ECLI:NL:OGEAA:2018:51

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
14 februari 2018
Zaaknummer
K.G. AUA201703577
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schorsing van executie in kort geding met betrekking tot nalatenschap

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiser een vordering ingediend tot schorsing van de executie van een eerder vonnis van 22 november 2017. Dit vonnis behelst een veroordeling van eiser tot wijziging van de tenaamstelling van verschillende bankrekeningen en aandelen in vennootschappen, ten behoeve van de executeur testamentair van de nalatenschap van een overledene. Eiser stelt dat hij niet in staat is om aan de veroordelingen te voldoen en dat de executeur geen redelijk doel heeft bij de executie. De procedure omvatte een verzoekschrift, pleitnota's van beide partijen en aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling.

De rechter heeft vastgesteld dat eiser geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die wijzen op een juridische of feitelijke misslag in het eerdere vonnis. Eiser heeft weliswaar betoogd dat hij niet akkoord gaat met de inhoud van het vonnis, maar dit is onvoldoende om de executie te schorsen. De rechter heeft ook opgemerkt dat eiser niet tijdig actie heeft ondernomen om aan de veroordelingen te voldoen, wat de belangenafweging in het voordeel van de executeur doet uitvallen. De rechter concludeert dat er geen aanleiding is om de schorsing van de executie te honoreren, en wijst de vorderingen van eiser af. Eiser wordt bovendien veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de executeur op nihil worden begroot.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 24 januari 2018
Behorend bij K.G. AUA201703577
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[naam eiser],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: advocaat mr. J.J. Coutinho,
tegen:
[naam executeur], in zijn hoedanigheid van executeur testamentair van de nalatenschap van [naam overledene],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [naam executeur],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 29 december 2017;
- de pleitnota van [eiser], met aanvullende producties;
- de pleitnota van [naam executeur] met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 11 januari 2018.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Bij vonnis van 22 november 2017 tussen partijen gewezen door het Gerecht in kort geding onder nummer AUA201702533 is de volgende veroordeling uitgesproken:
Beveelt [eiser], in persoon dan wel in zijn hoedanigheid van bestuurder, aandeelhouder, principaal, feitelijk beleidsbepaler, gevolmachtigde, trustee, dan wel iedere andere ter zake relevante hoedanigheid om:
-
De tenaamstelling van de bankrekeningen van[naam overledene]
aangehouden bij Aruba Bank N.V. en bij Orco Bank (Curaçao) N.V. te (laten) wijzigen aldus dat de tenaamstelling van die bankrekeningen voor de duur van de executele komt te luiden: “ [naam executeur] q.q. executeur-testamentair[naam overledene]
”;
-
de tenaamstelling van bankrekening(en) en/of van de effectenrekeningen van West Indies Investment Companies Inc., Shanlin Ventures Inc., Richezza Corp., Galgo Inc., Navenger Limited, Fagus S.A., Inverpan S.A., Tepworth Limited, Zabonti Ventures Limited, Zandin Corp., Ledin Holding S.A. en Fuime Inc. aangehouden bij Aruba Bank N.V., en/of Orco Bank (Curaçao) N.V. en/of Maduro & Curiel’s Bank N.V. en/of Bank of America en/of bij Banque Privé Edmond de Rothschild S.A. en/of bij iedere andere bank te (laten) wijzigen aldus dat de tenaamstelling van die bankrekeningen voor de duur van de executele komt te luiden: “ [naam executeur] q.q. executeur-testamentair[naam overledene]
-
de tenaamstelling van de certificaten en de inschrijving in het register van certificaten van de Stichting Administratiekantoor La Linda Holding VBA te (laten) wijzigen aldus dat de tenaamstelling van de certificaten en de inschrijving in het register voor de duur van de executele komt te luiden: “[naam executeur] q.q. executeur-testamentair[naam overledene]
-
de inschrijving in het aandeelhoudersregister van West Indies Investment Companies Inc., Shanlin Ventures Inc., Richezza Corp., Galgo Inc., Navenger Limited, Fagus S.A., Inverpan S.A., Tepworth Limited, Zabonti Ventures Limited, Zandin Corp., Ledin Holding S.A. en Fuime Inc. aldus te (laten) wijzigen dat de aandelen in die vennootschapen voor de duur van de executele op naam komen te staan van “ [naam executeur] q.q. executeur-testamentair[naam overledene]
”;een en ander op straffe van een direct opeisbare dwangsom van
AWG 100.000,00 voor iedere overtreding van de hiervoor gevorderde bevelen, welke verbeurd worden 14 dagen na betekening van dit vonnis en tot een maximum van AWG 100.000.000,-
2.2
Het vonnis is door [naam executeur] op 29 november 2017 aan [eiser] betekend. Op 13 december 2017 heeft [eiser] onder overlegging van het vonnis de banken bericht dat de tenaamstelling overeenkomstig het vonnis diende te worden gewijzigd. Ook heeft hij op die dag een formulier bij de Kamer van Koophandel (KvK) ingediend tot wijziging van de naam of namen van de in het dictum genoemde vennootschappen. Toen de KvK aan [eiser] heeft laten weten dat daarvoor een notaris moest worden ingeschakeld, heeft hij op 18 december 2017 een bespreking gehad met notaris [naam noratis]. Tot op heden zijn er geen wijzigingen opgetreden in de tenaamstelling van de (certificaten van) aandelen c.q. het aandeelhoudersregister van de in het vonnis genoemde vennootschappen. Evenmin is de door [eiser] voorgestane wijziging van de tenaamstelling van de vennootschappen gerealiseerd.
2.3
[naam executeur] heeft op 18 december 2017 aan [eiser] bericht dat deze in gebreke is gebleven met de veroordelingen tot wijziging van de tenaamstelling van de (certificaten van) aandelen. Op 21 december 2017 heeft [naam executeur] het vonnis nogmaals aan [eiser] betekend en aanspraak gemaakt op een bedrag van AWG 1.300.000,- wegens het niet voldoen aan een dertiental verplichtingen die uit het vonnis van 22 november 2017 voortvloeiden.

