ECLI:NL:OGEAA:2018:559

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
27 september 2018
Zaaknummer
AUA201800930
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en loonvordering in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft [verzoekster] een verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap Himalaya New Age N.V. naar aanleiding van een ontslag op staande voet dat op 14 augustus 2017 is ingegaan. [verzoekster] was werkzaam als verkoopster en ontving een brutoloon van Afl. 1.711,15 per maand. Eind oktober 2017 werd zij op staande voet ontslagen, zonder dat zij een ontslagbrief ontving. Bij brief van 15 november 2017 heeft [verzoekster] de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Tijdens de procedure heeft [verzoekster] verzocht om kosteloos te mogen procederen, de nietigheid van het ontslag te verklaren, en om wedertewerkstelling en betaling van achterstallig salaris.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet nietig is, omdat er geen dringende reden was voor het ontslag. De enkele weigering van [verzoekster] om in te stemmen met het ontslag was onvoldoende om een dringende reden aan te nemen. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat een vruchtbare samenwerking tussen partijen niet meer mogelijk is, waardoor de verzochte wedertewerkstelling is afgewezen.

Met betrekking tot de loonvordering heeft het Gerecht geoordeeld dat, gezien de financiële situatie van Himalaya en de korte duur van het dienstverband, de loonvordering gematigd moet worden tot twee maanden. De vorderingen van [verzoekster] met betrekking tot het achterstallige salaris zijn toegewezen, met een wettelijke verhoging van 10%. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. S. Verheijen op 18 september 2018.

