ECLI:NL:OGEAA:2018:397

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
AUA201800051AR
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst tussen vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en naamloze vennootschap

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres], betaling van een bedrag van Afl. 47.888,47 van de naamloze vennootschap Alfresco Enterprises N.V., hierna te noemen Alfresco. De vordering was gebaseerd op een huurovereenkomst die op 27 mei 2014 was gesloten, waarbij Alfresco een commerciële ruimte huurde voor Afl. 2.750,- per maand. In de loop van 2017 ontstond er een huurachterstand, waarop [eiseres] Alfresco meerdere keren heeft gemaand om de achterstallige huur te voldoen. Uiteindelijk heeft [eiseres] de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden, omdat Alfresco niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen voldeed.

Tijdens de procedure werd vastgesteld dat Alfresco in november 2017 een bedrag van Afl. 4.000,- had betaald, maar dat dit niet voldeed aan de achterstand. Het gerecht oordeelde dat Alfresco een contractuele boete van Afl. 31.000,- verschuldigd was, maar dat [eiseres] slechts Afl. 15.000,- vorderde, wat werd toegewezen. Daarnaast werd de schadevergoeding voor gederfde huurpenningen over de periode van 1 november 2017 tot 26 mei 2018 vastgesteld op Afl. 20.432,30.

Alfresco voerde verweer aan, stellende dat de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst niet aan haar kon worden toegerekend vanwege overmacht, maar het gerecht verwierp dit verweer. Het gerecht oordeelde dat de economische omstandigheden in Aruba niet als overmacht konden worden aangemerkt en dat de risico's van de bedrijfsvoering voor rekening van Alfresco kwamen. Uiteindelijk werd Alfresco veroordeeld tot betaling van Afl. 45.175,33, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

Vonnis van 27 juni 2018
Behorend bij AUA201800051AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam VBA],
hierna te noemen: [eiseres],
te Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. L.A.M. Leeuwe,
tegen:
de naamloze vennootschap
ALFRESCO ENTERPRISES N.V.,
hierna te noemen: Alfresco,
te Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. R.C. Samuels,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de rolbeschikking van 11 april 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen op 15 mei 2018.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 27 mei 2014 zijn hebben [eiseres] en Alfresco een huurovereenkomst gesloten. Daarbij zijn partijen overeengekomen dat Alfresco de commerciële ruimte in het [naam van complex] aan de [naam straat 1/naam straat 2], unit 2, met ingang van dezelfde dag van [eiseres] huurt, voor een bedrag van Afl. 2.750,-, exclusief B.B.O. per maand. Verder zijn partijen daarbij onder meer het volgende overeengekomen:
“After the lapse of the periode of time meant in Article 2, paragraph “b” [een periode van een jaar, eindigend op 26 mei 2015], the Agreement shall be extended by either party by a period of one (1) year more, unless Lesser or Lessor have terminated the Agreement by registered letter to the other party, at least 3 months before the lapse of that period of time at the latest”(artikel 2, onder f) en:
“Unless the parties agree otherwise, base rent shall be raised by 2% in the event the Agreement is extended in accordance with Article 2, paragraph “f””(artikel 5, onder b) en:
“Should lessee not pay or not pay in time, he shall be in deafault without further notice of default. Lessee shall then owe Lessor an additional payment of Afl. 50 (day: fifty Aruban Florins) for each day rent of any portion thereof is outstanding. Lessee further agrees to pay Lessor any and all judicial and extrajudicial collection charges” (artikel 5, onder e) en:
“As additional security for the proper compliance with the provisions of this Agreement, Lessee had paid a security deposit of Afl. 2.520 (…) upon signing this Agreement. (…)”(artikel 5, onder m).
2.2
In de loop van 2017 is een huurachterstand ontstaan.
2.3
Bij brief van 18 september 2017 heeft [eiseres] Alfresco gemaand de achterstallige huur te voldoen. Bij brief van 18 oktober 2017 heeft zij dat opnieuw gedaan. Daarbij heeft zij te kennen gegeven dat, indien Alfresco op 24 oktober 2017 de achterstand niet heeft ingelost, de huurovereenkomst per die datum buitengerechtelijk zal zijn ontbonden.
2.4
Op 7 november 2017 heeft Alfresco [eiseres] een bedrag van Afl. 4.000,- betaald.
2.5
Medio november 2017 heeft Alfresco het gehuurde ontruimd.
2.6
Op 13 december 2017 heeft [eiseres] onder [naam van bank] conservatoir derdenbeslag doen leggen ten laste van Alfresco.

