ECLI:NL:OGEAA:2018:467

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juni 2018
Publicatiedatum
16 augustus 2018
Zaaknummer
189 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in een woning door twee of meer verenigde personen, poging tot afpersing en diefstal met geweldpleging

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 15 juni 2018 veroordeeld voor diefstal in een woning, poging tot afpersing en diefstal met geweldpleging. De feiten vonden plaats op 4 januari 2018 en 26 december 2017 in Aruba. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.M. Paesch, verscheen op de openbare terechtzitting op 25 mei 2018. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, met een vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij tot Afl. 340,-. De verdachte werd beschuldigd van het gezamenlijk plegen van diefstal in een woning, waarbij hij en zijn mededaders zich toegang verschaften door middel van inklimming. Daarnaast werd hij beschuldigd van poging tot afpersing door geweld en bedreiging met geweld tegen een slachtoffer, en van diefstal met geweld, waarbij het slachtoffer werd gedwongen tot afgifte van geld en goederen. Het gerecht oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, en legde een gevangenisstraf van drie jaren op, met aftrek van voorarrest. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij tot Afl. 1750,-. Het gerecht benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming noodzakelijk was.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft inhoudelijk plaatsgevonden op 25 mei 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Paesch.
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar, met aftrek van voorarrest. Haar vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van Afl. 340,- ter zake de materiële schade en de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in hetgeen hij overigens heeft gevorderd. De officier van justitie heeft tenslotte de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
1. dat hij op of omstreeks 4 januari 2018 in Aruba tezamen en in vereniging met een of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning en/of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte opzettelijk en wederrechtelijk in die woning en/of op dat erf, in gebruik bij [benadeelde partij 2], vertoefde, onder meer heeft weggenomen:
- een (grijze raam) airco en/of
- een (of meer) doos/dozen Sap (van het merk Welch),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of het/de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
(artikel 2:290 jo artikel 2:289 sub a en b van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks 26 december 2017 in Aruba met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld tegen iemand, te weten [benadeelde partij 1], te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 1], in elk geval aan een derde, immers is/ heeft verdachte,een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan de heup van die [benadeelde partij 1] heeft geplaats en tegen die [benadeelde partij 1] heeft gezegd dat hij alles moet overhandigen en (vervolgens) die [benadeelde partij 1] heeft gedwongen naar de ATM Machine van CMB Bank te gaan om geld op te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
(artikelen 2:288 jo 2:289 jo 2:291 icm 1:119 en/of 2:294 icm 1:119 SR)
3. dat hij op of omstreeks 26 december 2017 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer:
- een mobiele telefoon(met aansluitingsnummer [aansluitingsnummer1]) en/of
- Arubaanse rijbewijs van aangever en/of
- Atm kaart van de Caribbean Mercantile Bank N.V.,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes medededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
-die [benadeelde partij 1] te slaan met zijn/hun gebalde vuisten en/of
- met een dreigende toon tegen die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gezegd dat ze geld wilden
hebben;
(artikel 2:291 jo artikel 2:290 lid 1 jo artikel 2:289 sub a van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Het gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij op
of omstreeks4 januari 2018 in Aruba tezamen en in vereniging met een
ofander
en,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening,
in/uit een woning
en/of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte opzettelijk en wederrechtelijk in die woning en
/ofop dat erf, in gebruik bij [benadeelde partij 2], vertoefde, onder meer heeft weggenomen:
-
een (grijze raam) airco en/of
-
een (of meer) doos/dozen Sap
(van het merk Welch
),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde partij 2], in elk geval aaneen ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/of het/de weg te nemen goed