Uitspraak

Beschikking van 18 september 2018
Behorend bij AUA201800930
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. P.G. Dowers-Alders,
tegen:
de naamloze vennootschap
HIMALAYA NEW AGE N.V.,
h.o.d.n. Himalaya New Age Center,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: Himalaya
vertegenwoordigd door mw. [naam vertegenwoodiger].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de behandeling ter zitting van 21 augustus 2018 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verzoekster] is op 14 augustus 2017 voor onbepaalde tijd in loondienst getreden van Himalaya, laatstelijk in de functie van verkoopster, tegen een brutoloon van Afl. 1.711,15 per maand.
2.2
Eind oktober 2017 is [verzoekster] op staande voet ontslagen. [verzoekster] heeft ter zake nooit een ontslagbrief ontvangen.
2.3
Bij brief van 15 november 2017 heeft [verzoekster] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
verzoekster] verzoekt dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
- [ verzoekster] toelaat om kosteloos te procederen;
- voor recht verklaart dat het gegeven ontslag op staande voet nietig is;
- Himalaya beveelt om binnen achtenveertig (48) uur na betekening van de uitspraak van deze beschikking [verzoekster] weer toe te laten tot het werk, ter uitvoering van de bedongen werkzaamheden op de gebruikelijke werktijden, en bepaalt dat Himalaya ten behoeve van [verzoekster] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,-- per dag dat zij dat te geven bevel niet opvolgt;
- Himalaya veroordeelt om aan [verzoekster], tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen het brutosalaris ad Afl. 1.711,15 per maand, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente sinds 1 november 2017 totdat de arbeidsovereenkomst op regelmatige wijze is beëindigd;
- Himalaya veroordeelt om het achterstallige salaris van Afl. 1.572,25 te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente sedert 15 maart 2018;
- Himalaya veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
verzoekster] grondt het verzoek erop dat zij op staande voet is ontslagen terwijl geen sprake was van een daartoe vereiste dringende reden.
3.3
Himalaya voert verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen, zal [verzoekster] worden toegelaten om kosteloos te procederen.
4.2
Bij brief van 31 oktober 2017 heeft mevrouw [directrice] (directrice van Himalaya) [verzoekster] verzocht om in te stemmen met ontslag, omdat Himalaya, naar eigen zeggen, financieel in een moeilijke situatie verkeert. Het bedrijf zou over onvoldoende financiële middelen beschikken om het salaris van [verzoekster] door te betalen. Toen [verzoekster] geweigerd heeft om in te stemmen met het verzoek, is zij op staande voet ontslagen.
Een ontslag op staande voet is alleen rechtsgeldig als sprake zou zijn van een dringende reden. Voor de werkgever worden als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de arbeider, die ten gevolge hebben dat van een werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de dienstbetrekking te laten voortduren. Uit de bovenstaande geschetste feiten kan niet worden afgeleid dat daadwerkelijk sprake is geweest van omstandigheden die zodanig klemmend waren dat van Himalaya niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst nog enige tijd voort te zetten. De enkele omstandigheid dat [verzoekster] niet heeft willen instemmen met het ontslag, is daarvoor onvoldoende, hetgeen Himalaya ter terechtzitting ook heeft erkend. Van een dringende reden voor een ontslag op staande voet is daarom geen sprake. Dit betekent dat het ontslag nietig is en dat het dienstverband nog bestaat.
4.3
Met betrekking tot het verzoek van [verzoekster] om weer toegelaten te worden tot het werk, overweegt het Gerecht als volgt. Ter zitting is gebleken dat een vruchtbare samenwerking tussen partijen niet meer mogelijk is. Himalaya heeft immers (onweersproken) aangevoerd dat het vertrouwen tussen partijen geschaad is. Nu de arbeidsverhouding tussen partijen is verstoord, ziet het Gerecht reden om de verzochte wedertewerkstelling af te wijzen. Het Gerecht is van oordeel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid het onaanvaardbaar zal zijn dat [verzoekster] onder deze geschetste omstandigheden terugkeert op het werk.
4.4 [
verzoekster] heeft verder gevorderd, zoals vermeld in punt 3.1, dat Himalaya wordt veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris en tot doorbetaling van haar loon. Himalaya heeft in dit verband aangevoerd dat het bedrijf in financiële problemen zit en dat het haar moeite kost om het hoofd boven water te houden. Het Gerecht acht het, gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, aannemelijk dat het bedrijf financieel in een moeilijke situatie verkeert, waardoor het voor Himalaya onmogelijk is om [verzoekster] in dienst te houden en het salaris door te betalen. Ter zitting is verder gebleken dat [verzoekster] in de periode na het ontslag hier en daar losse jobs heeft gehad. In aanmerking nemende het vorenstaande, alsmede gelet op de zeer korte duur van het dienstverband (anderhalve maand) en de kansen van [verzoekster] op de arbeidsmarkt, is het Gerecht van oordeel dat toewijzing van de volledige loonvordering zoals verzocht tot onaanvaardbare gevolgen zal leiden. De loonvordering zal daarom worden gematigd tot 2 maanden. Het Gerecht merkt verder op dat de arbeidsovereenkomst, door deze matiging van de loonvordering in tijd, ‘krachteloos’ is geworden.
4.5 [
verzoekster] heeft onbestreden gesteld dat Himalaya het overeengekomen loon over de maand augustus en de maand oktober 2017 niet volledig heeft betaald, terwijl zij krachtens de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst daartoe verplicht was. Dit brengt met zich mee dat de vorderingen van [verzoekster] met betrekking tot het achterstallige salaris zullen worden toegewezen.
4.6
De gevorderde wettelijke verhoging zal, gelet op vaste jurisprudentie van het Hof, worden gematigd tot 10 %.
4.7
Het Gerecht acht, gezien de aard van de zaak, termen aanwezig om de proceskosten aldus te compenseren dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit Gerecht:
verleent [verzoekster] toestemming om kosteloos te procederen;
verklaart voor recht dat het door Himalaya aan [verzoekster] gegeven ontslag nietig is;
veroordeelt Himalaya om aan [verzoekster] haar loon te betalen tot 1 januari 2018, vermeerderd met een wettelijke vertragingsrente van 10 % en de wettelijke rente gerekend vanaf 1 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Himalaya om aan [verzoekster] te betalen het achterstallige salaris van Afl. 1.572,25, vermeerderd met de wettelijk verhoging van 10 % en de wettelijke rente gerekend vanaf 15 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten en wel zo dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Verheijen, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.