ECLI:NL:OGEAA:2018:343

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
6 juni 2018
Zaaknummer
K.G. AUAU2018001178
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming van huurwoning door gedetineerde huurder

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiseres, FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO (FCCA), een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die momenteel gedetineerd is in het buitenland en niet verschenen is. De eiseres vordert ontruiming van een huurwoning die door de gedaagde wordt gehuurd, vanwege een huurachterstand van Afl. 6.467,67 en het feit dat de gedaagde de woning heeft verlaten en uitgeschreven is uit het bevolkingsregister van Aruba. De huurovereenkomst bevat een bepaling die de overeenkomst beëindigt bij het overlijden van de huurder of bij vestiging in het buitenland.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 mei 2018 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 mei 2018. Tijdens deze behandeling waren de kinderen van de gedaagde aanwezig, maar zij hadden geen schriftelijke volmacht om namens hun moeder te spreken. De dochter van de gedaagde verklaarde dat zij in de woning verblijft, maar geen huur betaalt. De rechter oordeelde dat de gedaagde haar verplichtingen niet nakomt en dat de belangen van FCCA zwaarder wegen, gezien de illegale bewoning en de huurachterstand.

Uiteindelijk heeft de rechter geoordeeld dat de gedaagde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning moet ontruimen en de sleutels moet overdragen aan FCCA. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 450,- griffierecht, Afl. 460,58 explootkosten en Afl. 1.000,- salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 30 mei 2018 door mr. Y.M. Vanwersch.

Uitspraak

Vonnis van 30 mei 2018
Behorend bij K.G. AUAU2018001178.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO,
gevestigd te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: FCCA,
gemachtigde: mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
[GEDAAGDE],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in Aruba of elders thans gedetineerd in [land],
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 2 mei 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op
17 mei 2018.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
[gedaagde] huurt een woning gelegen te [adres] in Aruba tegen een huurprijs van Afl. 820,- per maand.
2.2
In artikel 6 lid 4 van de huurovereenkomst is bepaald:

Deze overeenkomst eindigt van rechtswege op de laatste dag van de maand volgende op die:
4.
Op de dag van het overlijden van huurder en bij vestiging in het buiteland.”
2.3
[gedaagde] heeft de gehuurde woning verlaten en staat thans uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Aruba.
2.4
Er is sprake van een huurachterstand van Afl. 6.467,67.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
FCCA vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te bevelen binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning gelegen te [adres] te ontruimen met alle personen en goederen daarin bevindende en met overgave van de sleutels ter vrije beschikking van FCCA te stellen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van FCCA bij haar vorderingen ligt besloten in de aard van die vorderingen.
4.2
Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient met een redelijke mate van zekerheid aangenomen te kunnen worden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat deze - of een vergelijkbare - vordering zal slagen. Bij deze beoordeling kan dus slechts een voorlopig oordeel worden gegeven en die beoordeling moet geschieden op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
4.3
Vast staat dat [gedaagde] haar verplichting tot bewoning van de woning en haar betalingsverplichting niet nakomt. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn de zoon en dochter van [gedaagde] verschenen. Hoewel zij niet beschikten over een schriftelijke volmacht hebben zij namens hun moeder het woord gevoerd. Zij verklaarden dat [gedaagde] momenteel in [land] gedetineerd is en dat zij de dochter heeft verzocht om op haar woning te passen. De dochter bevestigde dat zij thans in de woning woont met haar kinderen, maar dat zij geen huur betaalt.
4.4
Wat hier verder ook van zij, de dochter heeft geen toestemming van FCCA om de woning langer dan 6 maanden te bewonen. Nu onduidelijk is wanneer [gedaagde] terug kan keren in haar woning, FCCA illegale bewoning niet kan gedogen en de achterstand inmiddels meer dan drie maanden bedraagt, acht het gerecht toewijzing van de gevorderde ontruiming gerechtvaardigd
4.5
Afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders.
4.6
[gedaagde] wordt in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
beveelt [gedaagde] de woning gelegen te [adres], binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, te ontruimen met alle personen en goederen en met overgave van de sleutels ter vrije beschikking van FCCA te stellen;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, aan de zijde van FCCA tot op heden begroot op Afl. 450,- griffierecht, Afl. 460,58 explootkosten en Afl. 1.000,- salaris gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.