(eren
)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking en/ofinklimming
en/of (een) valse sleutel(s);
2. dat hij op
of omstreeks26 december 2017 in Aruba met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen iemand, te weten [benadeelde partij 1], te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 1],
in elk geval aan een derde,immers
is/heeft verdachte,een mes, althans een scherp
en/of puntigvoorwerp aan de heup van die [benadeelde partij 1]
heeftgeplaatst en tegen die [benadeelde partij 1]
heeftgezegd dat hij alles moet overhandigen en (vervolgens) die [benadeelde partij 1] heeft gedwongen naar de ATM Machine van CMB Bank te gaan om geld op te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
3. dat hij op
of omstreeks26 december 2017 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer:
- een mobiele telefoon
(met aansluitingsnummer [aansluitingsnummer1]
)en
/of
- Arubaanse rijbewijs van aangever en
/of
- Atm kaart van de Caribbean Mercantile Bank N.V.,
in elk geval enig(e) goed(eren),geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes medededader(s),
welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofbedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en
/of verdachtes mededader
(s
)
- die [benadeelde partij 1]
hebben geslagente slaanmet
zijn/hun gebalde vuisten en
/of
- met een dreigende toon tegen die [benadeelde partij 1]
heeft/hebben gezegd dat ze geld wilden
hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

Bewijsoverwegingen
Feiten 2 en 3: alternatieve scenario’s
De verdachte heeft ten aanzien van beide feiten een alternatief scenario geschetst. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij het slachtoffer alleen om wat geld had gevraagd en dat hij met het slachtoffer mee naar de ATM was gelopen. Toen de verdachte terugkwam in Village, zag hij dat twee mannen het slachtoffer beroofden. Hij heeft de mannen toen gezegd om te stoppen waarna ze wegrenden. Hij heeft het slachtoffer alleen geholpen door de goederen die op de grond lagen in zijn tas te zetten. Ter terechtzitting heeft de verdachte daaraan toegevoegd dat hij het slachtoffer op de grond zag liggen en hij de twee mannen zag wegrennen. Hij heeft het slachtoffer vervolgens opgetild, aldus de verdachte.
Het gerecht gaat voorbij aan het verweer van de verdachte, nu het door hem geschetste scenario door de inhoud van de voor het bewijs gebezigde bewijsmiddelen wordt weerlegt.
Bewijsmiddelen
Het gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte de onder 1, 2, en 3 het bewezen verklaarde feiten heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal d.d. 25 april 2018 van het Korps Politie Aruba, Woning Inbraken Team, onderzoek ‘[adres 1]’, opgemaakt door [verbalisant1], hoofdagent eerste klasse, bij voormeld korps.
Ten aanzien van feit 1
Bijlage 04
1. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 4 januari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 2], brigadrier bij het Korps Politie Aruba, bij de Sectie Surveillance District 3, voor zover inhoudende, als
aangifte van [getuige 1]-zakelijk weergegeven:
Op 3 januari 2018 omstreeks 15:45 uur liet de vrouw genaamd [getuige 2] 2 dozen sap van het merk “Welch” intact achter op het adres [adres 1]. Op 4 januari 2018, omstreeks 09:05 uur, kwam zij terug en merkte zij dat in het huis gerommeld was en dat onbekenden voornoemde goederen hadden weggenomen.
Bijlage 05 (kennelijk abusievelijk genummerd bijlage 04)
2. Een proces-verbaal van bevinding onderzoek videobeelden, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 4 januari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 4], beiden brigadrier bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij het Team Woning Inbraken, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten-zakelijk weergegeven-:
Op 4 januari 2018 ontving het personeel van het Team Woning Inbraken van aangever [getuige 1] beelden van de daders die de inbraak in de woning gelegen te [adres 1] te Sint Nicolaas hebben gepleegd. Tijdens het bekijken van deze beelden zagen wij dat de cameraopname begint op 4 januari 2018 te 04:55:14 uur met een manspersoon gekleed in een gestreept poloshirt met een witte doek op zijn hoofd. Wij herkenden bedoelde man, als zijnde de voor ons welbekende genaamd [medeverdachte1]. Op 4 januari 2018 te 04:57:32 komt een andere manspersoon in beeld met enkele goederen in zijn hand. Deze manspersoon is gekleed in een donker T-shirt en een spijkerbroek met een donkere doek op zijn kop. Op het moment dat hij in de richting van de beveiligingscamera kijkt, herkenden wij hem als de voor ons welbekende man ganaamd [verdachte].
