ECLI:NL:OGEAA:2018:318

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 mei 2018
Publicatiedatum
31 mei 2018
Zaaknummer
E.J. no. 2095 van 2017/AUA201702489
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
  • E.M.J. Cafarzuza
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring van ontslag en doorbetaling van loon in arbeidszaak

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen [verzoeker] en CH3 Contracting and Development N.V. [verzoeker] had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en was werkzaam als metselaar. Op 30 juni 2017 heeft CH3 aan [verzoeker] medegedeeld dat hij niet meer moest komen werken. [verzoeker] heeft vervolgens op 15 september 2017 de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat CH3 geen rechtsgeldige reden had voor het ontslag en dat de vereiste toestemming van de DAO niet was verkregen. Hierdoor heeft [verzoeker] op goede gronden de nietigheid van het ontslag ingeroepen.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat het ontslag nietig is en CH3 heeft veroordeeld om aan [verzoeker] zijn loon door te betalen vanaf 1 juli 2017 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. Daarnaast is CH3 veroordeeld in de proceskosten van [verzoeker]. De wettelijke verhoging is gematigd vastgesteld op maximaal 18%. Het Gerecht heeft ook verlof tot kosteloos procederen verleend aan [verzoeker]. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 22 mei 2018
Behorend bij E.J. no. 2095 van 2017/AUA201702489
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
CH3 CONTRACTING AND DEVELOPMENT N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: CH3,
procederend bij haar [naam directeur].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak gehouden ter terechtzitting van 10 april 2018.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat [verzoeker] ter zitting is verschenen bij mr. E.M.J. Cafarzuza, die heeft geoccupeerd voor zijn gemachtigde. CH3 is verschenen bij haar directeur voornoemd. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Naast verlof tot kosteloos procederen verzoekt [verzoeker] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. het door CH3 aan [verzoeker] gegeven ontslag nietig verklaart;
b. CH3 veroordeelt om aan [verzoeker] (door) te betalen zijn loon gerekend vanaf 1 juli 2017 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
c. CH3 veroordeelt in de proceskosten.
2.2
CH3 heeft verweer gevoerd.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Uit het daartoe overgelegde bevoegdelijk afgegeven bewijs van onvermogen blijkt dat [verzoeker] niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan hem zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.
3.2
Vast staat tussen partijen onder meer het volgende. [verzoeker] is op 20 januari 2017 krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in loondienst getreden van CH3, bij en voor wie hij laatstelijk acht uren per dag werkzaam was als metselaar tegen een uurloon van Afl. 15,--. CH3 heeft op 30 juni 2017 aan [verzoeker] medegedeeld dat hij niet meer moest komen werken. Bij brief van 15 september 2017 heeft [verzoeker] de nietigheid ingeroepen van dat ontslag.
3.3
In het licht van vorenstaande stelt CH3 dat zij [verzoeker] heeft ontslagen omdat er geen werk meer voor hem was en CH3 hem niet langer kon betalen. Die door CH3 gestelde omstandigheden rechtvaardigen het aan [verzoeker] gegeven ontslag niet. Er is geen sprake van een rechtsgeldige dringende reden voor ontslag, en gesteld noch is gebleken dat CH3 de voor ontslag vereiste toestemming heeft verkregen van de DAO. Eén en ander brengt mee dat [verzoeker] op goede grond de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen, hetgeen hij ook tijdig heeft gedaan.
3.4
Vorenstaande brengt mee dat de vorderingen van [verzoeker] zullen worden toegewezen als na te melden. De wettelijke verhoging zal ambts- en billijkheidshalve gematigd worden vastgesteld op telkens maximaal 18%.
3.5
CH3 zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op
(50,-- + 190,44 =) Afl. 240,44 aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht) te betalen salaris voor de gemachtigde pro deo (2 punten van tarief 5 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-verklaart het door CH3 op 30 juni 2017 aan [verzoeker] gegeven ontslag nietig;
-veroordeelt CH3 om aan [verzoeker] (door) te betalen zijn loon gerekend vanaf 1 juli 2017 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 18%;
-veroordeelt CH3 in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 240,44 aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde;
-verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-verleent aan [verzoeker] verlof tot kosteloos procederen;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 22 mei 2018.