ECLI:NL:OGEAA:2018:376

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
28 juni 2018
Zaaknummer
A.R. no. 564 van 2017 / AUA 201700446
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap na echtscheiding met betrekking tot goederen en schulden

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de vrouw, eiseres, de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap na haar echtscheiding van de man, gedaagde. Partijen waren op 4 september 1998 in Colombia gehuwd en de echtscheiding werd uitgesproken op 15 februari 2016, met inschrijving in de registers van de burgerlijke stand op 12 april 2016. De vrouw vorderde onder andere vervangende toestemming voor de verkoop van de echtelijke woning en de benoeming van een onzijdig persoon om de belangen van de man te behartigen in de verdeling van de goederen.

De man verzet zich niet tegen de verdeling, maar wel tegen de wijze waarop de vrouw deze voorstelt. Het gerecht heeft vastgesteld dat de peildatum voor de verdeling de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking is. De woning is inmiddels verkocht en de hypotheekschuld is afgelost, waardoor het gerecht hier geen beslissing over neemt. De inboedel is ook al verdeeld, wat eveneens geen beslissing vereist.

Wat betreft de verdeling van andere activa, zoals aandelen en pensioenrechten, zijn partijen het in grote lijnen eens. De vrouw heeft echter een vordering met betrekking tot een aandeel in een appartement dat valt in de nalatenschap van de vader van de man. Het gerecht heeft besloten dat dit aandeel aan de man wordt toebedeeld, met de verplichting om de helft van de verkoopopbrengst aan de vrouw te vergoeden. De verdeling van de schulden, waaronder creditcardschulden, is complexer, waarbij de vrouw stelt dat deze als privéschuld van de man moeten worden aangemerkt. Het gerecht heeft de beslissing over deze schulden aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken.

De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en partijen zijn gevraagd om akten in te dienen. Het vonnis is uitgesproken op 20 juni 2018 door rechter M. Schoemaker.