Bijlage 21
3. Een proces-verbaal van 2e verhoor medeverdachte [medeverdachte1], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 januari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 3], brigadrier bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij het Team Woning Inbraken, voor zover inhoudende, als
verklaring van medeverdachte [medeverdachte1]-zakelijk weergegeven-:
Ik herken de man op de videobeelden van de inbraken gepleegd op 31 december 2017 en 4 januari 2018 als mijzelf. Bij de tweede inbraak hadden wij de airco uit de lichtplaats weggehaald en klommen wij via de opening naar binnen. Wij besloten om etenswaren en verschillende drankjes in een oranje mand te zetten. Wij hadden samen de mand met inhoud weggenomen.
4. De
verklaring van de verdachte, op 25 mei 2018 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Ik heb de inbraak van 4 januari 2018 gepleegd. We hebben de airco weggehaald om naar binnen te gaan. We hebben eten en drinken weggenomen.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
Bijlage 06
1. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 december 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 4], brigadrier bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit San Nicolas, voor zover inhoudende, als
aangifte van [benadeelde partij 1]-zakelijk weergegeven-:
Ik ben een bewaker. Op 25 december 2017 had ik dienst vanaf 23:00uur tot en met 07:00 uur de dag daaraan volgend. Ik moest de post van de kledingwinkel [naam kleding winkel] in Sint Nicolaas bewaken. Deze kledingwinkel is gevestigd op de [adres 2]. Op 26 december 2017, omstreeks 01:00 uur kwam een man van lichtbruine huidskleur, gekleed in een blauw T-shirt met lange mouwen en een donkerkleurige lange broek mij te woord staan en vroeg om geld. Terwijl hij mij om geld vroeg liep ik weg. Ik zag dat de man achter mij bleef lopen. Op een gegeven moment sprong de man over de plantenbak en hield mij stevig vast. Ik voelde gelijk hierna dat een scherp voorwerp tegen de rechterzijde van mijn lichaam werd gedrukt. Ik reageerde meteen en hield de rechterhand van de man vast, waarin hij het scherpe voorwerp hield. Ik probeerde vervolgens het voorwerp van hem af te pakken, maar tijdens deze worsteling werd ik door het voorwerp aan mijn linkerhand gesneden. (
Opmerking verbalisant: Er werd een foto van deze snijwond gemaakt en deze is als bijlage aan het process-verbaal gevoegd). De man plaatste vervolgens het scherpe voorwerp terug op de rechterzijde van mijn lichaam en uitte dat ik alles dat ik bij mij had aan hem moest overhandigen. Ik uitte hem wederom dat ik geen geld bij mij had. De man vroeg mij vervolgens of ik een ATM-kaartje (pinpas) bij mij had. Ik antwoordde hem bevestigend, waarop hij vervolgens tegen mij zei dat wij naar de bank moesten gaan om geld van mijn rekening op te nemen om dit vervolgens aan hem af te geven. Onder dreiging en tegen mijn wil, liep ik met de man naar de pinautomaat van de Caribbean Mercantile Bank N.V. De man bleef achter mij lopen met het scherpe voorwerp gedrukt tegen de rechterzijde van mijn lichaam tot de pinautomaat. Bij deze pinaotomaat aangekomen, stapte ik snel het hokje van de pinautomaat binenn en deed de deur op slot. De man bleef buiten het hokje van de pinautomaat staan en uitte dat hij terug zal komen voor mij.
