ECLI:NL:OGEAA:2018:419

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
AUA201702820
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag van een werknemer bij Plant Hotel N.V. en de toewijzing van vergoedingen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, Plant Hotel N.V. [verzoekster] was sinds 29 maart 2011 in dienst bij Plant Hotel en bekleedde de functie van F&B supervisor. Op 20 april 2017 werd zij op staande voet ontslagen, omdat zij beschuldigd werd van het wegnemen van geld uit haar kaslade. De ontslagreden was gebaseerd op een audit die een tekort van US$ 99,73 aan het licht bracht, en op videobeelden die zouden aantonen dat [verzoekster] geld had weggenomen.

[verzoekster] heeft het ontslag bestreden en verzocht om een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk was. Zij stelde dat de opgegeven ontslagreden vals was en dat de gevolgen van het ontslag te ernstig waren in vergelijking met het belang van Plant Hotel. Het Gerecht heeft geoordeeld dat [verzoekster] erin is geslaagd te bewijzen dat het ontslag kennelijk onredelijk was. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag niet was gegrond op overtredingen van procedurevoorschriften en dat de videobeelden niet voldoende bewijs boden voor de beschuldigingen.

Het Gerecht heeft vervolgens de vergoedingen toegewezen aan [verzoekster], waaronder een bedrag van Afl. 31.728,62, te vermeerderen met wettelijke rente, en heeft Plant Hotel veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 3 juli 2018
Behorend bij AUA201702820
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam verzoekster],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa,
tegen:
de naamloze vennootschap
PLANT HOTEL N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Plant Hotel,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van [verzoekster];
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van Plant Hotel;
- de behandeling ter zitting van 19 juni 2018;
- het bericht van mr. Barrios van 27 juni 2018 dat partijen niet tot een regeling zijn gekomen.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
[verzoekster] is op 29 maart 2011 in dienst getreden van Plant Hotel. Haar laatste functie was F&B supervisor.
2.2
Op 20 april 2017 is [verzoekster] op staande voet ontslagen.
De ontslagbrief leest, voor zover van belang:
This letter serves to inform you that your labor agreement is terminated as per immediately due to the following urgent reasons:
On April 11, 2017, an audit was performed on your bank. Your bank was short US$ 99.73. When you were informed through the audit sheet left by Accounting in your bank on April 11, 2017, you told your manager that this could not be correct, since you had counted your bank on April 10, 2017, just before the end of your shift, and it amounted to US$ 5000.27. The LP-department was then asked to review the video footage of the safety deposit room. You were suspended with pay pending our investigation into this matter on April 12, 2017 after the F&B Manager, [naam A], has reviewed the camera footage together with the LP Manager, [naam B].
On the video footage, you are seen on April 10, 2017, before the end of your shift, taking several bills from your bank and taking this money with you. Furthermore, contrary to your statement, you are not seen counting your bank before the end of your shift.
You were once again heard on April 13, 2017 in the presence of our Human Resources Directors and F&B Manager [naam A]. According to you, you had received a total amount of US$ 20,-- from your colleagues who had shared their tips with you (US$ 10,-- from one colleague, US$ 6,-- from another colleague and US$ 4,-- from another colleague), and you had changed this amount into one US$ 20,-- bill from your bank. This time you told us you had not counted your bank, but had only counted your due backs.
After this meeting, we once again reviewed the video footage in question and met with you once again on April 18, 2017. Present during this meeting were our Human Resources Directors and F&B Manager [naam C]. We informed you that the video footage shows that you had taken more than one bill from your bank. You however insisted that you had only taken one US$ 20,-- with you, being the amount that your colleagues had shared with you and that you had changed in your bank for one US$ 20,-- bill.
On April 19, 2017, we once again met with you and showed you the video footage, which clearly shows you taking more than one bill with you. This time, you told us that you had taken one US$ 20,-- bill, and one US$ 1,-- bill that you already had with you. This contradicts your previous statements given to us. Furthermore, the video footage shows that you had taken more than two bills with you from your bank and from the safety deposit room.
We have concluded our investigation and have established that your actions and behavior as described above are considered a serious breach of the obligations arising out of your labor agreement, where you are seen taking money from your bank with you, after which a shortage was established in your bank during an audit. Your cashier banking contract clearly states that your bank is only to be used for hotel purposes that hotel funds should never be transferred to anyone Without Director of Finance's authorization -and-that personal use of your bank will result in termination.
