In deze zaak, die op 5 september 2018 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiser een kort geding aangespannen tegen gedaagde met als doel een uitreisverbod te verkrijgen voor gedaagde en een DNA-onderzoek te laten uitvoeren om het vaderschap van eiser vast te stellen. Eiser vordert dat gedaagde, die samen met de minderjarige [naam minderjarige] naar Nederland is vertrokken, wordt verboden om Aruba te verlaten totdat de uitslag van het DNA-onderzoek bekend is. Eiser heeft gegronde vrees dat gedaagde met de minderjarige zal vertrekken voordat het DNA-onderzoek kan plaatsvinden. Gedaagde heeft eerder al geprobeerd de procedure te frustreren door met de minderjarige naar Nederland te vertrekken. Het gerecht heeft vastgesteld dat er sterke aanwijzingen zijn dat eiser de biologische vader van de minderjarige zou kunnen zijn, en heeft daarom besloten dat een DNA-onderzoek noodzakelijk is. De Voogdijraad is benoemd als bijzondere curator van de minderjarige. Het gerecht heeft het verzoek van eiser om een uitreisverbod toegewezen, maar het verzoek om het uitreisverbod te laten gelden totdat de familierechtelijke verzoeken zijn afgerond, is afgewezen. Eiser moet de kosten van het DNA-onderzoek voorschieten, en de proceskosten worden gecompenseerd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.