3.DE VORDERING EN DE VERWEREN

3.1 [
eiseres] vordert – uitvoerbaar bij voorraad – Alfresco te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van Afl. 47.888,47, vermeerderd met rente en kosten.
3.2
Aan deze vordering legt [eiseres] ten grondslag dat Alfresco niet aan de voor haar uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichting tot betaling van huur heeft voldaan en dat zo een huurachterstand van Afl. 12.456,17 is ontstaan. Wegens het niet (tijdig) betalen van de huur, is Alfresco voorts een contractuele boete verschuldigd, tot een bedrag van Afl. 31.000,-, waarvan [eiseres] een bedrag van Afl. 15.000,- vordert. Voorts lijdt [eiseres] wegens het voortijdig eindigen van de huurovereenkomst schade, te weten het bedrag gelijk aan de gederfde huurpenningen gedurende de periode van 1 november 2017 tot 26 mei 2018, een bedrag van Afl. 20.432,30. In verband met het voorgaande heeft zij voorts incassokosten gemaakt, aldus [eiseres].
3.3
Alfresco heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat wordt hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
eiseres] heeft gesteld dat Alfresco de huur met ingang van mei 2017 niet meer (volledig) heeft betaald. De laatste betaling betrof een bedrag van Afl. 1.000,- op de huur van mei 2017. Alfresco heeft erkend dat zij de huur gedurende de maanden juni tot en met oktober 2017 niet (volledig) heeft betaald. Ter comparitie heeft zij aangevoerd dat de laatste betaling van Afl. 1.000,- in juni 2017 heeft plaats gevonden en dus verrekend moet worden met de voor die maand verschuldigde huur. [eiseres] heeft daar nader toegelicht dat Alfresco weliswaar in juni 2017 een bedrag van Afl. 1.000,- heeft betaald, maar dat dit bedrag met de verschuldigde huur voor de maand mei 2017 is verrekend, omdat die huur nog niet was betaald en de huur bovendien vooruit diende te worden betaald.
Gelet hierop en nu Alfresco niet nader heeft onderbouwd dat zij de huur voor de maand mei 2017 tijdig had voldaan en uit de betaling evenmin is af te leiden dat die bedoeld is voor de maand juni, gaat het gerecht er thans van uit dat de huurachterstand in mei 2017 is aangevangen. Tussen partijen is verder niet in geschil dat de huur met ingang van juni 2017 Afl. 2.918,90 bedroeg, dat Alfresco in november 2017 een bedrag van Afl. 4.000,- heeft betaald en dat de door haar betaalde borg van Afl. 2.713,14 voor verrekening met het openstaande bedrag in aanmerking komt. Dat betekent dat de huurachterstand tot 1 november 2017 Afl. 9.743,03 bedroeg (Afl. 1.861,67 + (5 maal Afl. 2.918,90) – Afl. 4.000,- – Afl. 2.713,14).
4.2
Dat Alfresco wegens het niet tijdig voldoen aan haar betalingsverplichtingen [eiseres] een bedrag van Afl. 31.000,- aan overeengekomen boete verschuldigd is, heeft zij bij antwoord niet betwist. Ter comparitie heeft Alfresco het gerecht verzocht om dat bedrag te matigen, omdat dat volgens haar bovenmatig hoog is, gegeven de omstandigheden van het geval. Daargelaten of dit verzoek tijdig is gedaan, overweegt het gerecht dat het verzoek onvoldoende is onderbouwd, in het bijzonder gelet op de omstandigheid dat [eiseres] slechts betaling van minder dan de helft van hetgeen contractueel verschuldigd is vordert. Gelet hierop, wordt de vordering tot betaling van Afl. 15.000,- aan overeengekomen boete toegewezen.
4.3 [
eiseres] heeft gesteld dat zij, als gevolg van de tussentijdse ontbinding van de huurovereenkomst wegens verzuim aan de zijde van Alfresco, schade heeft geleden. De schade bestaat uit gederfde huurpenningen gedurende het restant van de looptijd van de huurovereenkomst, dus over de periode van 1 november 2017 tot 26 mei 2018 tot een bedrag van Afl. 20.432,30. Na ontruiming door Alfresco medio november heeft zij de ruimte te huur aangeboden, maar zij heeft nog altijd geen nieuwe huurder gevonden, zo heeft [eiseres] ter comparitie te kennen gegeven.
Alfresco heeft ter zake het verweer gevoerd dat zij [eiseres] geen schadevergoeding verschuldigd is, omdat de aan de ontbinding van de huurovereenkomst ten grondslag liggende tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen haar niet kan worden toegerekend. Aldus doet Alfresco een beroep op overmacht, met de toelichting dat gedurende die periode de economie in Aruba is verslechterd, waardoor ook zij in moeilijkheden is geraakt.
Het gerecht is van oordeel dat dit verweer niet kan slagen. De overigens niet nader toegelichte stelling dat het niet voldoen van de huur het gevolg is van de verslechterde economie in Aruba, waardoor de omzetten van Alfresco daalden, is onvoldoende om overmacht in de zin van artikel 6:75 BW aan te nemen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, zo de tekortkoming al niet te wijten is aan haar schuld, zoals Alfresco stelt, niet valt in te zien dat deze evenmin voor haar rekening dient te komen. Dat zou immers betekenen dat schommelingen in de economie, die tot het normaal bedrijfsrisico moeten worden gerekend, niet voor rekening van de desbetreffende ondernemer, maar voor rekening van zijn schuldeisers dienen te komen.
4.4
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, nu voldoende gesteld en gebleken is dat deze daadwerkelijk en in redelijkheid zijn gemaakt.
4.5
Alfresco dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. Het verweer dat [eiseres] had moeten weten dat het gelegde beslag geen doel zou treffen, omdat Alfresco de middelen niet had om haar schulden te betalen, wordt verworpen, nu deze omstandigheid op zichzelf niet met zich brengt dat de kosten van het gelegde beslag voor rekening van [eiseres] dienen te komen. [eiseres] heeft met het doen leggen van conservatoir beslag niet anders gedaan dan de geëigende middelen toegepast tot bewaring van haar rechten.

5.DE UITSPRAAK

het gerecht:
veroordeelt Alfresco tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van Afl. 45.175,33 (Afl. 9.743,03 + Afl. 15.000,- + Afl. 20.432,30), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2018 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt Alfresco tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van Afl. 1.875,- wegens buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt Alfresco in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eiseres] worden begroot op Afl. 750,- (Afl. 300,- + Afl. 450,-) aan griffierecht, Afl. 865,70 (Afl. 205,10 + Afl. 269,25 + Afl. 203,45 + Afl. 187,90) aan explootkosten en Afl. 3.750,- (3 punten in tarief 5) aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 27 juni 2018 in aanwezigheid van de griffier.