ECLI:NL:OGEAA:2018:559
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en loonvordering in arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft [verzoekster] een verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap Himalaya New Age N.V. naar aanleiding van een ontslag op staande voet dat op 14 augustus 2017 is ingegaan. [verzoekster] was werkzaam als verkoopster en ontving een brutoloon van Afl. 1.711,15 per maand. Eind oktober 2017 werd zij op staande voet ontslagen, zonder dat zij een ontslagbrief ontving. Bij brief van 15 november 2017 heeft [verzoekster] de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Tijdens de procedure heeft [verzoekster] verzocht om kosteloos te mogen procederen, de nietigheid van het ontslag te verklaren, en om wedertewerkstelling en betaling van achterstallig salaris.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet nietig is, omdat er geen dringende reden was voor het ontslag. De enkele weigering van [verzoekster] om in te stemmen met het ontslag was onvoldoende om een dringende reden aan te nemen. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat een vruchtbare samenwerking tussen partijen niet meer mogelijk is, waardoor de verzochte wedertewerkstelling is afgewezen.
Met betrekking tot de loonvordering heeft het Gerecht geoordeeld dat, gezien de financiële situatie van Himalaya en de korte duur van het dienstverband, de loonvordering gematigd moet worden tot twee maanden. De vorderingen van [verzoekster] met betrekking tot het achterstallige salaris zijn toegewezen, met een wettelijke verhoging van 10%. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. S. Verheijen op 18 september 2018.