3.HET VERZOEK

3.1
[eiser] vordert schorsing van de executie van het vonnis van 22 november 2017 voornoemd en een verbod tot verdere executie, tot het moment waarop in hoger beroep op dat vonnis zal zijn beslist.
3.2
Aan zijn verzoek legt hij ten grondslag dat [naam executeur] geen redelijk doel heeft bij de executie en dat hij niet in staat is om tijdig aan de veroordeling te voldoen - los van de stelling dat [eiser] het met het vonnis van 22 november 2017 niet eens is.
3.3
[naam executeur] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4
Op de standpunten van partijen gaat het Gerecht hieronder, waar nodig, nader in.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het geschil betreft een zogenoemd executiegeschil waarbij gevorderd wordt de werking aan een uitgesproken veroordeling (tijdelijk) te ontnemen. Hoewel het gaat om een bezwaar tegen de incasso van de opgelegde dwangsommen, is de onderliggende vraag of [eiser] (in voldoende mate) aan het vonnis van 22 november 2017 heeft voldaan of daaraan verder niet kan voldoen, zodat de executie van dat vonnis moet worden geschorst.
4.2
Voor schorsing van c.q. een verbod op een executie van een vonnis als het onderhavige, dat nog niet onherroepelijk is geworden, is slechts plaats indien de rechter van oordeel is dat de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de tenuitvoerlegging zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van de uitslag van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de executie op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard (HR 22 april 1983, NJ 1984/145 (Ritzen/Hoekstra)).
4.2
[eiser] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit is af te leiden dat sprake zou zijn geweest van een feitelijke of juridische misslag. Het feit dat hij het met de inhoud van dat vonnis niet eens is, is onvoldoende.
4.3
[naam executeur] heeft aangevoerd dat [eiser] (hardnekkig) weigert aan de inhoud van het vonnis te voldoen voor zover het de veroordelingen rond de (certificaten van) aandelen betreft. [eiser] heeft dat bestreden en heeft aangevoerd dat hij notaris [naam notaris] daartoe opdracht zou hebben gegeven. Desgevraagd heeft hij verklaard dat dit mondeling is geschied in een gesprek op 18 december 2017 en dat hij van de notaris nog niets had vernomen. Eveneens desgevraagd heeft hij gesteld geen stukken te kunnen tonen waaruit blijkt dat a) de notaris opdracht heeft gekregen voor de wijziging van de tenaamstelling en b) hij pogingen in het werk heeft gesteld om de wijziging van de tenaamstelling van de (certificaten van) aandelen daadwerkelijk te laten plaatsvinden. Dat is opmerkelijk, nu de notaris op z’n minst genomen een opdracht daartoe zal moeten hebben gekregen en ook een volmacht moet hebben om dergelijke wijzigen door te voeren. Ook is dit geen verklaring voor het lange tijdsverloop, waarin rond de vennootschappen geen enkele actie op basis van het vonnis is geweest. [eiser] heeft evenmin onderbouwd dat sprake is van een noodtoestand en dat het hem onmogelijk is om aan het vonnis te voldoen.
4.4
In het kader van de belangenafweging overweegt het Gerecht dat sprake is geweest van een gecompliceerde gang van zaken rond de vaststelling van de omvang van de nalatenschap van [naam overledene] en dat rond de positie van [eiser] de nodige vraagtekens waren te stellen. Het Gerecht is ermee bekend dat [naam executeur] grote moeite heeft om gegevens van [eiser] te verkrijgen en dat inmiddels meerdere procedures hebben plaatsgevonden. Ook thans constateert het Gerecht dat [eiser] niet gemakkelijk tot naleving van het vonnis is te bewegen. Hierbij betrekt het Gerecht ook dat [eiser] eerst op de allerlaatste dag na de betekening van het vonnis (enige) actie tot nakoming van het vonnis heeft vertoont en ten aanzien van een aantal essentiële veroordelingen, namelijk die rond de vennootschappen geen dan wel ondeugdelijke actie heeft ondernomen. Het Gerecht ziet dan ook geen aanleiding om de thans door [eiser] voorgestane schorsing van de executie van het vonnis van 22 november 2017 te honoreren.
4.5
De executie betreft tekortkomingen van [eiser] ten aanzien van een dertiental rechtspersonen. Het vonnis bevat een dwangsom voor de tekortkoming als zodanig en die is verder niet afhankelijk van enig verder tijdsverloop. Per overtreding is een bedrag van AWG 100.000,- opgelegd. Dit betekent dan ook ten aanzien van de omvang van de executie het Gerecht geen reden ziet om die te beperken.
4.6
Dit alles leidt ertoe dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] in de kosten van het geding worden veroordeeld, aan de zijde van [naam executeur] begroot op nihil, nu hij de procesvoering in eigen hand heeft gehouden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [naam executeur] worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.