ECLI:NL:OGEAA:2018:457

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 juli 2018
Publicatiedatum
1 augustus 2018
Zaaknummer
AUA201800468
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst en de gevolgen van ontslag op staande voet

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzoekt de verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Wever, om een veroordeling van de naamloze vennootschap Hyatt Aruba N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. A.E. Barrios, tot betaling van Afl. 374.433,84. De verzoeker stelt dat zijn ontslag op staande voet, dat op 22 augustus 2017 plaatsvond, kennelijk onredelijk is. De verzoeker was sinds 25 januari 1992 in dienst bij Hyatt en heeft op de dag van ontslag een verklaring ondertekend waarin hij aangeeft zelf ontslag te hebben genomen. Hyatt heeft dit ontslag omgezet in een voorwaardelijk ontslag, afhankelijk van de vraag of de verzoeker daadwerkelijk zelf ontslag heeft genomen.

De rechter beoordeelt de situatie aan de hand van de jurisprudentie, waarbij de werkgever moet bewijzen dat er sprake is van een duidelijke en ondubbelzinnige wilsverklaring van de werknemer om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De verzoeker stelt dat zijn wil gebrekkig tot stand is gekomen door druk van Hyatt en zijn neurologische aandoening. Tijdens de zitting verklaren twee informanten dat de verzoeker zelf om ontslag heeft gevraagd, wat de rechter als voldoende bewijs beschouwt dat de verzoeker vrijwillig heeft ontslag genomen.

De rechter concludeert dat er geen sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag en wijst het verzoek van de verzoeker af. Tevens wordt de verzoeker veroordeeld in de proceskosten van Hyatt, die zijn begroot op Afl. 2.500. Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen op 31 juli 2018.

Uitspraak

Beschikking van 31 juli 2018
Behorend bij AUA201800468
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. A.M. Wever,
tegen:
de naamloze vennootschap
HYATT ARUBA N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Hyatt,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van [verzoeker];
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van Hyatt;
- de behandeling ter zitting van 3 juli 2018 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
[verzoeker] wordt geacht op 25 januari 1992 in dienst te zijn getreden van Hyatt.
2.2
Hij is op 22 augustus 2017 op staande voet ontslagen.
2.3
Op die dag heeft [verzoeker] een formulier ondertekend getiteld:
Resignation Letter. In die akte verklaart [verzoeker] zelf ontslag te hebben genomen. Hyatt heeft toen het verleende ontslag omgezet in een voorwaardelijk ontslag, voor zover zou blijken dat [verzoeker] niet zelf ontslag zou hebben genomen.
2.4
Ook op 22 augustus 2018 heeft [verzoeker] een
General Releaseondertekent waarin hij kort gezegd Hyatt kwijting verleent en vrijwaart van gerechtelijke procedures.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
[verzoeker] verzoekt – uitvoerbaar bij voorraad –veroordeling van Hyatt tot betaling van Afl. 374.433,84, met veroordeling van Hyatt tot vergoeding van de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2 [
[verzoeker] grondt het verzoek erop dat het ontslag kennelijk onredelijk is.
3.3
Hyatt voert hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Volgens vaste jurisprudentie sinds HR 28 mei 1982, NJ 1983, 2 geldt dat bij betwisting door de werknemer pas mag worden aangenomen dat deze de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd of met beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft ingestemd, indien sprake is van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring die erop is gericht om de beëindiging te bewerkstelligen. Deze strenge maatstaf dient ertoe de werknemer te behoeden voor de ernstige gevolgen die vrijwillige beëindiging van het dienstverband voor hem kan hebben, kort gezegd het verloren gaan van de mogelijkheid zich op ontslagbescherming te beroepen, en het mogelijk verlies van aanspraken op grond van de Cessantia-verordening. In verband met die ernstige gevolgen zal de werkgever niet spoedig mogen aannemen dat een verklaring van de werknemer is gericht op vrijwillige beëindiging van de dienstbetrekking,” (vgl HR 10 juni 2005, LJN AS8387). Waar de werkgever een bevrijdend verweer voert, te weten dat sprake is van opzegging door de werknemer of een beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen, is het overeenkomstig het bepaalde in artikel 150 Rv aan de werkgever om te bewijzen dat daarvan wèl sprake was.
4.2
In de onderhavige zaak heeft [verzoeker] niet gesteld dat van een duidelijke en ondubbelzinnige wilsverklaring geen sprake was. Voorgaande regel is daarom niet op dit geschil van toepassing. [verzoeker] stelt dat zijn wil gebrekkig tot stand is gekomen omdat hij onder druk gezet werd en last kreeg van zijn neurologische aandoening met kortademigheid en duizeligheid tot gevolg. Hem is voorgehouden dat hij geen vakantie(dagen)uitkering noch bonus zou krijgen bij ontslag op staande voet. Daardoor is sprake van misbruik van omstandigheden door Hyatt.
4.3
De stelplicht en bewijslast van de (ver)nietig(baar)heid van de wilsverklaring rust op [verzoeker].
4.4
Ter zitting hebben de heren [X] en [Y] als informanten verklaard dat [verzoeker], geconfronteerd met de bevindingen van een onderzoek naar het ongeoorloofd gratis weggeven van drank, zelf verzocht om ontslag te mogen nemen. [verzoeker] kan daarbij belang hebben, bijvoorbeeld omdat hij bij een volgende sollicitatie kan zeggen dat hij ontslag genomen heeft. Hyatt was daartoe bereid en heeft daarom het ontslag alleen voorwaardelijk gehandhaafd. Dat bij een ontslag op staande voet door Hyatt met [verzoeker] niet zou worden afgerekend op basis van het vakantiegeld met een vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen en de bonus heeft Hyatt ontkend en is ook niet zo aan [verzoeker] gezegd.
4.5
Tegenover de verklaringen van beide heren staat alleen de verklaring (in de stukken en ter zitting) van [verzoeker]. Die verklaart niet, althans niet voldoende duidelijk, dat het voor Hyatt, althans de heren [X] en [Y] en mevrouw [Z] duidelijk was of moest zijn, dat zijn wil niet in alle vrijheid tot stand gekomen is waardoor hij onder invloed van ongeoorloofde druk akkoord is gegaan met de inhoud van de schriftelijke verklaringen en die daarom heeft ondertekend. Daarbij komt nog dat niet uitgelegd is waarom het van 22 augustus 2017 tot 18 oktober 2017 heeft geduurd voordat [verzoeker] zich op de nietigheid van het ontslag heeft beroepen en erover geklaagd heeft dat hij onder druk werd gezet om diverse documenten te tekenen. Zonder nadere toelichting moet er immers vanuit worden gegaan dat meteen of kort na 22 augustus 2017 de door [verzoeker] ondervonden druk zijdens Hyatt weg was gevallen en niets hem belette die rechtsgeldigheid van door hem ondertekenende documenten aan te tasten. De stelling van [verzoeker] dat zijn wil tot ontslagname onder invloed van een gebrek tot stand is gekomen is daarom onvoldoende specifiek toegelicht en onderbouwd.
4.6
Nu [verzoeker] vrijwillig ontslag heeft genomen is geen sprake van een kennelijk onredelijk ontslag van de kant van Hyatt. Daarop stuit de vordering af.
4.7
Als de in het ongelijk te stellen partij zal [verzoeker] de proceskosten van Hyatt moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Hyatt worden begroot op Afl. 2.500, aan salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 31 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier.