ECLI:NL:OGEAA:2018:438

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juli 2018
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
K.G. AUA201801331
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende opheffing conservatoir beslag op onroerend goed

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. Chris Lejuez, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet verschenen is. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 16 mei 2018 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 juni 2016 was alleen de gemachtigde van eiser aanwezig, terwijl gedaagde niet ter zitting verscheen. Eiser heeft zijn vordering gehandhaafd, terwijl de vordering tegen de oorspronkelijk gedaagden sub 2 en sub 3 werd ingetrokken. Hierdoor werd verstek verleend tegen gedaagde en werd vonnis bepaald op 4 juli 2018.

Eiser vorderde dat gedaagde zou worden bevolen om binnen 7 dagen na het vonnis het conservatoir beslag op te heffen dat op 22 maart 2000 was gelegd op een perceel met kadastrale aanduiding. Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van de vordering evident was en dat gedaagde de vorderingen van eiser niet had bestreden. De primaire vordering werd toegewezen, aangezien deze niet onrechtmatig of ongegrond was.

Gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van eiser tot aan de uitspraak waren begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 460,58 aan kosten van oproeping en Afl. 1.000,- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M. Schoemaker op 4 juli 2018, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 4 juli 2018
Behorend bij K.G. AUA201801331
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te Aruba,
eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. Chris Lejuez,
tegen:
[Gedaagde],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in Aruba of elders,
gedaagde,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 16 mei 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 21 juni 2016.
1.2
Mr. Lejuez is namens eiser verschenen, alsmede oorspronkelijk gedaagde sub 3, [naam gedaagde sub 3]. Hoewel deugdelijk opgeroepen is gedaagde niet ter zitting verschenen. Eiser heeft gepersisteerd in het door hem gevorderde ten aanzien van gedaagde en de vordering jegens de oorspronkelijk gedaagden sub 2, [naam gedaagde sub 2], en sub 3, hiervoor genoemd, ingetrokken, waardoor de situatie zoals bedoeld in artikel 82 Rv zich niet meer voordeed. Ter zitting is daarom verstek verleend tegen gedaagde en vonnis bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Eiser vordert dat het gerecht gedaagde beveelt om binnen 7 dagen na dit vonnis, dan wel een andere door het gerecht in goede justitie te bepalen termijn, het door gedaagde op 22 maart 2000 op het onroerend goed c.q. recht van erfpacht op het perceel met kadastrale aanduiding [kadastrale nummers] gelegd conservatoir beslag op te heffen, althans het door haar daarop gelegd beslag vervallen te verklaren, althans een ander door het gerecht in goede justitie te geven beslissing opdat het voor verzoeker gekochte recht van erfpacht door oorspronkelijk gedaagden [sub 2] en [sub 3] aan verzoeker danwel een door hem aan te geven persoon overgedragen kan worden.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het spoedeisend belang ligt besloten in de aard van de vordering.
3.2
Gedaagde heeft de vorderingen van eiser en de daaraan ten gronde gelegde stellingen niet bestreden. De primaire vordering, die overigens onrechtmatig noch ongegrond voorkomt, zal daarom worden toegewezen in na te noemen zin.
3.3
Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van eiser, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 460,58 aan kosten van oproeping en Afl. 1.000,- aan salaris voor de gemachtigde.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
4.1
beveelt gedaagde om binnen 7 dagen na de betekening van dit vonnis het door gedaagde op 22 maart 2000 op het onroerend goed c.q. recht van erfpacht op het perceel met kadastrale aanduiding [kadastrale nummers] gelegd conservatoir beslag op te heffen;
4.2
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van eiser, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 460,58 aan oproepingskosten en Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde;
4.3
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier.