ECLI:NL:OGEAA:2018:507

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
10 september 2018
Zaaknummer
A.R. AUA201800816
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van stukken in internationale civiele procedures en de toepassing van het Haags Betekeningsverdrag

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de coöperatieve vereniging Caribbean Palm Village Resort (CPVR) in een civiele procedure verwikkeld met Protrade International Inc. en andere partijen, die niet zijn verschenen. De zaak betreft de betekening van stukken aan partijen in het buitenland, specifiek onder het Haags Betekeningsverdrag. CPVR heeft een verzoekschrift ingediend, maar het gerecht constateert dat Protrade c.s. niet is verschenen. De procedure is ambtshalve verwezen naar de rol voor rolbeschikking.

Het gerecht heeft vastgesteld dat Protrade c.s. is opgeroepen door betekening van het verzoekschrift aan de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ). Echter, het gerecht heeft niet kunnen vaststellen of aan de vereisten van artikel 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is voldaan, wat inhoudt dat de directeur DWJZ zorg moet dragen voor een tijdige betekening aan de belanghebbenden. Het gerecht heeft de griffier opgedragen om informatie te verkrijgen over de naleving van deze verplichting.

De zaak is verder gecompliceerd door de internationale context, aangezien Aruba partij is bij het Haags Betekeningsverdrag. Het gerecht heeft de bepalingen van dit verdrag in overweging genomen, die vereisen dat betekening of kennisgeving op een bepaalde wijze moet plaatsvinden, vooral wanneer de verweerder niet verschijnt. Het gerecht heeft besloten de behandeling van het verzoek aan te houden totdat duidelijk is of aan de betekeningsvoorwaarden is voldaan. De zaak is naar de parkeerrol verwezen, en CPVR kan verzoeken om de zaak opnieuw op de rol te brengen zodra aan de betekeningsvoorschriften is voldaan.

De uitspraak van het gerecht is gedaan op 22 augustus 2018, waarbij de zaak naar de parkeerrol van 12 december 2018 is verwezen en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 22 augustus 2018
Behorend bij A.R. AUA201800816
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de coöperatieve vereniging
CARRIBBEAN PALM VILLAGE RESORT .,
te Aruba,
hierna ook te noemen: CPVR,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
1. de vennootschap naar vreemd recht
PROTRADE INTERNATIONAL INC.,
hierna ook te noemen: Protrade,
te Miami, Florida, Verenigde Staten van Amerika,
2. de vennootschap naar vreemd recht
AIR GREEN CORP.,
te Guaynabo, Puerto Rico,
3. de vennootschap naar vreemd recht
AIR GREEN CORP.,
te Ft. Lauderdale, Florida, Verenigde Staten van Amerika,
4. de vennootschap naar vreemd recht
MITSUBISHI HEAVY INDUSTRIES AMERICA INC.,
te New York, Verenigde Staten,
hierna ook te noemen: Protrade c.s.
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de aantekeningen op de rolzitting van 27 juni 2018 waaruit blijkt dat Protrade c.s. niet is verschenen.
De zaak is ambtshalve verwezen naar de rol voor rolbeschikking.

2.AMBTSHALVE

2.1
Het gerecht constateert dat Protrade c.s. is opgeroepen door betekening van het verzoekschrift overeenkomstig artikel 5 aanhef en onder 8 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aan de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (verder: DWJZ).
2.2
Ingevolge artikel 5 aanhef en onder 8 Rv draagt de directeur DWJZ er zoveel mogelijk zorg voor dat het stuk de belanghebbenden ten spoedigste bereikt. Uit het dossier blijkt niet dat hieraan is voldaan. Het gerecht zal de griffier opdragen bij de directeur te informeren hoe aan dit voorschrift is voldaan.
2.3
Land Aruba is sinds 27 juli 1986 partij bij het Haags Betekeningsverdrag 1965, zoals ook de Verenigde Staten van Amerika dat zijn. Artikel 15 van het Haags Betekeningsverdrag, in de Nederlandse vertaling, luidt:
Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmede gelijk te stellen stuk ter betekening of kennisgeving overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag, naar het buitenland moest worden gezonden en de verweerder niet is verschenen, houdt de rechter de beslissing aan totdat is gebleken dat:a) hetzij van het stuk betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de vormen in de wetgeving van de aangezochte Staat voorgeschreven voor de betekening of de kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen,b) hetzij het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in dit Verdrag geregelde wijze, en dat de betekening of de kennisgeving, onderscheidenlijk de afgifte zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
Iedere Verdragsluitende Staat is bevoegd te verklaren dat zijn rechters in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een beslissing kunnen geven, ook als geen bewijs, hetzij van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:a) het stuk is toegezonden op een van de in dit Verdrag geregelde wijzen,b) sedert het tijdstip van toezending van het stuk een termijn is verlopen die door de rechter voor elk afzonderlijk geval zal worden vastgesteld, doch die ten minste zes maanden zal bedragen,c) in weerwil van alle daartoe bij de bevoegde autoriteiten aangewende pogingen geen bewijs kon worden verkregen.Het bepaalde in dit artikel belet niet dat door de rechter in spoedeisende gevallen voorlopige of conservatoire maatregelen kunnen worden genomen.
2.4
Het is het gerecht niet gebleken dat Land Aruba, anders dan Nederland, van de mogelijkheid gebruik heeft gemaakt om de rechter de bevoegdheid te verlenen een beslissing te nemen, ook als geen bewijs van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen.
2.5
Het gerecht zal verder behandeling van het verzoek daarom aanhouden totdat
1) door middel van de griffier informatie is verkregen hoe door de directeur DWJZ is voldaan aan het voorschrift, dat zoveel mogelijk ervoor zorg is gedragen dat het stuk de belanghebbenden ten spoedigste bereikt;
2) is voldaan aan het voorschrift van artikel 15 Haags Betekeningsverdrag 1965.
2.6
De zaak zal naar de parkeerrol worden verwezen tot is gebleken dat aan bovenstaande betekeningsvoorwaarden is voldaan. CPVR kan verzoeken de zaak weer op de rol te brengen als haar gebleken is dat aan de betekeningsvoorschriften is voldaan of Protrade c.s. te kennen hebben gegeven vrijwillig te zullen verschijnen.
2.7
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verwijst de zaak naar de parkeerrol van 12 december 2018;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 augustus 2018 in aanwezigheid van de griffier.