In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil tussen twee partijen, de man en de vrouw, die in 1981 in Aruba zijn gehuwd en in 2014 zijn gescheiden. De vrouw heeft de woning en de appartementen geclaimd, terwijl de man vorderingen heeft gedaan met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De procedure omvatte een comparitie van partijen en het indienen van aktes door beide partijen. De rechter heeft de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld, waarbij de peildatum voor de verdeling de datum van inschrijving van de echtscheiding is, namelijk 24 november 2014. De rechter heeft geoordeeld dat de vrouw de voormalige echtelijke woning toebedeeld krijgt, terwijl de man de appartementen toegewezen krijgt. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van inboedel, voertuigen, en belastingaanslagen. De vrouw is verplicht om een bedrag van Afl. 42.987,03 aan de man te betalen, wat zal gebeuren door maandelijkse inhoudingen op haar pensioen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 5 september 2018 door rechter M. Schoemaker.