Op weg terug naar [naam kledingwinkel], bij de rotonde ter hoogte van het voormalige DIMAS- gebouw, hoorde ik een mannelijk stem in het Papiamento schreeuwen: dat is hem! Ik keek naar achter en zag dat dezelfde man die mij zojuist had geprobeerd te beroven en mij had bedreigd op mij af kwam rennen. Ik zag ook dat er uit de richting van het postkantoor drie andere mannen en een hond in mijn richting kwamen rennen. Ter hoogte van het gebouw van de bibliotheek achter het ATCO-gebouw wisten de vier mannen mij in te halen en zij begonnen mij gelijk te mishandelen met gebalde vuisten. Als gevolg daarvan viel ik op de grond. Terwijl de mannen mij aan het mishandelen waren, werd ik door de hond op mijn rechter werkschoen gebeten. Terwijl ik op de grond lag, nam een van de mannen mijn bril van mij af. Eén van de mannen uitte dat hij geld wilde hebben. Vervolgens nam hij mijn portemonnee zonder mijn toestemming uit mijn broekzak en doorzocht deze naar geld. Ik hoorde één van de mannen uiten dat hij niet bang was om naar de gevangenis te gaan, want hij was net uit de gevangenis ontslagen waar hij twee jaar had vastgezeten. De mannen namen mijn mobiele telefoon, met het aansluitnummer [aansluitingsnummer1], mijn Arubaanse rijbewijs, mijn Arubaanse Identiteitkaart en mijn ATM-kaart (pinpas) van de Caribbean Mercantile Bank N.V zonder mijn toestemming van mij af. De vier mannen zijn van lichtbruine huidskleur. Door de handeling met het scherpe voorwerp van de man, liep ik een snijwond op aan mijn linker hand. (
Opmerking verbalisant: ik zag dat de man een snijwond op zijn linker hand, een hematoom op zijn linker bovenarm, een hematoom ter hoogte van zijn linker heup en een kwaswond op zijn linker knie heeft).
Bijlage 09
2. Een proces-verbaal van videobeelden ATM CMB 26 december 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 4 januari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 5] en [verbalisant 4], respectievelijk brigadrier eerste klasse en brigadier bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit San Nicolas, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisanten-zakelijk weergegeven-:
In verband met het lopende onderzoek “Wak e” werden door ons de videobeelden, de dato 26 december 2017 van de CMB bank bekeken. De beelden zijn van de periode tussen 00:07:01 uur en 00:23:02 uur. Op de videobeelden hebben wij onder andere het navolgende waargenomen. Uit westelijke richting lopen er twee NN-mannen naar de pinamaat van de CMB bank. De NN1-man is gekleed in een zwarte muts, een blauwe shirt, een lange spijkerbroek en sloffen. De NN1-man wordt herkend als [verdachte]. De NN2-man wordt herkend als de aangever [benadeelde partij 1]. Bij de pinautomaat van de CMB bank aangekomen gaat [benadeelde partij 1] het hokje van de pinautomaat in, terwijl [verdachte] buiten blijft wachten. [benadeelde partij 1] doet de deur meteen op slot en begint op zijn mobiele telefoon te toetsen. [verdachte] loopt kort hierna naar de deur en ziet dat deze op slot is.
Bijlage 10
3. Een proces-verbaal van videobeelden Aruba Lotto gebouw 25 en 26 december 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 januari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 4], brigadrier bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit San Nicolas, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisant-zakelijk weergegeven-:
In verband met het lopende onderzoek onder naam “Wak e” werden door mij de videobeelden bekeken, de dato 25 december 2017, van 23:00 uur tot 26 december 2017 03:00 uur van het gebouw van Aruba Lotto gelegen in de [adres 2]. Hetgeen dat relevant is voor het onderzoek is luidt als volgt.
 Folder Cam 4_1_11_1
“ CAM04_201712234249_447960625”
Op 25 december 2017, omstreeks 23:43:16 uur loopt [verdachte] door het beeld vanuit oostelijke richting naar westelijke richting. (
Opmerking verbalisant: [naam kleding winkel] is gelegen in de westzijde van de Aruba Lottery gebouw aan de [adres 2].) [verdachte] heeft een muts op, maar zijn gezicht is duidelijk en zichtbaar. Hij is gekleed in een lange broek zonder hemd aan. Hij houdt een blauwe T-shirt in zijn linkerhand.
