In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, Aventa Aruba N.V. [verzoekster] was sinds 15 mei 2001 in dienst bij Aventa en leed aan reuma, wat leidde tot een medische operatie in Nederland. Ondanks tijdige kennisgeving van haar medische uitzending, ontsloeg Aventa [verzoekster] op 4 juli 2017 op staande voet, met als reden dat zij zonder toestemming niet op het werk was verschenen. [verzoekster] verzocht het Gerecht om te verklaren dat het ontslag onregelmatig en kennelijk onredelijk was, en om schadevergoeding en cessantia-uitkering. Het Gerecht oordeelde dat Aventa geen dringende reden had voor het ontslag, aangezien [verzoekster] arbeidsongeschikt was verklaard en niet verplicht was om een doktersbriefje te overleggen. Het Gerecht concludeerde dat het ontslag onregelmatig was, omdat Aventa de wettelijke opzegtermijn niet in acht had genomen en het ontslag tijdens de arbeidsongeschiktheid van [verzoekster] had plaatsgevonden. Tevens werd vastgesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk was, gezien de ernstige gevolgen voor [verzoekster] en het feit dat Aventa niet had aangetoond dat de continuïteit van de bedrijfsvoering in gevaar was gekomen. Het Gerecht kende [verzoekster] een schadevergoeding van Afl. 60.000,-- toe, evenals een cessantia-uitkering van Afl. 15.968,75, en veroordeelde Aventa tot betaling van de wettelijke rente over deze bedragen.