Your actions of April 10, 2017, as described above, each individually as well as jointly, have caused the Company to lose all trust in you and, each individually as well as jointly, constitute an urgent reason for the immediate termination of your labor agreement as per today, April 20, 2017.
2.3 [
[verzoekster] heeft op 15 mei 2017 (onder meer) zich erop beroepen dat het ontslag kennelijk onredelijk is.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
[verzoekster] verzoekt verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk is en verzoekt – uitvoerbaar bij voorraad –veroordeling van Plant Hotel tot betaling van Afl. 4.798,08 aan cessantia, Afl. 6.930,56 aan salaris over de opzegtermijn alsmede Afl. 30.000, vergoeding naar billijkheid, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van Plant Hotel tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
[verzoekster] grondt het verzoek erop dat de opgegeven ontslagreden vals is en overigens de gevolgen van het ontslag voor haar te ernstig zijn in vergelijking met het belang van Plant Hotel daarbij.
3.3
Plant Hotel voert hiertegen verweer, met verzoek tot veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat [verzoekster] dient te stellen dat het ontslag kennelijk onredelijk is en bij gemotiveerde betwisting van de aan de stellingen ten grondslag gelegde feiten die te bewijzen. Naar oordeel van het gerecht is [verzoekster] daarin geslaagd.
4.2
Het ontslag is er niet op gegrond dat [verzoekster] procedurevoorschriften met betrekking tot het omgaan en administreren van contant geld heeft overtreden dan hierna besproken noch op het feit dat haar kasgeldlade op 11 april 2017 een tekort van US$ 97,27 vertoonde. Het ontslag is gebaseerd op het feit dat zij op 10 april 2017 geld weg heeft weggenomen uit haar geldlade.
4.3 [
[verzoekster] betwist niet dat zij in ieder geval een biljet van US$ 20, uit de geldlade heeft weggenomen. Dat biljet heeft zij vervangen door een gelijk bedrag in kleinere coupures. Die biljetten had zij als onderdeel van het tipgeld ontvangen van haar ondergeschikten. Omdat [verzoekster] de kaslades van haar ondergeschikten moet aanvullen is het handig als zij zo veel mogelijk over kleine coupures beschikt, aldus [verzoekster]. Die gedraging beschouwt het gerecht, anders dan kennelijk Plant Hotel, niet als een verboden gebruik voor “ personal use” als bedoeld in artikel 9 van de cashier bank contract. [verzoekster] heeft daar immers geen persoonlijk voordeel bij, alleen een bedrijfsmatig voordeel omdat het zo gemakkelijker wordt de kasgeldlades van haar ondergeschikten zonodig bij te vullen.
4.4
Plant Hotel onderbouwt de rechtvaardiging voor het ontslag met videobeelden. Daarop valt de door Plant Hotel gestelde gedraging niet te zien. Voorop staat dat [verzoekster] niet verplicht is om haar kasgeldlade uit de kast te halen; zij heeft uitgelegd dat dat ook niet nodig is omdat zij bij wijze van spreken blind de weg daarin kan vinden en zonder de kasgeldlade helemaal te openen een briefje van US$ 20, eruit kon nemen en de coupures wisselgeld aan de desbetreffende stapeltjes bankbiljetten kon toevoegen. Het gerecht merkt op dat niet gesteld is dat [verzoekster] verplicht is geld in het volle zicht van de beveiligingscamera te tellen of de kaslade alleen in beeld van de beveiligingscamera te openen.
4.5
Wat op de videobeelden te zien is, is dat een collega van [verzoekster] een biljet op een tafel legt. Volgens [verzoekster] was dat tipgeld in de vorm van een biljet van US$ 10,. Plant Hotel heeft geen verklaring overgelegd van de desbetreffende collega waaruit anders blijkt zodat van de juistheid daarvan wordt uitgegaan. Daarnaast is te zien, althans niet weersproken, dat [verzoekster] biljetten uit haar (voor)broekzak haalt. Wat [verzoekster] daarna doet is niet duidelijk maar duidelijk is wel dat zij op de kast meer dan een biljet legt. Dat kan sporen met haar stelling dat zij meer dan US$ 10, in kleine coupures uit haar broekzak heeft gehaald – zij had volgens haar minstens US$ 11, van andere ondergeschikten (US 6, respectievelijk US$ 4,) aan tips gekregen – en dus, na het wisselen van de kleinere coupures in een biljet van US$ 20, nog een biljet, samen met het biljet van US$ 20, uit de kasgeldlade, in haar hand had en tijdelijk op de kast heeft gelegd. Meer dan twee biljetten kan het gerecht op de videobeelden niet ontwaren. Dat geld heeft zij daarna in haar zak gestoken waarna zij is vertrokken.
