ECLI:NL:OGEAA:2018:475
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven beslissing op bezwaar inzake verblijfsvergunning
In deze zaak heeft appellante op 11 mei 2017 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie van 18 mei 2016, waarin het verzoek om een verblijfsvergunning voor haar dochter op grond van gezinshereniging is afgewezen. Tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar heeft appellante op 10 januari 2018 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. De uitspraak is gedaan op 20 augustus 2018.
Het Gerecht overweegt dat appellante niet tijdig in beroep is gekomen. De wettelijke termijn voor het indienen van het beroepschrift was twintig weken na het indienen van het bezwaarschrift, wat betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 26 oktober 2017 ingediend had moeten worden. Aangezien het beroepschrift pas op 10 januari 2018 is ingediend, is de beroepstermijn overschreden. Appellante heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid die het Gerecht haar heeft geboden om aannemelijk te maken dat zij het beroepschrift tijdig heeft ingediend.
Op basis van artikel 32, onderdeel a, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) kan het Gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Het Gerecht heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.