ECLI:NL:OGEAA:2018:549
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om dwangsom en beslissing op bezwaar in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, Him (Aruba) N.V., een verzoek ingediend op basis van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van 28 augustus 2017, waarin het gerecht had bepaald dat de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu, verweerder in deze procedure, binnen drie maanden een beslissing moest nemen op het bezwaar van verzoekster. Verzoekster stelde dat verweerder niet had voldaan aan deze verplichting, wat aanleiding gaf tot het indienen van het huidige verzoek.
Het gerecht overwoog dat bij het sluiten van het onderzoek niet was gebleken dat verweerder op het bezwaar van verzoekster had beslist. Dit leidde tot de conclusie dat verweerder geen gevolg had gegeven aan de eerdere uitspraak. Het gerecht droeg verweerder op om binnen twee maanden na dagtekening van de uitspraak alsnog een reële beslissing te nemen op het bezwaar van verzoekster, met de mogelijkheid van een dwangsom van Afl. 500,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van Afl. 25.000,-.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan verzoekster, begroot op Afl. 500,-, en werd de teruggave van het door verzoekster gestorte griffierecht van Afl. 25,- gelast. De uitspraak werd gedaan door rechter E.M.D. Angela op 17 september 2018, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.