Uitspraak

Vonnis van 20 juni 2018
Behorend bij A.R. no. 564 van 2017 / AUA 201700446
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[EISERES],
wonende in Aruba,
eiseres,
nader te noemen: “de vrouw”,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba,
gedaagde,
nader te noemen: “de man”,
gemachtigde: mr. D.L. Emerencia.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
- het inleidend verzoekschrift ingediend op 15 maart 2017,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 4 september 1998 in Colombia binnen algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Bij beschikking van 15 februari 2016 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is op 12 april 2016 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van Aruba.
2.2
De ontbonden huwelijksgoederengemeenschap is nog niet verdeeld.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De vrouw vordert, samengevat, dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. a) de verdeling beveelt (het gerecht begrijpt: vaststelt) van de goederen uit de huwelijksgemeenschap van partijen conform voorstel van de vrouw,
b) de vrouw vervangende toestemming verleent om de verkoop en levering van de echtelijke woning te bewerkstelligen onder verdeling van de netto opbrengst tussen partijen,
c) een onzijdig persoon benoemt die de belangen van de man zal behartigen en namens hem medewerking zal verlenen aan de verdeling c.q. levering van de gemeenschappelijke goederen uit de huwelijksgemeenschap.
d) althans een zodanige andere beslissing geeft die het gerecht in goede justitie zal vermenen te behoren;
e) de man veroordeelt in de proceskosten, althans bepaalt dat de proceskosten ten laste zullen komen van de te verdelen huwelijksgemeenschap.
3.2
De man verzet zich niet tegen verdeling, maar wel tegen verdeling op de door de vrouw voorgestelde wijze.
3.3
Op de stellingen van partijen zal, voor zover nodig, in het hiernavolgende nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit de stellingen die partijen hebben ingenomen en stukken die zij in het geding hebben gebracht begrijpt het gerecht de vorderingen over en weer dat beide partijen wensen dat het gerecht de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vaststelt.
4.2
Uitgangsdatum in verdelingszaken is dat als peildatum voor de vaststelling van de omvang van de boedel geldt de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Partijen hebben geen andere peildatum bepleit. Het gerecht zal zoals te doen gebruikelijk dan ook als peildatum voor de vaststelling van de omvang van de boedel de datum van inschrijving van de echtscheidingbeschikking, zijnde 12 april 2016, hanteren.
Voormalige echtelijke woning [adres] en de hypotheek
4.3
Patijen hebben in hun processtukken aangeven dat de woning inmiddels is verkocht en de hypotheekschuld is afgelost. Het gerecht zal ter zake dan ook geen beslissing nemen.
Inboedel
4.4
Partijen hebben in hun processtukken aangegeven dat de inboedel inmiddels al is verdeeld. Het gerecht zal ter zaken dan ook geen beslissing nemen.
Aandeel van de man in een appartement te [land] dat valt in de nalatenschap van zijn vader
4.5
De vrouw wenst dat dit aandeel aan de man wordt toebedeeld onder de verplichting om de overwaarde aan de vrouw te vergoeden. Daarbij dient volgens de vrouw uitgegaan te worden van een taxatiewaarde van US$90.185, waarvan 1/6 deel aan de man toekomt. De man dient volgens de vrouw de helft daarvan aan de vrouw te vergoeden. De man stelt zich op het standpunt dat dit aandeel nog niet kan worden verdeeld omdat de verkoop van het appartement en de verdeling van de verkoopoprengst onder de erfgenamen nog moet plaatsvinden. Nu het moment van verkoop en ook de hoogte van de verkoopopbrengst nog onzeker is, zal het gerecht het aandeel in het appartement bij eindvonnis toebedelen aan de man onder de verplichting dat de man de helft van de door hem te ontvangen verkoopopbrengst binnen 14 dagen na ontvangst daarvan uitbetaalt aan de vrouw.
Aandelen [naam bedrijf 1] N.V. en [naam bedrijf 2] N.V.
4.6
De vrouw heeft voorgesteld dat de aandelen in [naam bedrijf 1] N.V. aan de man worden toebedeeld en dat de aandelen in [naam bedrijf 2] N.V. aan haar worden toebedeeld zonder dat partijen over en weer een vergoeding verschuldigd zijn. De man is akkoord gegaan met dit voorstel. Het gerecht zal de aandelen in de respectievelijke vennootschappen in die zin bij eindvonnis verdelen.
Spaarverzekering Sagicor
4.7
