ECLI:NL:OGEAA:2018:502

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
10 september 2018
Zaaknummer
AR 305/201600874
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeschikking inzake explosie en veiligheidsmaatregelen in Aruba

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een rolbeschikking met betrekking tot een explosie die heeft plaatsgevonden. De eisers, vertegenwoordigd door mr. G. de Hoogd, zijn wettelijk vertegenwoordigers van minderjarigen en hebben het Land Aruba aangeklaagd. Het Land Aruba, vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia, is de gedaagde in de hoofdzaak en heeft in vrijwaring ook het Land Aruba ingeschakeld. De zaak betreft een explosie waarbij verschillende partijen betrokken zijn, waaronder de naamloze vennootschappen [Naam] CORPORATION N.V., [Naam] BUILDING SUPPORT SERVICES N.V., en FATUM GENERAL INSURANCE ARUBA N.V., die als gedaagden in vrijwaring optreden.

De procedure heeft een lange voorgeschiedenis, met verschillende conclusies en pleidooien die zijn gehouden. Het gerecht heeft op 22 augustus 2018 een beschikking gegeven waarin het aangeeft dat het behoefte heeft aan nadere inlichtingen van het Land over de oorzaak van de explosie. Er is onduidelijkheid over de rol van de explosievendeskundige JPBSS en de veiligheidsmaatregelen die zijn genomen tijdens de vernietiging van explosieven. Het gerecht vraagt zich af of het onderzoek naar de explosie nog loopt en welke veiligheidsmaatregelen er zijn nageleefd.

De zaak is verwezen naar de rolzitting van 19 september 2018 voor een akte aan de zijde van het Land en Fatum, waarna de eisers een antwoordakte mogen nemen. Iedere verdere beslissing in de hoofdzaak en in de vrijwaring is aangehouden. De beschikking is uitgesproken door mr. M. Schoemaker in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 22 augustus 2018
Behorend bij A.R. 305 van 2016 (AUA201600874)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
ROLBESCHIKKING
in de zaak van:

1.[Eiseres 1]

voor zichzelf als in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [Naam],
2.
[Eser 2],
in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [Naam],
beiden wonende te Aruba,
eisers in de hoofdzaak,
hierna ook te noemen: “[eisers]”
gemachtigde: mr. G. de Hoogd,
tegen:
de openbare rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelende te Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak,
hierna ook te noemen: “het Land”,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia,
en in vrijwaring:
de openbare rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelende te Aruba,
eiser in vrijwaring,
hierna ook te noemen: “het Land”,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia,
tegen

1.de naamloze vennootschap [Naam] CORPORATION N.V.,

gevestigd te Aruba,
gedaagde sub 1 in vrijwaring,
hierna ook te noemen: “[gedaagde sub 1]”,
gemachtigden: mrs. I.R. Wever en A.M.N. Thijsen,

2.de naamloze vennootschap [Naam] BUILDING SUPPORT SERVICES N.V.,

gevestigd te Aruba,
gedaagde sub 2 in vrijwaring,
hierna ook te noemen: “JPBSS”,
gemachtigden: mrs. A.A. Ruiz en A.M.N. Thijsen,

3.de naamloze vennootschap FATUM GENERAL INSURANCE ARUBA N.V.,

gevestigd te Aruba,
gedaagde sub 3 in vrijwaring,
hierna ook te noemen: “Fatum”,
gemachtigden: mrs. S.C. van Lint en B. Huiskes

1.DE PROCEDURES

1.1
Het verloop van de procedures tot en met 13 september 2017 blijkt uit het vonnis in het incident tot oproeping in ondervrijwaring en tot voeging van die datum.
1.2
Na 13 september 2017 blijkt het verdere verloop van de procedure
in de hoofdzaakuit:
- de conclusie van dupliek zijdens Fatum;
- de conclusie van dupliek zijdens het Land;
- de akte zijdens [eisers];
- de akte c.q. brief opgave verhinderdata zijdens partijen;
- het proces-verbaal van het pleidooi met aansluitend een descente in de hoofdzaak d.d. 22 juni 2018.
1.3
Na 13 september 2017 blijkt het verdere verloop van de procedure
in vrijwaringuit:
- de conclusie van repliek zijdens het Land;
- de conclusie van dupliek zijdens Fatum;
- de conclusie van dupliek zijdens [gedaagde sub 1];
- de conclusie van dupliek zijdens JPB.
1.4
Na 13 september 2017 blijkt het verdere verloop van de
procedure in ondervrijwaringuit:
- de conclusie van antwoord zijdens [gedaagde sub 1];
- de conclusie van antwoord zijdens JPBSS.
1.5
De zaak in ondervrijwaring is op verzoek van partijen verwezen naar de parkeerrol in afwachting van de uitkomst in de hoofdzaak en in vrijwaring.

