In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van de minderjarige, die niet is verschenen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 10 augustus 2017 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2017 was de moeder aanwezig, vertegenwoordigd door mr. Y. Maduro, terwijl de vader, ondanks een behoorlijke oproep, niet verscheen. De minderjarige is geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder en de vader heeft de minderjarige erkend.
Het verzoek van de Voogdijraad strekt tot veroordeling van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 350,-, ingaande op 1 september 2017, voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Het gerecht overweegt dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van hun minderjarige kinderen naar draagkracht. Volgens artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba kan de Voogdijraad, indien een ouder zijn verplichtingen niet nakomt, de rechter verzoeken om het bedrag te bepalen dat deze ouder moet uitkeren.
Aangezien de vader geen verweer heeft gevoerd en de moeder voldoende draagkracht heeft, oordeelt het gerecht dat een bijdrage van Afl. 350,- per maand passend is. De alimentatieverplichting gaat echter pas in op 1 oktober 2017, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. De beschikking is gegeven door rechter E.M.D. Angela en is openbaar uitgesproken op 16 januari 2018.