ECLI:NL:OGEAA:2018:489
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van primaire arbeidsvoorwaarden en geschil over salarisverlagingsbevoegdheid
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, werkzaam als office manager bij de Staat der Nederlanden, een verzoek ingediend met betrekking tot haar salaris. Verzoekster is in 2004 in dienst getreden en heeft in 2006 een nieuwe arbeidsovereenkomst getekend, waarbij haar salaris werd aangepast aan de gewijzigde Arbeidsvoorwaarden Lokaal Personeel (ALP). Echter, na een onderzoek in 2015 door de Staat, werd vastgesteld dat verzoekster sinds 2006 te veel salaris had ontvangen, wat leidde tot een voorstel van de Staat om haar salaris te verlagen naar het niveau van de ALP 2006. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze verlaging, stellende dat haar salaris correct was berekend op basis van de salaristabellen van 1998 en dat de Staat haar niet had geïnformeerd over de gevolgen van de nieuwe arbeidsovereenkomst.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de Staat niet had uitgelegd dat de arbeidsvoorwaarden negatief zouden veranderen en dat verzoekster in de veronderstelling verkeerde dat haar salaris gelijk zou blijven. Het Gerecht oordeelde dat de handelswijze van de Staat in strijd was met de eisen van goed werkgeverschap en dat de afbouw van het salaris als een tekortkoming moest worden aangemerkt. De Staat werd veroordeeld in de kosten van het geding, en het verzoek van verzoekster om een verklaring voor recht dat de handelswijze van de Staat een tekortkoming oplevert, werd toegewezen.