ECLI:NL:OGEAA:2018:499

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 augustus 2018
Publicatiedatum
6 september 2018
Zaaknummer
K.G. nr. AUA201802037
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming afgewezen in kort geding met betrekking tot gebruiksrecht van gedaagden

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser een kort geding aangespannen tegen zijn twee kinderen, gedaagden, met het verzoek om hen te ontruimen uit de woning die aan hem is toebedeeld na zijn echtscheiding. Eiser heeft gedaagden in 2006 erkend en zij zijn na de echtscheiding bij hem blijven wonen. Eiser heeft gedaagden gesommeerd om de woning te verlaten, maar de rechter heeft geoordeeld dat gedaagden een gebruiksrecht hebben verkregen op basis van het echtscheidingsconvenant, waarin is afgesproken dat zij bij eiser zouden blijven wonen. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagden zonder recht of titel in de woning verblijven, maar dat hun gebruiksrecht niet onopzegbaar is.

De rechter heeft ook overwogen dat gedaagden op dit moment geen andere woonruimte hebben en dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat gedaagden op dit moment niet meer bij hem kunnen blijven wonen. De belangen van gedaagden om in de woning te blijven wegen zwaarder dan de belangen van eiser om hen te ontruimen, vooral gezien de psychische toestand van eiser en het feit dat gedaagden nog geen andere woonruimte hebben.

Daarom heeft de rechter de vordering van eiser tot ontruiming afgewezen en ook het gevorderde gebiedsverbod en contactverbod afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 3 augustus 2018 door mr. M. Schoemaker.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 3 augustus 2018
Behorend bij K.G. nr. AUA201802037
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
wonende in Aruba,
EISER,
gemachtigde: mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena,
tegen:

