ECLI:NL:OGEAA:2018:36

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 januari 2018
Publicatiedatum
9 februari 2018
Zaaknummer
EJ nr. 1809 van 2017/AUA201702133
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van partneralimentatie in de alimentatiezaak tussen ex-echtgenoten

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een verzoek tot wijziging van een eerdere beschikking betreffende partneralimentatie. De man, die in 1973 door het gerecht was veroordeeld tot betaling van Afl. 400,- per maand aan de vrouw, heeft verzocht om deze alimentatie te verlagen naar nihil, omdat hij stelt onvoldoende draagkracht te hebben. De vrouw, die niet verschenen was op de zitting, heeft in haar verweerschrift aangegeven dat zij nog steeds behoefte heeft aan het vastgestelde bedrag en dat de man in staat is om dit te betalen.

De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het inkomen van de man van Afl. 4.252,- per maand en zijn noodzakelijke uitgaven. De man heeft een bedrag van Afl. 1.400,- per maand nodig voor zijn eigen levensonderhoud, en na aftrek van zijn vaste lasten blijft er een bedrag van ongeveer Afl. 1.213,- over. De rechter concludeert dat de man, ondanks zijn argumenten, nog steeds in staat is om de alimentatie van Afl. 400,- per maand te betalen. Daarom wordt het verzoek van de man afgewezen.

De beslissing is op 16 januari 2018 openbaar uitgesproken door rechter E.M.D. Angela, waarbij de griffier aanwezig was. De uitspraak benadrukt het belang van de financiële verplichtingen die voortvloeien uit eerdere rechterlijke uitspraken en de noodzaak om de draagkracht van de man in overweging te nemen bij het vaststellen van alimentatieverplichtingen.

Uitspraak

Beschikking van 16 januari 2018
behorend bij EJ nr. 1809 van 2017/AUA201702133.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[naam verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. A.A.D.A. Carlo,
en
[naam vrouw],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERSTER, hierna: de vrouw.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 31 augustus 2017;
  • het verweerschrift en producties zijdens de vrouw, ingediend op 7 december 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 12 december 2017, waaruit blijkt dat is verschenen de man in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde. De vrouw is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Partijen zijn elkaars vroegere echtgenoten. Bij beschikking van dit gerecht van 7 februari 1973 is de man veroordeeld om aan de vrouw voor haar levensonderhoud te betalen een bedrag van Afl. 400,- per maand.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge die bepaling kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen of indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
3.2
Het verzoek strekt tot wijziging van bovengenoemde beschikking van 7 februari 1973 in die zin dat de bijdrage van de man in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw wordt bepaald op nihil. Daartoe wordt aangevoerd dat hij thans onvoldoende draagkrachtig is om bij te dragen in het levensonderhoud van de vrouw.
3.3
De vrouw voert in haar verweerschrift - naar het gerecht begrijpt - aan dat zij nog steeds behoefte heeft aan het vastgestelde bedrag aan partneralimentatie en dat de man financieel in staat is om dit alimentatiebedrag te voldoen.
3.4
De man heeft de behoefte van de vrouw aan de vastgestelde partneralimentatie niet betwist. Uit de door de man overgelegde stukken blijkt dat hij een gemiddeld totaal inkomen heeft van Afl. 4.252,- per maand.
3.5
Bij de vaststelling van de draagkracht van de man gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten ten aanzien van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting, van levensmiddelen en van autogebruik, zodat met de door de man opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal rekening houden met de posten “Loan Repayments Aruba Bank N.V.” ad Afl. 809,- per maand en “Caribbean Mercantile Bank N.V.” ad Afl. 830,- per maand, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt. Met de post “maid service” ad Afl. 585,- per maand zal geen rekening worden gehouden, nu niet is gebleken dat deze post prioriteit moet genieten boven de verplichting tot betaling van partneralimentatie. De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de man geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.400,-. Het meerderjarig kind van de man die thuis woont en inkomsten heeft, dient ook bij te dragen in de kosten ten aanzien van het huishouden.
3.6
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) maandelijkse vaste lasten van de man bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 3.039,-. Uit het vorenstaande volgt dat de man maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 4.252,- minus Afl. 3.039,- =) ca. Afl. 1.213,-.
3.7
Gelet op de draagkracht van de man is het gerecht van oordeel dat de man nog steeds in staat moet worden geacht om met het vastgestelde alimentatiebedrag ad Afl. 400,= per maand bij te dragen in het levensonderhoud van de vrouw. Het verzoek van de man zal derhalve worden afgewezen.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst af het verzoek.
Aldus gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 16 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.