Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
5.DE BESLISSING
direct peremptoir, zoals hiervoor bedoeld, waarna partijen nog gelijktijdig een antwoordakte, direct peremptoir, zullen mogen nemen;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de vrouw, eiseres, de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap na haar echtscheiding van de man, gedaagde. Partijen waren op 4 september 1998 in Colombia gehuwd en de echtscheiding werd uitgesproken op 15 februari 2016, met inschrijving in de registers van de burgerlijke stand op 12 april 2016. De vrouw vorderde onder andere vervangende toestemming voor de verkoop van de echtelijke woning en de benoeming van een onzijdig persoon om de belangen van de man te behartigen in de verdeling van de goederen.
De man verzet zich niet tegen de verdeling, maar wel tegen de wijze waarop de vrouw deze voorstelt. Het gerecht heeft vastgesteld dat de peildatum voor de verdeling de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking is. De woning is inmiddels verkocht en de hypotheekschuld is afgelost, waardoor het gerecht hier geen beslissing over neemt. De inboedel is ook al verdeeld, wat eveneens geen beslissing vereist.
Wat betreft de verdeling van andere activa, zoals aandelen en pensioenrechten, zijn partijen het in grote lijnen eens. De vrouw heeft echter een vordering met betrekking tot een aandeel in een appartement dat valt in de nalatenschap van de vader van de man. Het gerecht heeft besloten dat dit aandeel aan de man wordt toebedeeld, met de verplichting om de helft van de verkoopopbrengst aan de vrouw te vergoeden. De verdeling van de schulden, waaronder creditcardschulden, is complexer, waarbij de vrouw stelt dat deze als privéschuld van de man moeten worden aangemerkt. Het gerecht heeft de beslissing over deze schulden aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken.
De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en partijen zijn gevraagd om akten in te dienen. Het vonnis is uitgesproken op 20 juni 2018 door rechter M. Schoemaker.