ECLI:NL:OGEAA:2018:398

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
K.G. AUA201801475
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over doorbetaling van loon en arbeidsverhouding

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. David G. Kock, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap Pro Care Services N.V. (PCS). Eiseres vorderde onder andere kosteloos te mogen procederen en betaling van haar loon, dat sinds november 2017 niet meer was uitbetaald. Eiseres had vanaf 2012 voor PCS gewerkt tegen een maandloon van Afl. 2.500,00 en was de partner van de voormalige directeur van PCS. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 mei 2018 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 juni 2018.

Tijdens de behandeling werd duidelijk dat PCS, na de overname van de aandelen door de heer [aandeelhouder], in financiële problemen verkeerde en dat er onduidelijkheid bestond over de beschikbaarheid van eiseres voor haar werkzaamheden. PCS stelde dat zij bereid was het salaris te betalen, maar alleen als eiseres de volledige administratie ter beschikking stelde. Eiseres had echter nagelaten om relevante e-mailcorrespondentie over te leggen die haar vordering kon onderbouwen.

De rechter oordeelde dat de vordering van eiseres niet kon worden toegewezen, omdat zij zich niet expliciet beschikbaar had gesteld voor haar werkzaamheden en er onvoldoende bewijs was dat PCS bereid was om het loon door te betalen. Eiseres werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de kant van PCS op nihil werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 27 juni 2018 door mr. Y.M. Vanwersch.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 27 juni 2018
Behorend bij K.G. AUA201801475
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[EISERES]
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. David G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
PRO CARE SERVICES N.V.
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: PCS,
procederend in de persoon van haar directeur, mevrouw [naam directrice].

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 28 mei 2018.
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 8 juni 2018.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
eiseres] heeft werkzaamheden verricht voor PCS vanaf 2012 tegen een maandloon van Afl. 2.500,00.
2.2 [
eiseres] was de partner van de voormalige directeur grootaandeelhouder (DGA) van PCS, de heer [naam voormalige directeur]. Zij hebben samen twee kinderen.
2.3
De heer [aandeelhouder] heeft in 2017 de aandelen in PCS overgenomen van [naam voormalige directeur].
2.4
Sinds november 2017 ontvangt [eiseres] geen salaris meer.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiseres] vordert op de eerste plaats om kosteloos te mogen procederen en voorts PCS te veroordelen om aan haar het loon te betalen ingaande 1 november 2017 vermeerderd met de vertragingsrente ex artikel 7A:1614q BW, met veroordeling van PCS in de kosten van de procedure.
3.2
PCS voert hiertegen verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
De spoedeisendheid van de zaak vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2
Toewijzing van een vordering in kort geding is alleen mogelijk indien, vooruitlopend op de bodemprocedure, reeds nu met voldoende zekerheid kan worden gesteld dat de vordering door de bodemrechter zal worden toegewezen.
4.3
Tussen partijen is niet in het geding dat [eiseres] in loondienst werkzaamheden voor PCS (heeft) verricht en dat PCS sinds november 2017 haar salaris niet meer betaald. Uit hetgeen partijen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben verklaard leidt het gerecht af dat partijen hierover contact met elkaar hebben gehad. Volgens [eiseres] heeft PCS in januari 2018 per e-mail toegezegd het salaris over november 2017 direct te betalen en het salaris over december 2018, zodra hij geld heeft ontvangen van het lab. [eiseres] heeft evenwel verzuimd de hierop betrekking hebben e-mail correspondentie over te leggen.
4.4
PCS stelt dat zij bereid is het salaris te betalen, onder de voorwaarde dat [eiseres] de volledige administratie ter beschikking stelt. PCS is geconfronteerd met belasting- en premie-aanslagen, maar kan niets nakijken omdat [eiseres] beschikt over de volledige administratie. Daar komt bij dat [eiseres] uit hoofde van haar functie verantwoordelijk was voor het betalen van de belastingen en de premies en hierin derhalve te kort is geschoten. PCS heeft tevens verklaard dat zij thans uitzoekt of verhaal op de voormalige eigenaar dan wel [eiseres] mogelijk is. Voorts beroept PCS zich op het beginsel ’geen werk, geen loon’. Volgens PCS heeft [eiseres] na oktober 2017 geen werkzaamheden meer verricht en zich ook niet beschikbaar gehouden.
4.5
Vast staat dat de heer [aandeelhouder] de aandelen in PCS heeft overgenomen van de heer [voormalige directeur], die thans gedetineerd is, zonder dat hij het bedrijf PCS eerst deugdelijk heeft onderzocht. Thans wordt hij geconfronteerd met diverse schulden en stelt hij dat PCS in feite failliet is. Deze omstandigheden, hoe vervelend ook, kunnen [eiseres] niet worden tegengeworpen en ontslaan PCS in beginsel niet van haar verplichting tot loondoorbetaling. Dit is anders indien het beroep op het arbeidsrechtelijke beginsel, ‘geen arbeid, geen loon’ slaagt.
4.6
Nu [eiseres] zich niet expliciet beschikbaar heeft gesteld voor de bedongen arbeid, noch in het onderhavige kort geding toelating tot het werk heeft verzocht, slaagt het verweer van PCS. Om deze reden heeft [eiseres] in beginsel geen recht op loon. Dit kan anders zijn indien [eiseres] alsnog aantoont dat zij zich wel expliciet beschikbaar heeft gesteld voor haar eigen werkzaamheden dan wel dat uit tussen partijen gevoerde e-mailcorrespondentie volgt dat PCS bereid was om het loon door te betalen. Het valt te betreuren dat [eiseres] haar loonvordering niet aanstonds deugdelijk heeft onderbouwd, zodat de bodemprocedure wellicht voorkomen had kunnen worden.
4.7
Nu het beroep op de arbeidsrechtelijke basisregel’ geen arbeid, geen loon’
vooralsnogslaagt, wordt de vordering van [eiseres] afgewezen
4.8 [
eiseres] wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld, die aan de kant van PCS worden begroot op nihil, nu PCS geen kosten heeft gemaakt.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
verleent [eiseres] gratis admissie;
5.2.
wijst het gevorderde af;
5.3
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van PCS worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 27 juni 2018 in aanwezigheid van de griffier.