ECLI:NL:OGEAA:2018:403
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag op basis van strafrechtelijke veroordeling
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 juli 2018 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klager, die in persoon procedeerde tegen de beschikking van de aangewezen ambtenaar van 22 mei 2018. Klager had verzocht om afgifte van een verklaring omtrent zijn gedrag ten behoeve van het verkrijgen van een verblijfsvergunning. De aangewezen ambtenaar had dit verzoek afgewezen, omdat er bezwaren tegen klager waren geconstateerd, voortvloeiend uit een eerdere veroordeling in 2016 voor opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening verdovende middelen, specifiek voor de handel in cocaïne en marihuana. Klager betoogde dat hij spijt had van zijn daden en een kans wilde om zijn leven opnieuw op te bouwen met zijn echtgenote.
Het gerecht oordeelde dat de aangewezen ambtenaar op goede gronden had geweigerd de verklaring af te geven, gezien de ernst van het delict en de recente veroordeling van klager. De rechter concludeerde dat de bezwaren tegen klager, gelet op het doel van de afgifte, voldoende waren om de aanvraag te weigeren. Het gerecht verklaarde de klacht van klager ongegrond, en deze beslissing werd genomen door mr. A.J.H. van Suilen. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, zoals bepaald in artikel 28, derde lid, van de Landsverordening VOG.