ECLI:NL:OGEAA:2018:329

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
A.R. no. 645 van 2014 (AUA201400415)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerend goed in het kader van ontbonden huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil tussen een vrouw en een man over de verdeling van onroerend goed na hun echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. H.F. Falconi, vorderde de openbare verkoop van de woning, terwijl de man, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, geen akte indiende en zijn verweer onvoldoende onderbouwde. Het gerecht had eerder een tussenvonnis uitgesproken waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over de verkoopprijs en de makelaar, maar de man voldeed hier niet aan. Het gerecht oordeelde dat de woning in het openbaar verkocht moest worden, omdat de man niet kon aantonen dat er meerdere deelgerechtigden waren in de huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw had recht op een gebruiksvergoeding van Afl. 450,00 per maand vanaf 1 april 2014, en het gerecht bepaalde dat deze vergoeding in mindering zou worden gebracht op de verkoopopbrengst die aan de man toekomt. Het vonnis werd uitgesproken op 30 mei 2018, waarbij het gerecht de proceskosten compenseerde en het meer of anders gevorderde afwees.

Uitspraak

Vonnis van 30 mei 2018
Behorend bij A.R. no. 645 van 2014 (AUA201400415)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[EISERES],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: “de vrouw”,
gemachtigde: mr. H.F. Falconi,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: “de man”,
gemachtigde: mr. D.G. Kock.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 13 december 2017 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Zijdens de vrouw is daarna aan akte ingediend. Zijdens de man is afgezien van het nemen van een akte.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij voornoemd tussenvonnis heeft het gerecht partijen in de gelegenheid gesteld om zich (zonder taxatie) bij akte uit te laten over de prijs waartegen de woning te koop gezet zal moeten worden, wat de minimale verkoopprijs dient te zijn en bij welke makelaar de woning te koop gezet zal worden. Het gerecht had daarbij aangekondigd dat indien partijen dit niet doen of indien het gerecht naar aanleiding van (de/een) akte(s) van (één of beide) partij(en) onvoldoende aanknopingspunten zou krijgen om de woning via een makelaar te koop te kunnen zetten, het gerecht zal bepalen dat de woning in het openbaar verkocht zal worden. Zijdens de vrouw is bij akte verzocht om vonnis te wijzen ter openbare verkoop van de woning. De man heeft in het geheel geen akte ingediend. Het gerecht zal dan ook bepalen dat de woning in het openbaar verkocht dient te worden.
2.2
Het gerecht dient voorts nog te beslissen op de door de vrouw gevorderde gebruiksvergoeding en ten aanzien van het verweer van de man dat er meerdere deelgerechtigden zijn. Het gerecht zal eerst ingaan op het verweer van de man dat er meerdere deelgerechtigden zijn.
2.3
Naar het oordeel van het gerecht heeft de man onvoldoende onderbouwd gesteld dat er ten aanzien van de woning waarvan thans de verdeling wordt gevorderd in drie eerdere nog niet verdeelde huwelijksgoederengemeenschappen valt. De man heeft gesteld dat hij de woning enige tijd voor 1981 heeft verkregen. De woning zou derhalve hooguit in het laatste huwelijk voorafgaand aan het eerste huwelijk tussen partijen, te weten die uit 1978 met mevrouw […] kunnen vallen, welk huwelijk in 1983 werd ontbonden. Echter, heeft de man onvoldoende onderbouwd gesteld dat er nog geen verdeling van die ontbonden huwelijksgoederengemeenschap heeft plaatsgevonden. Bovendien miskent de man dat het gerecht bij verstekvonnis van 29 oktober 2008, naar aanleiding van de eerste echtscheiding tussen partijen, de woning heeft toebedeeld aan de man. Gesteld noch gebleken is dat dit vonnis geen gezag van gewijsde heeft tussen partijen, zodat ook om die reden er vanuit gegaan dient te worden dat partijen door na dit vonnis opnieuw in het huwelijk te treden de enige deelgerechtigden zijn tot de woning.
2.4
De vrouw heeft voldoende recht op en belang bij de gevorderde benoeming van een onzijdig persoon om de man te vertegenwoordigen indien deze zijn medewerking aan de verdeling mocht weigeren. Het gerecht zal dit dan ook toewijzen.
2.5
De door de vrouw gevorderde gebruiksvergoeding van Afl. 450,00 per maand zal worden toegewezen vanaf 1 april 2014, aangezien de vrouw op 26 maart 2014 de onderhavige procedure aanhangig heeft gemaakt en gesteld noch gebleken is dat zij sinds de laatste echtscheiding eerder aanspraak heeft gemaakt op een gebruiksvergoeding. Nu de man, ondanks zijn daartoe ter comparitie geuite bereidheid, heeft nagelaten zijn deel van het voorschot voor de taxateur te betalen (waardoor de woning niet is getaxeerd) zal het gerecht uitgaan van het door de vrouw gevorderde bedrag. Het gerecht zal bepalen dat deze gebruiksvergoedig in mindering strekt op het het deel van de verkoopopbrengst dat toekomt aan de man en dat deze bij de uitkering van de verkoopopbrengst door de notaris aan de vrouw zal worden uitbetaald voor zover zijn aandeel in de verkoopopbrengst daartoe toereikend zal zijn.
2.6
De vrouw heeft geen of onvoldoende belang (meer) bij de overige vorderingen, zodat deze zullen worden afgewezen.
2.7
Gezien de aard van dit geschil, zullen de proceskosten gecompenseerd worden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
3.1
stelt de verdeling van het in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen vallende onroerend goed te [adres] aldus vast dat deze in het openbaar zal worden verkocht, waarna partijen ieder gerechtigd zijn tot de helft van de verkoopopbrengst, verminderd met de aan die openbare verkoop verbonden kosten;
3.2
gelast ter uitvoering van de verdeling de openbare verkoop van voornoemd onroerend goed ten overstaan van notaris [notaris] op de voor deze notaris gebruikelijke wijze;
3.3
beveelt de man om mede te werken aan de openbare verkoop van het onroerend goed;
3.4
benoemt een door voornoemde notaris aan te wijzen kantoorgenoot als onzijdig persoon om de man zo nodig te vertegenwoordigen indien deze mocht weigeren of nalaten aan de openbare verkoop mede te werken;
3.5
veroordeelt de man tot betaling aan de vrouw van een vergoeding van Afl. 450,00 per maand vanaf 1 april 2014 voor het gebruik van de echtelijke woning tot aan het moment dat het onroerend goed verkocht zal zijn en bepaalt dat deze gebruiksvergoedig in mindering strekt op het het deel van de verkoopopbrengst dat aan de man toekomt en dat deze bij de uitkering van de verkoopopbrengst door de notaris aan de vrouw zal worden uitbetaald voor zover het aandeel van de man in de verkoopopbrengst daartoe toereikend zal zijn;
3.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.7
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.8
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.