In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 17 januari 2018 een vonnis gewezen in de zaak met A.R. no. 2539 van 2016/AUA201600732. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, en de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaten mrs. A.A. Ruiz en I.R. Wever, zijn betrokken in een geschil over de verdeling van een woning. De procedure is voortgekomen uit een eerder tussenvonnis van 10 mei 2017, waarin een taxatierapport werd gepresenteerd door een benoemde deskundige. Na het uitbrengen van dit rapport hebben beide partijen (contra)akten ingediend.
In het vonnis wordt het gerecht geadviseerd om nadere inlichtingen van partijen te verkrijgen en te onderzoeken of een minnelijke regeling mogelijk is, waarbij de woning aan de gedaagde kan worden toebedeeld. Het gerecht heeft een comparitie van partijen gelast, waarbij beide partijen in persoon moeten verschijnen. Tevens wordt hen aangeraden om voorafgaand aan de comparitie met elkaar in overleg te treden over een mogelijke minnelijke regeling.
Het vonnis bevat ook richtlijnen voor de partijen over het indienen van bewijsstukken en het aanvragen van uitstel in geval van verhindering. De rechter heeft de comparitie gepland op 13 februari 2018, waar partijen in persoon aanwezig moeten zijn om verdere inlichtingen te verstrekken en de mogelijkheden voor een oplossing van het geschil te bespreken. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Schoemaker, rechter, tijdens een openbare terechtzitting op 17 januari 2018.