ECLI:NL:OGEAA:2018:513

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 september 2018
Publicatiedatum
12 september 2018
Zaaknummer
K.G. AUA 201802559
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende DNA-onderzoek en uitreisverbod in familierechtelijke kwestie

In deze zaak, die op 5 september 2018 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiser een kort geding aangespannen tegen gedaagde met als doel een uitreisverbod te verkrijgen voor gedaagde en een DNA-onderzoek te laten uitvoeren om het vaderschap van eiser vast te stellen. Eiser vordert dat gedaagde, die samen met de minderjarige [naam minderjarige] naar Nederland is vertrokken, wordt verboden om Aruba te verlaten totdat de uitslag van het DNA-onderzoek bekend is. Eiser heeft gegronde vrees dat gedaagde met de minderjarige zal vertrekken voordat het DNA-onderzoek kan plaatsvinden. Gedaagde heeft eerder al geprobeerd de procedure te frustreren door met de minderjarige naar Nederland te vertrekken. Het gerecht heeft vastgesteld dat er sterke aanwijzingen zijn dat eiser de biologische vader van de minderjarige zou kunnen zijn, en heeft daarom besloten dat een DNA-onderzoek noodzakelijk is. De Voogdijraad is benoemd als bijzondere curator van de minderjarige. Het gerecht heeft het verzoek van eiser om een uitreisverbod toegewezen, maar het verzoek om het uitreisverbod te laten gelden totdat de familierechtelijke verzoeken zijn afgerond, is afgewezen. Eiser moet de kosten van het DNA-onderzoek voorschieten, en de proceskosten worden gecompenseerd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 5 september 2018
Behorend bij K.G. AUA 201802559
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. de Sousa Croes,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- brief van 30 augustus 2018 met producties van de zijde van [eiser];
- de pleitnota van [eiser];
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 31 augustus 2018.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op [geboortedatum] 2017 is [naam minderjarige] (hierna [naam minderjarige]) uit [gedaagde] geboren.
2.2
Op de akte van geboorte van [naam minderjarige] staat geen vader vermeld.
2.3
Op 5 januari 2018 heeft [eiser] een verzoekschrift ingediend en het gerecht verzocht om vervangende toestemming, zodat [eiser] over kan gaan tot erkenning van [naam minderjarige] als zijn kind, alsmede om toekenning van gezamenlijk gezag over [naam minderjarige] en vaststelling van een omgangsregeling met [naam minderjarige].
2.4
Op 5 maart 2018 heeft [naam man], met toestemming van [gedaagde], [naam minderjarige] bij akte erkend. Uit de akte blijkt: gekozen voor geslachtsnaam [geslachtsnaam van e man]. [naam minderjarige] heet derhalve thans [naam minderjarige].
2.5 [
gedaagde] heeft zich op 29 maart 2018 – voordat het onder 2.3 genoemde verzoekschrift door het gerecht kon worden behandeld – uitgeschreven uit Aruba en is samen met [naam minderjarige] vertrokken naar Nederland.
2.6 [
gedaagde] is op 5 juli 2018 met [naam minderjarige] teruggekeerd naar Aruba en is op 12 juli 2018 in Aruba in het huwelijk getreden met [naam man]. De heer [man] heeft de Jamaicaanse nationaliteit.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- [ gedaagde] te verbieden om samen met [naam minderjarige] af te reizen hangende deze procedure en het afronden van de familierechtelijke verzoeken bij het gerecht;
- een DNA-onderzoek te bevelen ter bevestiging van het vaderschap van [eiser];
- dan wel zodanig andere beslissing te nemen in het belang van [naam minderjarige],
kosten rechtens.
3.2 [
gedaagde] voert hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) dient in zaken van afstamming het minderjarig kind te worden vertegenwoordigd door een daartoe door het gerecht benoemde bijzondere curator. De Voogdijraad heeft zich ter zitting van 31 augustus 2018 bereid verklaard als bijzondere curator van de minderjarige op te treden, en zal als zodanig worden benoemd.
