ECLI:NL:OGEAA:2018:378
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van een geldlening met buitengerechtelijke incassokosten
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Volkskredietbank van Aruba (VKB) een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in gebreke is gebleven met de nakoming van een overeenkomst van geldlening. De procedure begon met een tussenvonnis op 28 maart 2018, waarin een comparitie van partijen werd gelast. Deze comparitie vond plaats op 9 mei 2018, waarbij VKB vertegenwoordigd was door haar gemachtigde, mr. drs. T.D. Croes-Fernandes. De gedaagde is echter niet verschenen op de zitting.
De feiten van de zaak zijn dat de gedaagde een leningsovereenkomst met VKB heeft gesloten, maar niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. VKB vordert een hoofdsom van Afl. 23.327,91, buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 2.332,79 en proceskosten. De gedaagde heeft de vordering erkend, maar stelt dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat is om aan zijn aflossingsverplichtingen te voldoen.
De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van VKB toewijsbaar is, met uitzondering van een deel van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, die zijn toegewezen tot Afl. 1.500,-. De gedaagde is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 385,02 aan explootkosten en Afl. 2.000,- aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 20 juni 2018 door mr. Y.M. Vanwersch.