ECLI:NL:OGEAA:2018:414

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
EJ nr. AUA201800796
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • Y. Vanwersch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen en plaatsing in zorginstellingen

Op 3 juli 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, geboren in respectievelijk 2003, 2006 en 2008. Het verzoek tot ondertoezichtstelling werd ingediend door de Voogdijraad, die zich zorgen maakte over de opvoedingsvaardigheden van de moeder. Tijdens de procedure, die begon met een verzoekschrift op 22 maart 2018, werd op 11 juni 2018 een minderjarigenverhoor gehouden. De vader van de minderjarige sub 2 was aanwezig, terwijl de moeder, ondanks een behoorlijke oproeping, niet verscheen.

De feiten wezen uit dat de moeder alleen het gezag uitoefent over de minderjarigen, en dat er bij de moeder een gevoel van onmacht en een gebrek aan opvoedingsvaardigheden aanwezig is. Dit leidde tot de conclusie dat de minderjarigen met zedelijke en lichamelijke ondergang bedreigd worden. De hulpverlening binnen het vrijwillige kader bleek onvoldoende, wat de noodzaak voor ondertoezichtstelling onderstreepte.

De rechter oordeelde dat het noodzakelijk was om de minderjarigen onder toezicht te stellen voor een periode van één jaar. Tevens werd de plaatsing van de minderjarige [de minderjarige 1] in het Orthopedagogisch Centrum en de plaatsing van de minderjarigen [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] in de Imeldahof bevolen. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn.

Uitspraak

Beschikking van 3 juli 2018
behorend bij EJ nr. AUA201800796
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
met betrekking tot de minderjarigen:
1. [de minderjarige 1]geboren op [geboortedatum]2003 in Aruba,
2. [de minderjarige 2]geboren op [geboortedatum] 2006 in Aruba,
3. [de minderjarige 3]geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba,
Belanghebbenden:
[de moeder], de moeder,
[de vader], de vader van de minderjarige sub 2,
[de voorgestelde gezinsvoogdes], de voorgestelde gezins.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 22 maart 2018,
  • het minderjarigenverhoor van 11 juni 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 12 juni 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen [de vader] in persoon. De moeder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De

2.DE FEITEN

2.1
Van de op [geboortedatum] 2003 in Aruba geboren minderjarige [de minderjarige 1] (hierna te noemen: [de minderjarige 1]) en van de op [geboortedatum] 2008 in Aruba geboren minderjarige [de minderjarige 3] (hierna te noemen: [de minderjarige 3]), staat alleen het moederschap vast, zodat de moeder van rechtswege het gezag over de minderjarigen alleen uitoefent.
2.2
Uit de relatie tussen de vader en de moeder is [de minderjarige 2] (hierna te noemen: [de minderjarige 2]) op [geboortedatum] 2006 in Aruba geboren. De moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen voor de periode van één jaar. Tevens wordt de plaatsing verzocht van de minderjarige [de minderjarige 1] in het Orthopedagogisch Centrum en van de minderjarigen [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] in Imeldahof.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en overweegt daartoe als volgt.
Op grond van het rapport van de Voogdijraad kan worden vastgesteld dat er sprake is van een gevoel van onmacht en gebrek aan opvoedingsvaardigheden bij moeder. De minderjarigen worden met zedelijke en lichamelijke ondergang bedreigd. Gebleken is dat de hulpverlening voor de minderjarigen en/of de ouders binnen het vrijwillig kader niet, althans onvoldoende, van de grond komt, gezien het persistente gebrek aan inzicht van de moeder in de problematiek. Naar het oordeel van het gerecht is een ondertoezichtstelling, binnen welk kader de benodigde hulpverlening kan worden opgestart, daarom aangewezen.
4.3
Ingevolge artikel 1:263, eerste lid, BW kan de rechter het kind doen opnemen in een door hem aan te wijzen inrichting of elders dan in een inrichting indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is. Het gerecht is van oordeel dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen noodzakelijk is dat zij worden opgenomen in het Orthopedagogisch Centrum en de Imeldahof.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1
stelt [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum]2003 in Aruba, [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2006 in Aruba, en [de minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden,
5.2
benoemt [de voorgestelde gezinsvoogdes] tot gezinsvoogdes,
5.3
beveelt de plaatsing van [de minderjarige 1] in het Orthopedagogisch Centrum, voor de duur van één jaar ingaande heden,
5.4
beveelt de plaatsing van [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] inde Imeldahof, voor de duur van één jaar ingaande heden,
5.5
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op 3 juli 2018 door mr. Y. Vanwersch, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.