ECLI:NL:OGEAA:2018:554

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 september 2018
Publicatiedatum
25 september 2018
Zaaknummer
AUA201800797
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de Voogdijraad als verzoeker opgetreden tegen de vader van de minderjarige. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 22 maart 2018 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juni 2018 waren de Voogdijraad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger], en de ouders van de minderjarige aanwezig. De minderjarige is geboren in 2010 uit de relatie tussen de vader en de moeder, waarbij de vader de minderjarige heeft erkend.

Het verzoek van de Voogdijraad betreft de veroordeling van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 450,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, ingaande op 1 april 2018. De vader heeft een inkomen uit arbeid, maar de moeder heeft de kosten van de minderjarige vastgesteld op Afl. 903,58 per maand, wat de vader niet heeft betwist. Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding naar draagkracht, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek van Aruba.

Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, concludeert het gerecht dat de moeder een netto inkomen heeft van Afl. 2.843,40 per maand, terwijl de vader een netto inkomen van Afl. 1.685,- per maand heeft. Na aftrek van noodzakelijke kosten houdt de moeder Afl. 473,- over en de vader Afl. 285,-. Het gerecht oordeelt dat de vader voldoende draagkracht heeft om bij te dragen aan de kosten van de minderjarige. Uiteindelijk wordt de bijdrage van de vader vastgesteld op Afl. 400,- per maand, met ingang van 1 september 2018, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 11 september 2018
behorend bij EJ nr. AUA201800797.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[Verweerder],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERDER, hierna te noemen: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[Naam], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 22 maart 2018;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 19 juni 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen de Voogdijraad bij mevrouw [vertegenwoordiger] en de moeder en de vader in persoon.
De uitspraak is

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [Naam] (hierna: de minderjarige) is op [datum] 2010 in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder.De vader heeft de minderjarige erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 450,- ingaande 1 april 2018 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
De kosten van verzorging en opvoeding
4.3
De moeder heeft de kosten van de minderjarige bepaald op Afl. 903,58. De vader heeft deze kosten niet weersproken, zodat het gerecht ervan uit zal gaan dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige maandelijks Afl. 903,58 bedragen.
4.4
De draagkracht van de moeder
4.4.1
Blijkens de door de moeder overgelegde loonstrookjes bedraagt haar loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.843,40 per maand.
4.4.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht er vanuit dat zij, een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen onderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Rekening houdend met het forfaitair bedrag aan kosten van Afl. 1.400,--, de huur van Afl. 500,-- en de persoonlijke lening Island Finance Afl. 469,76, houdt de moeder een bedrag van Afl. 473,- over.
4.5
De draagkracht van de vader
4.5.1
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn loon netto gemiddeld inclusief overwerk afgerond ca Afl. 1.685,- per maand. De vrouw betwist het inkomen van de man en stelt dat hij meer verdient.
4.5.2
Het gerecht zal rekening houden met het forfaitair bedrag aan kosten van Afl. 1.400,-. Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van ca. Afl. 285,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
4.5.3
Het gerecht overweegt dat, gelet op de gemotiveerde betwisting door de vrouw, van de man verwacht had mogen worden dat hij inzicht had moeten geven in zijn draagkracht en/of uitgavenpatroon van zijn bedrijf. De man heeft desondanks nagelaten een draagkrachtoverzicht in het geding te brengen, dan wel zijn uitgaven te specificeren aan de hand van onder meer rekeningen en bankafschriften. Op grond van het niet verder onderbouwen met stukken acht het gerecht aannemelijk dat de vader voldoende inkomsten heeft, dan wel in staat is die te verwerven. Uit dit alles volgt dat de vader draagkrachtig is.
4.6
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 400,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van die bijdrage zal worden bepaald op 1 september 2018.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader [Naam] met ingang van 1 september 2018 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [naam], geboren op [datum] 2010 in Aruba, op een bedrag van Afl. 400,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 11 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.