ECLI:NL:OGEAA:2018:444

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 juli 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
K.G. no. AUA201801650
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens alcoholgebruik tijdens diensttijd

In deze zaak heeft eiser, werkzaam als rail controller bij Arutram N.V., een verzoek ingediend tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon na zijn ontslag op staande voet. Eiser was op 15 maart 2018 onder invloed van alcohol tijdens zijn diensttijd, wat resulteerde in een positieve alcoholtest. Arutram N.V. heeft eiser op 16 maart 2018 geschorst met behoud van loon en op 22 maart 2018 is hem het ontslag per brief meegedeeld. Eiser heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen, stellende dat het ontslag nietig is en vorderde doorbetaling van loon en wedertewerkstelling. Arutram N.V. heeft verweer gevoerd en vorderde afwijzing van de vordering van eiser.

Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft de feiten en omstandigheden rondom het ontslag beoordeeld. Het Gerecht oordeelde dat het gebruik van alcohol tijdens diensttijd een dringende reden voor ontslag op staande voet kan zijn, vooral gezien de functie van eiser waarbij veiligheid van groot belang is. Het Gerecht concludeerde dat eiser voldoende gelegenheid had om te anticiperen op de gevolgen van zijn alcoholgebruik en dat het ontslag niet onterecht was. De vorderingen van eiser werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

De rechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat het tijdsverloop tussen het incident en het ontslag niet zo lang was dat dit de beslissing van Arutram N.V. in twijfel trok. De rechter oordeelde dat de sanctie van ontslag op staande voet in dit geval niet te zwaar was, gezien de omstandigheden en de verantwoordelijkheden van eiser.

Uitspraak

Vonnis van 19 juli 2018
Behorend bij K.G. no. AUA201801650
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het kort geding tussen:
[EISER],
wonende in Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. C.B.A. Coffie,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUTRAM N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: Arutram,
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ingediend op 13 juni 2018;
- de producties van beide partijen, ingediend op 4 juli 2108;
- de pleitnota’s van beide partijen;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 5 juli 2018.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
eiser] is op [datum] 2013 bij Arutram voor onbepaalde tijd in dienst getreden. Vanaf 1 januari 2018 vervult hij de functie van rail controller. Het bruto loon bedroeg Afl. 3.650,- per maand.
2.2
Op 15 maart 2018 heeft Arutram een drugs- en alcoholtest bij de Imsan laten uitvoeren op al haar werknemers. Het resultaat van [eiser] was positief voor alcohol. [Eiser] is vervolgens die middag naar huis gestuurd.
2.3 [
Eiser] is per brief van 16 maart 2018 geschorst met behoud van loon hangende een onderzoek in verband met het onder invloed zijn van alcohol onder diensttijd, dat in strijd is met artikel 8.5.4 van de CAO.
2.4
Artikel 8.5.4 van de CAO luidt voor zover van belang:
8.5
De werknemer zal:
(…)
8.5.4.
Onder diensttijd niet onder invloed zijn van drugs/alcohol. (…)
2.5
Op 22 maart 2018 is een ontslagbrief d.d. 19 maart 2018 bij [eiser] thuis bezorgd.
2.6
Per brieven d.d. 23 maart 2018 en 29 mei 2018 heeft [eiser] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
[eiser] vordert – kort gezegd – veroordeling van Arutram tot doorbetaling van loon en wedertewerkstelling, met veroordeling van Arutram tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
[eiser] grondt de vordering erop dat het ontslag nietig is.
3.3
Arutram voert hiertegen verweer, met vordering tot afwijzing en veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ten aanzien van het ontslag op staande voet is maatgevend de vraag of de feiten en omstandigheden het ontslag op staande voet rechtvaardigen en of met voldoende zekerheid kan worden aangenomen dat de bodemrechter dit ontslag in stand zal laten. Hiertoe overweegt het Gerecht het volgende.
4.2
Niet in geschil is dat [eiser] veel alcohol heeft gedronken de avond voordat de alcoholtest tijdens diensttijd is uitgevoerd. [eiser] erkent dat hij in de avond van 14 maart 2018 met vijf mensen twee whiskyflessen en daarnaast zelf 10 à 20 flessen bier heeft gedronken. Ook staat vast dat [eiser] op 15 maart 2018 op grond van een blaas- en urinetest om 12:42 en 12:58 een onder invloed van alcohol verkeerde. Het alcoholgehalte van [eiser] was zodanig hoog dat [eiser] in de categorie viel waar er sprake is van aanzienlijke aantasting van de motorische vaardigheden, verlies van de beoordelingsvaardigheden en aantasting van het gezichtsvermogen, het evenwicht en het gehoor. Iemand die in deze categorie valt mag geen voertuig besturen. [Eiser] ontkent echter dat hij de tram op 15 maart moest besturen. Het Gerecht zal er veronderstellenderwijs vanuit gaan dat [eiser] die dag optrad als tramcontroleur.
4.3
Uit art. 6.1.0 en 6.2.0 van de CAO blijkt voldoende duidelijk dat gebruik van alcohol een reden kan zijn voor ontslag. Arutram heeft daar ook belang bij omdat rail contollers o.a. toezicht moeten houden en met mensen moeten omgaan, waarbij ze attent moeten zijn om het werk veilig uit te voeren. Het betreft immers open voertuigen waarin mensen gemakkelijk in en uit kunnen stappen. Die werkzaamheden horen niet onder invloed van alcohol plaats te vinden. Daarbij doet het er niet toe of het een eenmalige incident was. Ook het verweer dat Imsan niet gecertificeerd is wordt verworpen, nu Imsan een grote en bekende instelling is en wordt geacht betrouwbaar en professioneel te zijn. Daarbij komt dat [eiser], gezien de enorme hoeveelheid alcohol die hij de avond ervoor had genuttigd erop bedacht had kunnen zijn dat die nog niet uit zijn lichaam was verdwenen toen hij de dag erna moest werken. Het ligt geheel in de risicosfeer van [eiser] dat hij vervolgens de alcohollimiet (aanzienlijk) heeft overschreden. Het Gerecht is van oordeel dat Arutram er voldoende belang bij heeft tegen werknemers die tijdens werkuren positief getest worden op de aanwezigheid van alcohol disciplinaire maatregelen te nemen. Daaronder kan blijkens de CAO ook ontslag op staande voet behoren. Het Gerecht acht die sanctie gezien de omstandigheden van het geval niet te zwaar.
4.4
Het tijdsverloop tussen het incident en het moment van het ontslag (15 maart – 22 maart 2018) geeft evenmin reden om de balans in het voordeel van [eiser] te laten uitslaan. Op 15 maart 2018 is Arutram op de hoogte gekomen dat [eiser] onder invloed van alcohol verkeerde tijdens diensttijd. [Eiser] is mondeling naar huis gestuurd. Op 16 maart 2018 is hem per brief meegedeeld dat hij hangende het inwinnen van juridisch advies is geschorst, omdat hij in strijd met art. 8.5.4 van de CAO heeft gehandeld. Arutram heeft vervolgens juridisch advies ingewonnen. Op 22 maart 2018 wordt het ontslag aan [eiser] per brief meegedeeld. Dit tijdsverloop is niet zo lang dat niet meer van onverwijldheid kan worden gesproken. Het verweer van [eiser] wordt verworpen.
4.5
Naar zijn voorlopig oordeel komt het Gerecht dan ook tot de conclusie dat [eiser] aan Arutram een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst met haar onverwijld op te zeggen. Dit leidt ertoe dat zijn vorderingen zullen worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Arutram tot op heden begroot op Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 19 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier.