In deze zaak, die op 23 juli 2018 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderden de eisers, bestaande uit drie erfgenamen van de overleden erflater, dat gedaagde de woning zou ontruimen. De eisers stelden dat gedaagde zonder recht of titel in de woning verbleef en dat er geen huur of gebruiksvergoeding werd betaald. De eisers voerden aan dat de gebruiksovereenkomst, indien deze al bestond, was opgezegd bij brief van 23 februari 2018. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij recht had om in de woning te verblijven op basis van afspraken met de erflater.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juli 2018 werd de gemachtigde van de eisers, mr. L.J. Pieters, gehoord, evenals gedaagde die in persoon verscheen. De rechter oordeelde dat de gemachtigde van eisers voldoende bevoegdheid had om op te treden. De rechter concludeerde dat er voldoende spoedeisend belang was bij de vordering van eisers, aangezien gedaagde onrechtmatig handelde door in de woning te verblijven zonder recht. De rechter oordeelde dat de gebruiksovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd en dat eisers recht hadden op ontruiming van de woning.
De rechter bepaalde dat gedaagde de woning uiterlijk op 31 augustus 2018 diende te ontruimen. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eisers waren begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 222,53 aan oproepingskosten en Afl. 1.000,00 aan gemachtigdensalaris. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.