ECLI:NL:OGEAA:2018:549

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 september 2018
Publicatiedatum
19 september 2018
Zaaknummer
AUA201801430
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om dwangsom en beslissing op bezwaar in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, Him (Aruba) N.V., een verzoek ingediend op basis van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van 28 augustus 2017, waarin het gerecht had bepaald dat de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu, verweerder in deze procedure, binnen drie maanden een beslissing moest nemen op het bezwaar van verzoekster. Verzoekster stelde dat verweerder niet had voldaan aan deze verplichting, wat aanleiding gaf tot het indienen van het huidige verzoek.

Het gerecht overwoog dat bij het sluiten van het onderzoek niet was gebleken dat verweerder op het bezwaar van verzoekster had beslist. Dit leidde tot de conclusie dat verweerder geen gevolg had gegeven aan de eerdere uitspraak. Het gerecht droeg verweerder op om binnen twee maanden na dagtekening van de uitspraak alsnog een reële beslissing te nemen op het bezwaar van verzoekster, met de mogelijkheid van een dwangsom van Afl. 500,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van Afl. 25.000,-.

Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan verzoekster, begroot op Afl. 500,-, en werd de teruggave van het door verzoekster gestorte griffierecht van Afl. 25,- gelast. De uitspraak werd gedaan door rechter E.M.D. Angela op 17 september 2018, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 17 september 2018
Lar nr. AUA201801430
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
Him (Aruba) N.V.,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix,
gericht tegen:
de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 28 augustus 2017 (LAR AUA201700043) is onder andere het met een afwijzende beschikking gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het verzoek van verzoekster van 29 april 2016 gemaakte bezwaar vernietigd en is bepaald dat verweerder binnen een termijn van drie maanden na die uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen op het bezwaarschrift van 16 september 2016 van verzoekster.
Op 25 mei 2018 heeft verzoekster onderhavig verzoek ex artikel 53 van de Lar ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet aan artikel 51, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, kan bij de beslissing op dit verzoek worden bepaald dat het bestuursorgaan aan de wederpartij een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft aan de beslissing te voldoen.
2.2
Het verzoek strekt ertoe om verweerder door middel van het opleggen van een dwangsom overeenkomstig artikel 53, tweede lid, van de Lar te verplichten gevolg te geven aan de uitspraak van 28 augustus 2017.
2.3
Het gerecht overweegt dat bij het sluiten van het onderzoek niet is gebleken dat verweerder op het bezwaar van verzoekster heeft beslist. Verweerder heeft derhalve geen gevolg gegeven aan voormelde uitspraak. Het gerecht ziet hierin aanleiding om verweerder op te dragen om alsnog een reële beslissing op het bezwaar van verzoekster van 16 september 2016 te nemen binnen een termijn van twee maanden na dagtekening van deze uitspraak, thans onder het opleggen van een dwangsom.
2.4
Nu verzoekster met recht in beroep is gekomen en hierdoor noodzakelijke kosten heeft gemaakt door met een gemachtigde op te treden, zal verweerder in de kosten van dit geding worden veroordeeld, die begroot worden op een bedrag van Afl. 500,-.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- bepaalt dat verweerder binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoekster;
- bepaalt dat verweerder een dwangsom aan verzoekster verbeurt van Afl. 500,- per dag dat verweerder in gebreke blijft om na bovengenoemde termijn van twee maanden een nieuwe beslissing te nemen, met een maximum van Afl. 25.000,-;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door verzoekster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast de teruggave van het door verzoekers gestorte griffierecht van Afl. 25,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken, art 53 Lar).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.