4.2
Ter terechtzitting heeft de Voogdijraad medegedeeld het in het belang van [naam minderjarige] te achten dat duidelijkheid wordt verschaft omtrent de biologische vaderschap van [naam minderjarige]. De Voogdijraad acht een DNA-onderzoek in deze aangewezen.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting rijzen naar het oordeel van het gerecht sterke aanwijzingen dat [eiser] de biologische vader van [naam minderjarige] zou kunnen zijn. [gedaagde] heeft ter terechtzitting evenwel betwist dat [eiser] de biologische vader van [naam minderjarige] is. Het gaat hier echter om een rechtsgevolg dat niet ter vrije beschikking staat van partijen. Bij deze stand van zaken acht het gerecht het in het belang van [naam minderjarige] dat hierover duidelijkheid wordt verschaft. Biologische vaderschap kan middels een DNA-onderzoek nagenoeg met zekerheid worden bewezen. Gelet hierop zal een DNA-onderzoek moeten worden verricht om te bepalen of [eiser] de biologische vader van [naam minderjarige] is.
4.4 [
eiser] stelt dat het spoedeisend belang om het bevel tot een DNA-onderzoek alsook een uitreisverbod in kort geding te vorderen is gelegen in zijn gegronde vrees dat [gedaagde] samen met [naam minderjarige] Aruba zal verlaten voordat middels een DNA-onderzoek kan worden vastgesteld dat hij de biologische vader van [naam minderjarige] is. Met [eiser] is het gerecht van oordeel dat er gegronde vrees bestaat dat [gedaagde] op korte termijn - voordat kan worden vastgesteld middels een DNA-onderzoek of [eiser] de biologische vader van [naam minderjarige] is - Aruba zal verlaten. [gedaagde], die op grond van artikel 1:253b BWA van rechtswege alleen het gezag over [naam minderjarige] uitoefent, heeft eerder hangende de door [eiser] aangevangen procedure tot vervangende toestemming om [naam minderjarige] te kunnen erkennen, Aruba met [naam minderjarige] verlaten en aldus die procedure gefrustreerd. Ter terechtzitting heeft [gedaagde] medegedeeld dat zij samen met de heer [man] en [naam minderjarige] een gezin wil vormen en dat zij – vanwege het verlopen van het paspoort van de heer [man] – voornemens is binnen afzienbare tijd samen met de heer [man] en [naam minderjarige] naar Jamaica af te reizen, zijnde het vaderland van de heer [man].
4.5
Gelet op het onder 4.4 overwogene heeft [eiser] belang bij de door hem verzochte voorzieningen, zodat het bevel tot een DNA-onderzoek en het uitreisverbod in kort geding zullen worden toegewezen. Het uitreisverbod zal worden toegewezen totdat de uitslag van het DNA-onderzoek is bekend gemaakt. Nu niet vaststaat dat uit het DNA-onderzoek zal blijken dat [eiser] de biologische vader van [naam minderjarige] is, wordt het verzoek afgewezen om het uitreisverbod te laten gelden totdat de familierechtelijke verzoeken bij het gerecht zijn afgerond.
4.6
Het gerecht ziet aanleiding om te bepalen dat [eiser] de kosten van voornoemd DNA-onderzoek zal moeten voorschieten.
4.7
Gelet op de aard van deze procedure ziet het gerecht aanleiding te bepalen dat de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
benoemt de Voogdijraad tot bijzonder curator van [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats];
5.2
gelast een (DNA-)onderzoek naar de vraag met welke mate van waarschijnlijkheid
[EISER]de biologische vader is van
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats], uit de vrouw
[GEDAAGDE], geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats];
5.3
bepaalt dat [eiser] de kosten van dat onderzoek moet voorschieten;
5.4
benoemt de door het Landslaboratorium dan wel de I.L. Laboratotio Familiar N.V. aan te wijzen specialist als deskundige;
5.5
verbiedt [gedaagde] met de minderjarige [naam minderjarige] uit Aruba te reizen zolang de uitslag van het DNA-onderzoek niet bekend is gemaakt;
5.6
bepaalt dat elke partij de eigen proceskosten draagt;
5.7
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Verheijen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.