ECLI:NL:OGEAA:2018:311

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
31 mei 2018
Zaaknummer
K.G. AUA201800484
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van schadeclaim in kort geding wegens onvoldoende onderbouwing en niet voldoen aan verzekeringsvoorwaarden

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. H.U. Thielman, een kort geding aangespannen tegen Boogaard Assurantien N.V. en Citizens Netherlands Antilles & Aruba Assurance Co. N.V. De zaak betreft een schadeclaim die eiser heeft ingediend na een verkeersongeval op 26 september 2017, waarbij de auto van eiser, bestuurd door haar echtgenoot, tegen een lantaarnpaal botste. Eiser vorderde een schadevergoeding van Afl. 39.606,81, maar Boogaard heeft de claim afgewezen op basis van het feit dat de bestuurder niet in het bezit was van een geldig Arubaans rijbewijs.

Tijdens de mondelinge behandeling op 16 maart 2018 heeft eiser betoogd dat haar echtgenoot wel degelijk een geldig rijbewijs had, afgegeven in Venezuela, en dat hij als niet-ingezetene recht had om in Aruba te rijden. Gedaagden hebben echter het spoedeisend belang betwist en aangevoerd dat eiser tekortgeschoten is in de goede trouw bij de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst. Na de mondelinge behandeling hebben gedaagden een deel van de vordering, namelijk de reparatiekosten en de schade aan de lantaarnpaal, vergoed, maar de resterende vorderingen zijn afgewezen.

De rechter heeft geoordeeld dat eiser onvoldoende onderbouwing heeft geleverd voor de gevorderde schadeposten, zoals de kosten voor een vervangende auto en de afschrijving van de auto. De rechter heeft de vordering van eiser in zijn geheel afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan op 23 mei 2018.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 23 mei 2018
Behorend bij K.G. AUA201800484
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: “[Eiser]”,
gemachtigde: mr. H.U. Thielman,
tegen:

1.Boogaard Assurantien N.V.,

gevestigd te Aruba,
2.
Netherlands Antilles & Aruba Assurance Company (NA&A) N.V.,
gevestigd te Curaçao,
gedaagden,
hierna ook te noemen: “Boogaard” en “Citizens”,
gemachtigde: mr. D.C.A. Crouch.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 16 maart 2018;
- de aktes uitlating zijdens beide partijen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 26 september 2017 heeft de heer [naam echtgenoot] (hierna: [echtgenoot]), zijnde de echtgenoot van [Eiser], als bestuurder van een auto van [Eiser], van het merk [merk] [model] met bouwjaar 2016 en kenteken [kentekennummer] (hierna: de auto), een eenzijdig verkeersongeval veroorzaakt door tegen een lantaarnpaal van Elmar aan te rijden. Garage Centraal Aruba heeft de reparatiekosten voor de auto begroot op Afl. 22.077,50. Elmar heeft een bedrag van Afl. 1.718,31 aan schadevergoeding voor de lantaarnpaal gevorderd.
2.2 [
echtgenoot van eiser] heeft op 28 november 2016 een aanvraag tot verblijf ingediend bij Dimas.
[echtgenoot van eiser] verbleef ten tijde van de aanrijding op Aruba maar had nog geen verblijfsvergunning van Dimas verkregen. Ten tijde van de aanrijding stond [echtgenoot van eiser] nog ingeschreven als inwoner in Venezuela.
2.3
De auto was ten tijde van de aanrijding WA/Casco verzekerd bij Boogaard onder polisnummer NT[polisnummer]. Blijkens het verzekeringsbewijs en het polisblad is Citizens Netherlands Antilles & Aruba Assurance Co. N.V. de risicodrager.
2.4
Onderdeel 4.7 van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden (Citizens MOT 001 bijzondere verzekeringsvoorwaarden) sluit van verzekering uit:

Schade veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder van het voertuig niet in het bezit is van een geldig of hoogstens 6 maanden verlopen, voor het motorrijtuig wettelijk voorgeschreven rijbewijs(..)”
Artikel 10 van de Landsverordening wegverkeer Aruba luidt:
Lid 1

Het is de in Aruba ingezeten bestuurder van een motorrijtuig verboden daarmee over een weg te rijden, tenzij hij bij zich heeft een door de Minister afgegeven geldig rijbewijs voor het besturen van een motorvoertuig als waarmee gereden wordt, en hij de 18-jarige leeftijd heeft bereikt.
Lid 2