4.6
Naast het voorgaande, waarbij het verhaal van [verzoekster] spoort met wat te zien is terwijl dat verhaal niet voldoende gemotiveerd is weersproken, geldt nog dat de overige gedragingen van [verzoekster] niet sporen met het gedrag van een werknemer die geld heeft weggenomen en geconfronteerd wordt met de ontdekking van een kastekort. Vast staat dat [verzoekster] niet zou zijn ontslagen bij een enkel kastekort van US$ 99,73; sterker nog, Plant Hotel eist – als goed werkgeefster die zij naar daaruit volgt juist is – niet eens dat het tekort door de werknemer wordt aangevuld.
Niet gemotiveerd gesteld is verder dat Plant Hotel de videobeelden zou hebben onderzocht als [verzoekster] niet zo stellig had geweten – ten onrechte naar nu blijkt – dat er geen kastekort kon zijn. Eerder ligt het in de lijn der verwachting, dat als [verzoekster] wel geld zou hebben weggenomen, ook al zou dat maar US$ 20, zijn, zij met dat tekort geconfronteerd eerder zou hebben verzonnen dat sprake heeft moeten zijn van een slordigheid van haar kant en de belofte in de toekomst beter op te letten.
4.7
Het voorgaande wordt niet anders doordat [verzoekster] eerst zou hebben gezegd zeker te weten dat haar kas US$ 5.000,27 bedroeg omdat zij dat kort tevoren nog had geteld terwijl zij later zei alleen de ‘due backs’ te hebben geteld. [verzoekster] heeft daarvoor een verklaring gegeven; zij weet uit haar hoofd hoeveel biljetten van welke denominatie zich in de kaslade bevindt omdat die in vaste hoeveelheden gebundeld zijn en op vaste plekken in de lade staan. Achteraf heeft [verzoekster] daarmee misschien te hoog opgegeven van haar geheugen maar dat maakt nog niet dat haar verhaal onaannemelijk is omdat daarin inconsistenties zitten. Ook het feit dat [verzoekster] eerst zou hebben gezegd zonder tas de ruimte waar de kaslades worden opgeborgen te hebben betreden terwijl op de beelden te zien is dat zij een tas bij zich heeft maakt dat niet anders; het is overigens kennelijk niet verboden de ruimte met een tas te betreden.
4.8
Alles bijeengenomen was er dus geen reden voor een ontslag op staande voet.
4.9 [
[verzoekster] heeft een baan als oproepkracht in een café van een kennis. Daarmee verdient zij aanzienlijk minder dan bij Plant Hotel. Het betreft hier eerder een vriendendienst om haar uit de brand te helpen dan een baan met toekomstperspectief. Zij is 52 jaar en heeft 7 jaar voor Plant Hotel gewerkt. Niet gebleken is dat zij voor bepaald, goed betaald, werk in het bijzonder gekwalificeerd is. Door Plant Hotel is niet voldoende concreet duidelijk gemaakt waar en welke banen voor Plant Hotel op korte termijn beschikbaar zijn. Dat betekent dat het gerecht er rekening mee moet houden dat [verzoekster] nog een tijd afhankelijk zal zijn van – in wezen – een ‘vriendendienst’. [verzoekster] is bovendien onterecht ontslagen om een reden die diffamerend is terwijl Plant Hotel niet heeft aangeboden om, in het geval zij in dit geding in het ongelijk zou worden gesteld, [verzoekster] te helpen om haar goede naam te herstellen.
4.1
Het gerecht zal daarom de volgende vergoeding toewijzen:
opzegtermijn Afl. 6.930,56
cessantia Afl. 4.798,08
billijke vergoeding Afl. 20.000,
De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de dag dat het verzoek aanhangig gemaakt is.
4.11
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Plant Hotel de proceskosten van [verzoekster] moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart voor recht dat het aan [verzoekster] verleende ontslag kennelijk onredelijk is;
veroordeelt Plant Hotel tot betaling aan [verzoekster] van een bedrag van Afl. 31.728,62 (bruto), te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom vanaf 19 oktober 2017 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt Plant Hotel in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [verzoekster] worden begroot op Afl. 50, aan griffierecht en Afl. 2.500, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 3 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier.