getuige 1] heeft onder meer als volgt verklaard:
“
Bij het incident dat geleidt heeft tot ontslag op staande voet ben ik niet betrokken geweest. (…) De videobeelden toonden vanuit verschillende hoeken een werkruimte in de Panaderia Moderna. Wij zagen op deze beelden meneer [verzoeker] en een collega van hem en we zagen hem op een gegeven moment deze ruimte verlaten, terugkomen en zich omkleden. Daarna gingen ze opnieuw weg. Iets later, ik weet niet hoeveel later, zagen we de directeur van Panaderia Moderna binnenkomen. Weer later kwamen er andere medewerkers binnen en we hebben ook gezien dat de directeur bezig was machines schoon te maken. Op de videobeelden kan ik niet zien waar de uitgang van de werkruimte op uit komt. Wat er aan de andere kant van de uitgang zit, weet ik dus niet. Op de beelden die ik gezien heb was niet te zien dat de heer [verzoeker] en de directeur van Panaderia Moderna met elkaar spraken. Uit de beelden en met name uit het feit dat de uitgang van de ruimte donker was leidde ik af dat de ruimte uit kwam buiten het gebouw van de Panaderia Moderna. De heer [verzoeker] heeft tegen mij gezegd dat hij ook naar buiten was gegaan. Volgens mij heeft hij toen ook het gebouw verlaten. Ik weet niet of hij buiten met de directeur gesproken heeft. (…) Op de beelden heb ik niemand bij de ingang van de werkruimte zien staan. (…)”
[getuige 2] heeft onder meer als volgt verklaard:
“Ik ben niet bij het incident aanwezig geweest dat geleidt heeft tot het ontslag op staande voet op 24 maart 2016. (…) De videobeelden toonden een werkruimte binnen de Panaderia Moderna. We zagen twee mensen werken, ze op een gegeven moment met elkaar zien praten, waarna ze wegliepen en in andere kleren terugkwamen. Daarna zagen we deze twee mensen buiten de ruimte gaan waar de videobeelden een opname van gaven. Vervolgens zagen we de eigenaar van Panaderia Moderna binnenkomen en we zagen hem bellen. Hij liep rond en naar enige tijd kwam er een andere medewerker binnen. Er zijn geen videobeelden door ons gezien die buiten deze ruimte waren opgenomen. Ik weet niet hoeveel tijd er zat tussen het vertrek van de twee heren en de binnenkomst van de eigenaar. (…) Op de videobeelden is de uitgang van het gebouw te zien, vanuit de binnenkant. Ik heb op de videobeelden niemand bij de uitgang gezien. (…)
Uit hetgeen ik van de videobeelden zag leidde ik af dat de uitgang van de ruimte ook de uitgang van het gebouw was. (…)”
[getuige 3] heeft onder meer als volgt verklaard:
“
(...) ben ik gebeld door de heer [verzoeker] omstreeks 10 uur ‘s avonds. Ik kampeerde op dat moment op het strand. Hij vertelde mij dat de machine vuil was. Ik heb hem gezegd dat hij de machine kon schoonmaken en kon doorwerken. Ongeveer een half uur later belde hij opnieuw en met de mededeling dat hij zou weg gaan en ik moet zelf op mij zaak letten. Ik ben toen direct naar de panaderia gegaan. Ik heb [verzoeker] daartoe niet aangetroffen. Ik heb hem ook niet buiten de panaderia gezien. (…) Ik heb meneer [verzoeker] op geen enkel moment meer gezien. (…) Toen de heer [verzoeker] me belde en mij vertelde dat hij wilde weggaan heb ik gezegd, dat als hij zal doen, hij zal worden ontslagen opstaande voet.
De volgende dag na het hierboven beschreven incident heb ik [verzoeker] ontslagen door middel van een telegram. (…) De eerste keer dat ik werd gebeld door de heer [verzoeker] betrof dat [medewerker 1] en niet [verzoeker], de gedaagde partij in deze procedure. Die heb ik de tweede keer, om half elf ‘s avonds, wel aan de telefoon gehad. Op dat moment kon ik beide aan de telefoon horen en heb aan allebei meegedeeld dat, als zij zouden weg gaan, zij zouden worden ontslagen.”
[getuige 4] heeft onder meer als volgt verklaard:
“Bij het incident dat geleid heeft tot ontslag van meneer [verzoeker] ben ik niet zelf aanwezig geweest. Ik ben de volgende morgen toen ik op mijn werk kwam gebeld door mijn baas, de heer [getuige 3]. Dat was op 25 maart 2016. Hij heeft me gevraagd de camerabeelden van de panaderia uit te kijken, omdat de heer [verzoeker] zou zij weggegaan van zijn werk. Op die beelden zag ik dat de heer [verzoeker] zijn werk niet heeft gedaan en dat hij is weggelopen. Ik heb daarna ook de ontslagbrief voor hem geschreven. Ik heb de heer [verzoeker] daarna niet gezien. (…) De heer [verzoeker] werkte samen met zijn collega, die ook [medewerker 1] heet. Toen hij op het werk kwam zag ik dat de andere verpakkers nog werkten. Op de video heb ik gezien dat de beide heren stonden te praten en daarna het gebouw zijn uitgelopen. Vóór ze naar buiten gingen zag ik één van de heren […] bellen, volgens mij was dat de andere heer [medewerker 1] dan de gedaagde in deze procedure. Ik zag op de beelden dat de verpakkers op enig moment vertrokken. Ik zag dat de heren [verzoeker] [medewerker 1] met elkaar bleven praten en daarna gingen bellen.”