ECLI:NL:OGEAA:2018:4
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake vergunning tot tijdelijk verblijf voor minderjarige
Op 8 januari 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij appellante, in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige dochter, beroep heeft ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar tegen de afwijzing van een verzoek om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf. De afwijzing vond plaats op 28 februari 2017, waarna appellante op 6 april 2017 bezwaar heeft gemaakt. Omdat verweerder, de minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling en Integratie, geen verweerschrift heeft ingediend, heeft het gerecht geoordeeld dat het beroep gegrond is. Het gerecht heeft vastgesteld dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek geen reële beslissing op het bezwaar was genomen en dat de ongemotiveerde afwijzing niet in stand kan blijven. De rechter heeft verweerder opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-, en is het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.