2.OVERWEGINGEN

In de hoofdzaak

2.1
Het gerecht heeft kennis genomen van alle processtukken.
2.2
Het gerecht heeft, voordat vonnis gewezen kan worden, behoefte aan nadere inlichtingen van het Land.
2.3
Partijen zijn het er over eens dat de oorzaak van de explosie niet vaststaat. Bij conclusie van antwoord heeft het Land gesteld dat de oorzaak van de explosie nog in onderzoek was. Het Land heeft bij conclusie van repliek gesteld dat zij in de conclusie van repliek in vrijwaring de mogelijke oorzaak van de explosie heeft aangevoerd. De processtukken in vrijwaring vormen evenwel geen onderdeel van de procedure in hoofdzaak. Het Land is bij pleidooi niet ingegaan op de oorzaak van de explosie. Het gerecht wenst van het Land te vernemen of het onderzoek naar de explosie nog loopt, inmiddels is afgerond of is stopgezet. Het gerecht wenst voorts in de hoofdzaak zoveel mogelijk informatie van het Land te krijgen over de (mogelijke) oorzaak van de explosie.
2.4
Het Land heeft zich er op beroepen dat zij - kort gezegd – JPBSS als explosievendeskundige heeft ingeschakeld. Het Land heeft tijdens het pleidooi erkend dat het Land een toezichthoudende taak had. Het Land heeft bij pleidooi in dit verband gesteld en summier toegelicht dat op 25 februari 2013 de vernietiging van de explosieven tijdelijk werd stilgelegd, dat de betreffende personen van DOW toen even weggegaan zijn, dat JPBSS vervolgens zonder toestemming en medeweten van de betreffende personen van DOW is doorgegaan met de vernietiging van de explosieven en dat het toen in afwezigheid van de personen van DOW is misgegaan. Het gerecht heeft in de procedure in vrijwaring geconstateerd dat het Land in de vrijwaring jegens JPBSS heeft aangevoerd dat JPBSS heeft erkend dat bepaalde regels nageleefd moesten worden bij de vernietiging van de explosieven, zoals dat de vernietiging onder deskundig toezicht van DOW diende te geschieden. Het Land stelt zich in de vrijwaring op het standpunt dat de personen van DOW deskundig waren en dat JPBSS niet had mogen overgaan tot vernietiging zonder deskundig toezicht van DOW. Het gerecht wenst van het Land te vernemen of zij dit standpunt ook in de hoofdzaak inneemt. Voorts wenst het gerecht van het Land te vernemen welke veiligheidsmaatregelen er volgens het Land bestaan voor de vernietiging van explosieven en op 25 februari 2013 nageleefd moesten worden bij de vernietiging van de explosieven.
2.5
Fatum heeft als gevoegde partij aan de zijde van het Land een afwijkend standpunt ingenomen, namelijk dat de personen van DOW, voor zover nodig, aan JPBSS de instructie hadden gegeven om (in afwezigheid van DOW) de vernietiging op precies dezelfde wijze te laten plaatsvinden als bij de eerdere ladingen en dat het Land er daarbij vanuit mocht gaan dat JPBSS als expert wist wat zij deed.
2.6
Verder wenst het gerecht meer informatie over de feitelijke gang van zaken op 29 januari 2013 en 25 februari 2013 van het Land te verkrijgen. Op welke wijze werden de explosieven in bijzijn van DOW vernietigd? In welke mate en op welke wijze heeft DOW feitelijk toezicht uitgeoefend (toen de personen van DOW aanwezig waren)? Welke hoeveelheden en mogelijk combinaties van explosieven werden er tegelijk vernietigd en konden er volgens het Land tegelijk vernietigd worden? Bestaan daarover (interne) procedure- en/of veiligheidsregels? Welke veiligheidsmaatregelen werden in bijzijn van DOW in acht genomen? Wat is er precies gebeurd op die dagen? Waren er vertegenwoordigers van het Land achtergebleven op de stortplaats toen de personen van DOW waren vertrokken op 25 februari 2013? Wie had formeel toegang tot de stortplaats? Welke situatie hebben de personen van DOW na de explosie aangetroffen? Wat heeft JPBSS de personen van DOW verteld over de oorzaak van de explosie? Wat weten de personen van DOW over de explosie? En andere mogelijke informatie.
2.7
De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen voor een akte aan de zijde van het Land. Nu Fatum als gevoegde partij is toegelaten, zal zij in de gelegenheid gesteld worden om tegelijk een akte te nemen. Het Land en Fatum kunnen daarbij nog onderbouwende stukken overleggen. [eisers] mogen bij antwoordakte reageren.
2.8
Iedere verdere beslissing in de hoofdzaak en ook in de vrijwaring wordt aangehouden.

3.BESLISSING

Het Gerecht:
verwijst de zaak in de hoofdzaak naar de rolzitting van woensdag 19 september 2018 voor akte aan de zijde van het Land en Fatum (P1), waarna [eisers] een antwoordakte mogen nemen;
houdt iedere verdere beslissing in de hoofdzaak en de vrijwaring aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 augustus 2018 in aanwezigheid van de griffier.