Het is de niet in Aruba ingezeten bestuurder van een motorrijtuig verboden daarmee over een weg te rijden, tenzij hij bij zich heeft een geldig door de autoriteiten in het land van herkomst afgegeven rijbewijs voor het besturen van een motorvoertuig als waarmee gereden wordt, of een geldig internationaal rijbewijs, en hij de 18-jarige leeftijd heeft bereikt.
2.5 [
Eiser] heeft op basis van de WA/Casco verzekering een schadeclaim ingediend bij Boogaard. Bij brief gedateerd 3 oktober 2017 heeft Boogaard de claim afgewezen omdat de schade volgens haar niet onder de dekking valt. In de brief motiveert zij dit als volgt:

De feitelijke bestuurder van het motorrijtuig is niet in bezit van een geldig Arubaans rijbewijs.
De feitelijke bestuurder is ingeschreven en inwonend op Aruba.
Het is de in Aruba ingezeten bestuurder van een motorrijtuig verboden daarmee over een weg te rijden, tenzij hij bij zich heeft een door de Minister afgegeven geldig rijbewijs voor het besturen van een motorvoertuig als waarmee gereden wordt, en hij de 18 jarige leeftijd heeft bereikt.
We verwijzen U naar de artikel 4 Uitsluitingen sub 4.7.
Landsverordening Wegverkeer Aruba rubriek 4 Benodigde documenten artikel 10.
2.6 [
Eiser] heeft op 20 oktober 2017 door tussenkomst van een gemachtigde op de claimafwijzing gereageerd, waarna Boogaard bij brief van 26 oktober 2017 om een aantal documenten heeft verzocht om de schadeclaim te kunnen herzien. [Eiser] heeft de gevraagde documenten verstrekt waarna Boogaard op 15 december 2017 heeft bericht dat de eerdere beslissing ongewijzigd blijft.
2.7
De auto staat sinds de dag van het ongeval bij hiervoor genoemde garage, omdat het zonder reparatie niet kan rijden.
2.8 [
Eiser] heeft van 26 september tot 3 november 2017 een vervangende auto gehuurd. Hij heeft vervolgens een tweedehands auto gekocht.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiser] vordert samengevat dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis gedaagden, althans Citizens, beveelt aan [Eiser], bij wijze van voorschot, een bedrag van Afl. 39.606,81 te betalen, dan wel in goede justitie een andere voorziening te geven, zulks op straffe van een dwangsom, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2 [
Eiser] onderbouwt zijn vordering samengevat als volgt. Boogaard heeft de claim ten onrechte afgewezen. [echtgenoot van eiser] was ten tijde van de aanrijding in bezit van een geldig rijbewijs afgegeven in Venezuela. Als niet-ingezetene van Aruba mocht hij met dat rijbewijs in Aruba rijden. Gedaagden weigeren zonder rechtsgrond om de schadeclaim van [Eiser] af te wikkelen. Zij plegen daardoor wanprestatie en handelen tevens onrechtmatig en zijn schadeplichtig. Op de verschuldigde verzekeringsuitkering en/of de toerekenbare schade vordert [Eiser] een voorschot op schadevergoeding. Het gevorderde bedrag van Afl. 39.606,81 is opgebouwd als volgt:
- reparatiekosten van de auto Afl. 22.077,50
- schade Elmar Afl. 1.718,31
- vervangende auto (gematigd) Afl. 3.420,00
(38 dagen autohuur a Afl. 90,00 per dag)
- afschrijving/waardevermindering auto Afl. 8.691,00
(2% nieuwwaarde per maand)
- restitutie verzekeringspremie Afl. 3.700,00
(vanaf 26 september 2017 tot 14 september 2018)
3.3
Gedaagden voeren verweer en hebben samengevat het volgende aangevoerd. Gedaagden betwisten het spoedeisend belang. [echtgenoot van eiser] dient wel degelijk als ingezetene in de zin van artikel 10 lid 1 van de Landsverkeer wegverkeer aangemerkt te worden. Zijn werkelijke woonplaats was Aruba. Artikel 10 lid 2 van de Landsverordening wegverkeer is blijkens de memorie van toelichting bedoeld voor personen die voor korte duur Aruba bezoeken en die van plan zijn om op zeer korte termijn terug te keren naar hun land van herkomst. [Eiser] is tekortgeschoten in de goede trouw bij de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst. Hij wist dat [echtgenoot van eiser] illegaal op Aruba verbleef en heeft hem toch de auto laten besturen. [echtgenoot van eiser] heeft toegegeven dat hij plotseling zijn bewustzijn verloor met de aanrijding tot gevolg. [Eiser] had moeten merken dat iets niet goed was [echtgenoot van eiser]. Gedaagden betwisten voorts de gevorderde schadeposten vervangend voertuig, afschrijvingskosten en restitutie verzekeringspremie.
