ECLI:NL:OGEAA:2018:47
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft appellante op 13 april 2017 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling en Integratie, die op 13 februari 2017 was afgegeven. Deze beschikking weigerde de aanvraag van appellante voor een vergunning tot tijdelijk verblijf. De Minister verklaarde het bezwaar op 4 juli 2017 niet-ontvankelijk, waarna appellante beroep instelde bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Tijdens de zitting op 20 november 2017 werd de zaak behandeld, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. D.G. Kock, en de Minister vertegenwoordigd was door DIMAS.
Het Gerecht oordeelde dat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift zes weken bedraagt, ingaande de dag na de datum van de beschikking. Aangezien de beschikking gedateerd was op 13 februari 2017, eindigde de bezwaartermijn op 27 maart 2017. Het ingediende bezwaarschrift op 13 april 2017 was dus te laat. Appellante betoogde dat de dagtekening van de beschikking foutief was, maar het Gerecht oordeelde dat dit niet aannemelijk was gemaakt. Bovendien werd vastgesteld dat de gemachtigde van appellante de beschikking op 15 maart 2017 had ontvangen, wat de termijnoverschrijding verder bevestigde.
Het Gerecht concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en verklaarde het bezwaar terecht niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen op 22 januari 2018, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dagtekening van de beslissing moet worden ingesteld.