ECLI:NL:OGEAA:2018:485
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Tussenbeschikking inzake verzoek om rogatoire commissie voor getuigenverhoor in civiele procedure
In deze zaak, geregistreerd onder E.J. 1470 van 2017, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 augustus 2018 een tussenbeschikking gegeven. De zaak betreft een verzoek van de verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. de Hoogd, om een rogatoire commissie naar Nederland te sturen om de in Nederland woonachtige getuige mevrouw [getuige X] te horen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een civiele procedure tegen de naamloze vennootschap SPORT 88 N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.G.A. Baiz.
De rechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat, volgens artikel 155 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het gebruik van een rogatoire commissie een bevoegdheid is en geen verplichting. De rechter benadrukt dat het beginsel van het horen van getuigen door dezelfde rechter en de administratieve lasten van een rogatoire commissie belangrijke overwegingen zijn. De verzoeker moet aannemelijk maken dat de getuige niet bereid of in staat is om naar Aruba te komen.
Om de mogelijkheden voor het horen van de getuige te bespreken, heeft de rechter een comparitie bevolen. Deze comparitie is gepland op 17 september 2018, waarbij partijen en hun gemachtigden aanwezig moeten zijn. De rechter heeft tevens aangegeven dat verdere beslissingen in de zaak worden aangehouden totdat de comparitie heeft plaatsgevonden. De beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op 21 augustus 2018.