ECLI:NL:OGEAA:2018:34

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 januari 2018
Publicatiedatum
9 februari 2018
Zaaknummer
EJ nr. 1725 van 2017/AUA201702008
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van de minderjarige, die niet is verschenen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 10 augustus 2017 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2017 was de moeder aanwezig, vertegenwoordigd door mr. Y. Maduro, terwijl de vader, ondanks een behoorlijke oproep, niet verscheen. De minderjarige is geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder en de vader heeft de minderjarige erkend.

Het verzoek van de Voogdijraad strekt tot veroordeling van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 350,-, ingaande op 1 september 2017, voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Het gerecht overweegt dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van hun minderjarige kinderen naar draagkracht. Volgens artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba kan de Voogdijraad, indien een ouder zijn verplichtingen niet nakomt, de rechter verzoeken om het bedrag te bepalen dat deze ouder moet uitkeren.

Aangezien de vader geen verweer heeft gevoerd en de moeder voldoende draagkracht heeft, oordeelt het gerecht dat een bijdrage van Afl. 350,- per maand passend is. De alimentatieverplichting gaat echter pas in op 1 oktober 2017, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. De beschikking is gegeven door rechter E.M.D. Angela en is openbaar uitgesproken op 16 januari 2018.

Uitspraak

Beschikking van 16 januari 2018
behorend bij EJ nr. 1725 van 2017/AUA201702008.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[naam vader],
wonende in Curaçao, [adres],
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
niet verschenen.
Belanghebbende:
[naam moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 10 augustus 2017;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 12 december 2017, waaruit blijkt dat namens de Voogdijraad aanwezig was mr. Y. Maduro en dat de moeder in persoon is verschenen. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder. De vader heeft de minderjarige erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 350,- ingaande 1 september 2017 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
De vader heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid zich te verweren. Gelet op de draagkracht van de moeder, de behoefte van de minderjarige en op het ontbreken van enig verweer acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 350,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven, zij het dat de alimentatieverplichting een maand later dan verzocht ingaat, omdat de vader geacht kan worden niet eerder van het verzoek te hebben kennisgenomen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader [naam vader] met ingang van 1 oktober 2017 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, op een bedrag van Afl. 350,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 16 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.