In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 september 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen de naamloze vennootschap Plant Hotel N.V., h.o.d.n. Aruba Marriott Resort & Stellaris Casino (verzoekster, hierna: Marriott) en een werknemer (verweerder). De werknemer was sinds 31 oktober 2002 in dienst bij Marriott en was laatstelijk werkzaam als sous-chef. Op 9 april 2018 heeft Marriott de werknemer op staande voet ontslagen, wat door de werknemer werd betwist. Hij stelde dat het ontslag niet onverwijld was gegeven en dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestond.
Marriott verzocht het Gerecht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op basis van dringende redenen, waaronder beschuldigingen van seksuele intimidatie en discriminatie. De werknemer voerde verweer en vroeg om een billijkheidsvergoeding van Afl. 242.830,-- indien het Gerecht tot ontbinding zou overgaan. Tijdens de zitting op 28 augustus 2018 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden en zijn er pleitnota's overgelegd.
Het Gerecht oordeelde dat de dringende redenen die door Marriott zijn aangevoerd, voldoende waren om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst over te gaan. Het Gerecht volgde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter in een vergelijkbare zaak en concludeerde dat de werknemer een dringende reden voor ontslag had gegeven. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden zonder toekenning van een billijkheidsvergoeding aan de werknemer. Tevens werd de werknemer veroordeeld in de proceskosten van Marriott, die op Afl. 2.500,-- voor de gemachtigde werden begroot.