 Folder Cam 12_11_1
“CAM12_20171225234730_449024063 en Folder “Cam 04_11_1” videobeeld “CAM04_20171225234729_448018454”
Op 25 december 2017 omstreeks 23:47:37 uur, is te zien dat twee personen achter elkaar in oostelijke richting, richting Aruba Lottery kantoor komen aanrennen. Ik herken de twee personen als aangever [benadeelde partij 1] die voorop rent en de verdachte [verdachte] die achter hem rent. [verdachte] is gekleed in een blauw T-shirt, een grijskleurige lange broek met een zwarte muts op zijn hoofd. De aangever [benadeelde partij 1] keert zich om en blijft achteruit lopen. Te zien is dat [verdachte] een voorwerp in zijn rechterhand houdt en dat hij een steekbeweging doet in de richting van de aangever [benadeelde partij 1]. Terwijl [verdachte] het voorwerp in zijn rechterhand achter zijn rug houdt, doet hij gebaren met zijn linker hand alsof hij de aangever naar iets vraagt. Omstreeks 23:48: 02 uur lopen aangever en [verdachte] uit beeld in oostelijke richting het beeld uit. (
Opmerking verbalisant: de ATM-pinautomaat is gelegen te oosten van de Aruba Lotterij kantoor aan de [adres 2].)
Bijlage 25
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 januari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 4], brigadrier bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte-zakelijk weergegeven-:
U houdt mij voor dat een man tussen 25 december 2017, 23:00 uur en 26 december 2017, 02:00 uur ter hoogte van de [adres 2] werd beroofd. U laat mij de video-opname van de beveiligingscamera’s van het gebouw van Aruba Lottery gelegen in de [adres 2] zien. Ik zie mijzelf. U laat mij andere videobeelden zien die in dezelfde nacht werden opgenomen. Op de beelden zie ik dat ik achter de oude man ren. Ik liep met de oude man naar de pinautomaat van de CMB bank.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1
Diefstal in een woning, door iemand die artikel 2:65 heeft overtreden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 2:290 jo artikel 2:289 sub a en b van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 2
Poging tot afpersing,
strafbaar gesteld bij artikel 2:294 jo. artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 3
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 jo. artikel 2:289 sub a van het Wetboek van Strafrecht)
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Een woninginbraak veroorzaakt niet alleen de nodige materiële schade, maar maakt ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat vreemden in hun woning zijn geweest en hun persoonlijke bezittingen hebben doorzocht. Dergelijke feiten hebben veel impact en zorgen voor gevoelens van onveiligheid.
Daarnaast heeft verdachte zich in één en dezelfde nacht schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing en een diefstal met geweld in vereniging. Aan het slachtoffer, een man op leeftijd, is hierdoor niet alleen financiële schade maar ook veel psychisch en lichamelijk leed toegebracht. Het gerecht acht de feiten uiterst laffe daden, temeer nu bij de diefstal met geweld sprake was van een vier tegen één situatie. Verdachte en zijn mededaders hebben enkel hun eigen belangen vooropgesteld en kennelijk op geen moment stilgestaan bij de belangen en gevolgen voor het slachtoffer, die na te zijn beroofd, gewond werd achtergelaten. Door dergelijke feiten is bovendien de rechtsorde ernstig geschokt en zijn de gevoelens van angst en onveiligheid in de Arubaanse samenleving aangewakkerd.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten kan naar het oordeel van het gerecht niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het gerecht heeft acht geslagen op een uittreksel uit het algemene documentatieregister betreffende de verdachte d.d. 26 april 2018, waaruit blijkt dat de verdachte recentelijk tot een gevangenisstraffen is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw dergelijke feiten plegen.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Benadeelde partij

Vordering tot schadevergoeding van [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt Afl. 50.340,-, bestaande uit Afl. 340,- materiële schade en Afl. 50.000 immateriële schade.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen omdat de vordering niet is onderbouwd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1], als gevolg van verdachtes onder 2 en 3 bewezenverklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van Afl. 1750,-, bestaande uit Afl. 250,- materiële schade en Afl. 1500,- immateriële schade. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een andere medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Proceskosten
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die processkosten begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Het gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldige bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Voorts wordt bepaald dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:78 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de ter zake van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
drie (3) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 1750,- (zegge: duizendzevenhonderdvijftig florin), en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 1750,- (zegge: duizendzevenhonderdvijftijg florin), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfendertig (35) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 15 juni 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.