1.[Gedaagde 1],

2.
[Gedaagde 2],
beiden wonende te Aruba,
GEDAAGDE,
gemachtigde: mr. P.A.J. van der Biezen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 10 juli 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 20 juli 2018.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Eiser is gehuwd geweest met de moeder van gedaagden en heeft gedaagden in 2006 erkend. Op 12 oktober 2015 is de echtscheiding tussen eiser en de moeder van gedaagden uitgesproken. De voormalige echtelijke woning te [adres] is toebedeeld aan eiser. Eiser is met de moeder van gedaagden in een echtscheidingsconvenant overeengekomen dat gedaagden bij eiser blijven wonen.
2.2
Gedaagden zijn na voornoemde echtscheiding bij eiser blijven wonen. Gedaagden zijn thans 20 respectievelijk 22 jaar oud.
2.3
Eiser is bekend met autistiseform spectrum en kortdurende psychoses bij levensomstandigheden waardoor hij niet stressbestendig is. Eiser verblijft sinds ongeveer twee maanden bij zijn nieuwe partner.
2.4
Eiser heeft gedaagden bij brief van 12 juni 2018 gesommeerd om de woning van eiser te ontruimen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert in kort geding, samengevat, dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. gedaagden beveelt om binnen een week de woning van eiser te ontruimen,
II. eiser machtigt om indien gedaagden met ontruiming in gebreke blijven de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm,
III. gedaagden verbiedt zich te bevinden binnen een straal van vijfhonderd meter van de woning van eiser, althans binnen een straal van vijfhonderd meter van eiser,
IV. gedaagden verbiedt om direct dan wel indirect contact met eiser op te nemen op welke wijze dan ook, dus om eiser niet te benaderen, aan te spreken en of aan te raken,
V. eiser machtigt bij overtreding van het vorenstaande zonodig de sterke arm in te roepen en al het vorenstaande op straffe van een dwangsom,
VI. een zodanige andere beslissing neemt die het gerecht in goede justitie vermeent te behoren,
VII. gedaagden veroordeelt in de proceskosten.
3.2
Eiser stelt samengevat het volgende ter onderbouwing van zijn vordering. De relatie tussen eiser en gedaagden verloopt al een tijd slecht. Gedaagden vertonen opstandig en/of vijandig gedrag jegens eiser. De relatie tussen eiser en gedaagden zorgt voor veel stress bij eiser. Eiser heeft door het handelen van gedaagden een psychische instorting gehad. Het onderworpen zijn aan continue mentale druk heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid van eiser. Gedaagden hebben voldoende familieleden waar zij kunnen verblijven. Gedaagden zijn meerderjarig en niet schoolgaand. Gedaagden verblijven zonder recht of titel in de woning en handelen onrechtmatig door te weigeren het huis te verlaten. Eiser heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering. Eiser heeft recht op en belang bij ongestoorde rust in zijn eigen huis.
3.3
Gedaagden voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van eiser in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Eiser heeft voldoende spoedeisend belang gesteld om ontvangen te worden in zijn vordering.
4.2
Eiser heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagden zonder recht of titel in de woning van eiser verblijven. Gedaagden zijn de wettige kinderen van eiser en wonen al van jongs af aan met eiser in de woning en zij woonden tot 2015 ook met hun moeder in de woning. Bovendien is eiser middels het echtscheidingsconvenant akkoord gegaan dat gedaagden bij hem zouden blijven wonen, zonder beperking in tijd. Gedaagden hebben dan ook een gebruiksrecht verkregen. Dit gebruiksrecht is evenwel niet onopzegbaar.
4.3
Eiser heeft gelet op de gemotiveerde betwisting door gedaagden in kort geding voorts onvoldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagden op dit moment geschikte andere woonruimte bij familie kunnen krijgen. Tevens is niet gebleken dat zij momenteel werk hebben.
4.4
Na afweging van de wederzijdse belangen is het gerecht voorshands van oordeel dat de belangen van eiser om op dit moment zonder gedaagden in zijn eigen woning te kunnen wonen minder zwaar wegen dan de belangen van gedaagden bij voorlopige voortzetting van hun verblijf in de woning. Uiteraard dient rekening gehouden te worden met de psychische staat van eiser, maar ook met het feit dat eiser thans bij zijn partner kan verblijven, terwijl gedaagden nog geen andere woonruimte hebben. Verder is niet gebleken dat gedaagden thans over voldoende inkomsten beschikken om op korte termijn zelf een geschikte woning te huren. Dit betekent dat de gevraagde voorziening zal worden geweigerd. De rechter geeft gedaagden wel mee dat zij op termijn op zoek zullen moeten gaan naar andere woonruimte, daar te verwachten valt dat in een bodemzaak zal worden geoordeeld dat gedaagden op een gegeven moment de woning van eiser zullen moeten verlaten. Van gedaagden, ook Mitchell die binnenkort eenentwintig wordt en vanaf dat moment geen aanspraak meer kan maken op een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van zijn ouders, kan worden verwacht dat zij in hun eigen onderhoud gaan voorzien en voor eigen woonruimte zorg zullen gaan dragen. Die situatie doet zich naar het voorlopig oordeel van de rechter op dit moment evenwel nog niet acuut voor.
4.5
Nu de gevorderde ontruiming wordt geweigerd, ligt ook het gevorderde gebiedsverbod rondom de woning voor afwijzing gereed. Het gevorderde verbod om binnen een straal van vijfhonderd meter van eiser te zijn zal worden afgewezen, reeds omdat niet uit te sluiten valt dat gedaagden zich in Aruba onbedoeld binnen die straal van eiser kunnen bevinden. Het gerecht ziet vooralsnog evenmin voldoende grondslag om het gevorderde contactverbod toe te wijzen, omdat van het maken van onrechtmatige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van eiser door gedaagden in onvoldoende mate is gebleken, maar ook omdat gedaagden vooralsnog in de woning van eiser mogen verblijven en niet uitgesloten is dat zij in dat kader in voorkomende gevallen contact met eiser zullen moeten hebben.
4.6
Gezien de familierechtelijke betrekkingen tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
wijst af het gevorderde;
5.2
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 augustus 2018 in aanwezigheid van de griffier.