Partijen zijn akkoord met een verdeling bij helfte. Het gerecht zal bij eindvonnis de verdeling in die zin vaststellen dat partijen ieder bij helfte gerechtigd zijn tot de netto uitkering (onder aftrek van de achterstallige premies), waarbij beide partijen verplicht zijn om hun medewerking te verlenen aan de stopzetting dan wel afkoop van deze verzekering. Voor het geval een partij zijn of haar medewerking weigert, wordt aan de andere partij vervangende toestemming tot stopzetting dan wel afkoop van de verzekering verleent. De vrouw heeft onweersproken gesteld dat de spaarverzekering op naam van de man staat. De man zal daarom in de gelegenheid gesteld worden om bij akte een actueel overzicht van het saldo te verstrekken, waarin het saldo per 12 april 2016 en eventuele premiebetalingen nadien tot uitdrukking dienen te komen.
Spaarrekening Sagicor
4.8
De man heeft bij conclusie van dupliek gesteld dat de vrouw een spaarrekening bij Sagicor aanhield. De vrouw heeft op deze stelling niet kunnen reageren. De vrouw zal daartoe bij akte in de gelegenheid gesteld worden. Zo er inderdaad een spaarrekening bestond op 12 april 2016, dient de vrouw een actueel overzicht van deze spaarrekening in het geding te brengen.
Pensioenrechten beide partijen
4.9
Partijen zijn akkoord dat de door de vrouw opgebouwde pensioenrechten bij Ennia Caribe Leven Aruba N.V. aan de vrouw worden toebedeeld en dat de door de man opgebouwde pensioenrechten bij Ennia Cariba Leven Aruba N.V. en APFA aan de man worden toebedeeld, zonder dat partijen over een weer een vergoeding verschuldigd zijn. Het gerecht zal de verdeling bij eindvonnis in die zin vaststellen.
Schuld RBC
4.1
De vrouw stelt dat de schuld aan RBC per 14 december 2016 afl. 4.858,46 bedroeg. Partijen zijn het er over eens om deze schuld bij helfte te verdelen. Het gerecht zal de verdeling bij eindvonnis aldus vaststellen dat aan ieder partijen wordt toebedeeld de helft van de schuld per datum van het nog te wijzen eindvonnis. De vrouw kan bij akte een actueel saldo van de schuld in het geding brengen.
Credit card schulden CMB en Aruba Bank
4.11
De vrouw stelt de credit card alleen door de man werd gebruikt. De credit card van CMB was per 6 mei 2015 volledig terugbetaald. Volgens de vrouw heeft de man de credit card daarna weer gebruikt en weer een schuld laten ontstaan. De vrouw stelt dat de man de credit cards beheerde en zonder medeweten en medewerking van de vrouw gebruikte vanwege zijn gokverslaving. Voorts heeft de vrouw gesteld dat partijen sinds omstreeks december 2014 niet meer samenwoonden en alleen de man de beschikking had over de credit cards. Zij stelt dat de schuld daarom als een privéschuld van de man heeft te gelden in de zin van artikel 1:94 lid 3 BW. Subsidiair stelt de vrouw dat de schuld geheel aan de man moet worden toebedeeld zonder dat de vrouw hoeft bij te dragen in de schuld. Volgens de vrouw zou het in strijd met de redelijkheid en billijkheid zijn om de vrouw draagplichtig en aansprakelijk te houden voor deze schulden.
4.12
De man weerspreekt de stellingen van de vrouw. Hij stelt onder meer dat hij in juli 2015 een vakantie van het hele gezin naar Curacao heeft bekostigd met de credit cards. De man stelt daarnaast dat hij met de credit cards (of één van de credit cards) een lening ten bedrage van Afl. 12.000,00 aan een vriendin van de vrouw heeft bekostigd. Daarna zijn de credit cards volgens de man niet meer gebruikt.
4.13
Het gerecht is van oordeel dat de door de vrouw aangedragen feiten en omstandigheden onvoldoende grond opleveren om de creditcardschulden als aan de man verknochte schulden in de zin van artikel 1:94 lid 3 aan te merken en buiten de verdeling te houden.
4.14
Het gerecht zal zijn beslissing ten aanzien van de wijze van verdeling (waarbij het subsidiaire standpunt van de vrouw besproken dient te worden) vooralsnog aanhouden. Blijkens de overgelegde stukken staan de credit cards op naam van de man. De man zal eerst in de gelegenheid gesteld worden om bij akte het saldo van de credit card schulden per 12 april 2016 in het geding te brengen en tevens een controleerbaar overzicht van alle opnames en betalingen die na die datum hebben plaatsgevinden en tevens van alle kosten die nadien door de creditcardmaatschapijen in rekening zijn gebracht.
Schuld SIAD
4.15
De achterstallige grondbelasting is bij de verkoop van de woning betaald. Partijen zijn het er over eens om de inkomstenbelastingen en eventuele restituties van ieder der partijen aan de betreffende partij zelf toe te bedelen zonder dat partijen over en weer ter zake een vergoeding verschuldigd zullen zijn. De rechter zal de schulden en eventuele restituties inkomstenbelasting in die zin bij eindvonnis aan partijen toebedelen.
4.16
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1
verwijst de zaak naar de rol van 29 augustus 2018 voor indiening van akten zijdens beide partijen gelijktijdig,
direct peremptoir, zoals hiervoor bedoeld, waarna partijen nog gelijktijdig een antwoordakte, direct peremptoir, zullen mogen nemen;
5.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 juni 2018 in aanwezigheid van de griffier.