Ingevolge artikel 15, aanhef en onder a, van de Lar, voor zover thans van belang, stelt het bestuursorgaan het bezwaarschrift en de daarop betrekking hebbende stukken uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift in handen van de bezwaaradviescommissie.
Ingevolge artikel 19, eerste lid, brengt de bezwaaradviescommissie het bestuursorgaan binnen vier weken, nadat zij het bezwaarschrift van het bestuursorgaan heeft ontvangen, advies uit.
Indien het redelijkerwijs niet mogelijk is advies binnen de in het eerste lid bedoelde termijn uit te brengen, kan de commissie deze termijn ingevolge het tweede lid eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. De commissie doet van een zodanige verlenging mededeling aan de indiener van het bezwaarschrift en het bestuursorgaan.
Ingevolge artikel 20, eerste lid, neemt het bestuursorgaan de beslissing op het bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening van het advies of, indien het advies niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen, binnen zes weken na het verstrijken van die termijn.
Ingevolge artikel 27, tweede lid, bedraagt, indien het beroepschrift betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift, de termijn voor het indienen van een beroepschrift acht weken en gaat deze in op de dag, waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt, tijdig op het bezwaarschrift te beslissen.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt een beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard, indien het is ingediend, nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge artikel 28, derde lid, blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
Ingevolge artikel 32, aanhef en onder a, kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.