend bewijs oplevert van de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde feit. Nu voorts de verbalisanten niet hebben omschreven waaraan zij de verdachte hebben herkend als één van de daders op de videobeelden, acht het Gerecht deze herkenning van de verdachte door de verbalisanten onvoldoende om tot overtuigend bewijs van de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde feit te komen.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken.

5.BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez, (zittingsgriffier), en op 28 september 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht Aruba.
uitspraakgriffier: