ECLI:NL:OGEAA:2018:372

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
AUA201703324
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen de waardering van de functie van archief-adviesmedewerker

In deze zaak heeft klaagster, werkzaam als archief-adviesmedewerker, bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit van 12 september 2017, waarin haar functie werd gewaardeerd op schaal 4. Klaagster was eerder overgeplaatst naar de Directie Economische Zaken, Handel en Industrie en had een eerdere waardering van schaal 6 ontvangen. Klaagster stelde dat zij gerechtvaardigd had mogen vertrouwen op deze eerdere waardering en dat het nieuwe besluit in strijd was met de beginselen van behoorlijk bestuur. Het gerecht heeft vastgesteld dat de eerdere waardering op schaal 6 berustte op een ambtelijke fout en dat verweerder bevoegd was deze fout te corrigeren. Het gerecht oordeelde dat het bezwaar ongegrond was, omdat de functie van archief-adviesmedewerker terecht op schaal 4 was gewaardeerd. De uitspraak werd gedaan op 18 juni 2018, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 18 juni 2018
AUA201703324
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klaagster],
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
tegen:
de Gouverneur van Aruba,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 12 september 2017 no. 13 is klaagster met ingang van 1 november 2011 overgeplaatst van de Directie Telecommunicatiezaken naar de Directie Economische Zaken, Handel en Industrie in de functie van archief-adviesmedewerker en zijn de landsbesluiten van 17 november 2011 no. 19 en 30 november 2016 no. 24 ingetrokken.
Hiertegen heeft klaagster op 29 november 2017 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
De behandeling van het bezwaar heeft plaatsgevonden ter zitting van 7 mei 2018, alwaar zijn verschenen klaagster, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

2.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
2.2
Klaagster heeft onweersproken gesteld dat zij de bestreden beschikking op 30 oktober 2017 heeft ontvangen, zodat het gerecht ervan uitgaat dat zij haar bezwaarschrift heeft ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop zij de bestreden beschikking heeft ontvangen. Klaagster is derhalve ingevolge artikel 41, derde lid van de La ontvankelijk.
Inhoudelijk
2.3
Klaagster is bij landsbesluit van 17 november 2011 no. 19 met ingang van 1 november 2011 overgeplaatst naar de Directie Economische Zaken, Handel en Industrie in de functie van archief-adviesmedewerker.
2.4
Bij landsbesluit van 30 november 2016 is de maximale waardering van klaagsters functie vastgesteld op schaal 6.
2.5
Bij bestreden landsbesluit van 12 september 2017 zijn de landsbesluiten van 17 november 2011 en 30 november 2016 ingetrokken en is de maximale waardering van klaagster functie vastgesteld op schaal 4.
2.6
Klaagster kan zich niet verenigen met het bestreden landsbesluit in die zin dat daarin is bepaald dat de maximale waardering van de functie van archief-adviesmedewerker schaal 4 is. Zij stelt zich – kort gezegd – op het standpunt dat zij gelet op het eerdere landsbesluit van 30 november 2016 gerechtvaardigd erop heeft mogen vertrouwen dat de maximale waardering van haar functie schaal 6 is. Het bestreden landsbesluit van 12 september 2017 is derhalve in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur en kan niet in stand blijven, aldus klaagster.
2.7
Verweerder heeft ter zitting - kort gezegd – aangevoerd dat de vermelding van de maximale waardering op het niveau van schaal 6 in de ingetrokken landsbesluiten een fout betreft. De functie van archief-adviesmedewerker is maximaal gewaardeerd op schaal 4. Verweerder is bevoegd om fouten te corrigeren en deze niet te blijven herhalen, aldus verweerder.
2.8
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat klaagster de functie van archief-adviesmedewerker bekleedt en dat die functie maximaal op schaal 4 is gewaardeerd. Naar het oordeel van het gerecht heeft verweerder hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat de in de ingetrokken landsbesluiten van 17 november 2011 en 30 november 2016 genoemde maximale waardering van schaal 6, op een ambtelijke fout berust. Het gerecht overweegt dat een bestuursorgaan een gemaakte fout moet kunnen herstellen, waarbij de mogelijkheid daartoe haar begrenzing vindt in de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dat het handelen van verweerder niet de schoonheidsprijs verdient, staat buiten kijf. Niettemin leidt dit handelen, gelet op het vorenoverwogene, naar het oordeel van het gerecht niet tot schending van het vertrouwens-, rechtszekerheids- of zorgvuldigheidsbeginsel.
2.9
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond is.
2.1
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 18 juni 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.