3.4
Gedaagden zijn na de mondelinge behandeling overgegaan tot uitkering van de gevorderde reparatiekosten aan de auto en de schade van Elmar.
3.5
Op de stellingen van partijen, zal voor zover nodig, in de beoordeling nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Eiser] heeft ter zitting (bij repliek) een verblijfsvergunning getoond die recentelijk door Dimas aan [echtgenoot van eiser] werd afgegeven. De gemachtigde van gedaagden heeft in reactie daarop ter zitting aangegeven dat gedaagden wellicht de claim hadden uitbetaald indien deze verblijfsvergunning tijdig was verstrekt. De zaak is na de mondelinge behandeling naar de rol verwezen voor akte uitlating regeling opdat gedaagden op basis van de verleende verblijfsvergunning intern konden uitzoeken of zij de claim alsnog zouden uitbetalen. Partijen hebben het gerecht vervolgens bij akte bericht dat zij tot een regeling zijn gekomen ter zake van de reparatiekosten van de auto en de schade van Elmar en dat gedaagden die kosten hebben vergoed. Het gerecht leidt hieruit af dat gedaagden hun verweer dat de (aanvankelijk) ingediende claim niet onder de dekking valt hebben laten varen. Partijen twisten kennelijk alleen nog over de resterende schadeposten. Gedaagden hebben (ook) voor wat betreft deze schadeposten het spoedeisend belang betwist en aangevoerd dat de bedragen niet deugdelijk zijn onderbouwd. Het gerecht beslist als volgt.
Kosten vervangend voertuig ad Afl. 3.420,00
4.2 [
Eiser] heeft ter zitting nader toegelicht dat dit bedrag ziet op 38 dagen autohuur tegen het gebruikelijke tarief van Afl. 90,00 per dag. [Eiser] heeft niet gesteld dat hij het gevorderde bedrag daadwerkelijk heeft betaald aan het autoverhuurbedrijf, terwijl uit de voorafgaand aan de zitting toegezonden documenten van het verhuurbedrijf volgt dat uiteindelijk kennelijk een lager tarief (US$199,00 per week) in rekening is gebracht. Het gerecht kan uit de overgelegde stukken niet afleiden welk bedrag [Eiser] precies heeft betaald. De vordering is derhalve onvoldoende onderbouwd. Dat [Eiser] meer kosten heeft gemaakt in verband met de aanschaf van de tweede auto (verzekering, wegenbelasting, keuring en performance test) maakt dit niet anders, reeds omdat ook ter zake van deze kosten een deugdelijke onderbouwing (pro rata berekend) ontbreekt. Het gevorderde wordt dan ook afgewezen.
Afschrijving/waardevermindering auto ad Afl. 8.691,00
4.3 [
Eiser] stelt recht te hebben op een vergoeding wegens afschrijving/waardevermindering omdat de auto gedurende de maanden dat het sinds de aanrijding in de garage heeft gestaan in waarde is gedaald, terwijl hij geen gebruik heeft kunnen maken van de auto. Het gerecht is van oordeel dat [Eiser] onvoldoende spoedeisend belang heeft bij dit deel van de vordering, terwijl het bedrag aan waardevermindering in kort geding ook onvoldoende is komen vast te staan. Ook dit deel van de vordering wordt derhalve afgewezen.
Restitutie verzekeringspremie Afl. 3.700,00
4.4 [
Eiser] vordert de betaalde verzekeringspremie voor de auto terug over de periode vanaf 26 september 2017 tot 14 september 2018 (datum afloop polis). [Eiser] heeft gesteld dat hij door toedoen van gedaagden al die maanden geen gebruik heeft kunnen maken van de auto waardoor de auto geen dekking behoefde in die maanden, terwijl hij voor de vervangende auto ook verzekeringspremies heeft moeten betalen. Dat dit een schadevergoedingsplicht aan de zijde van gedaagden tot gevolg heeft is niet gebleken. [Eiser] had de premies voor de auto immers ook moeten betalen indien gedaagden wel direct tot uitbetaling van de claim waren overgegaan. De vordering zal ook op dit onderdeel worden afgewezen.
4.5
Uit het voorgaande vloeit voort dat de (resterende) vordering van [Eiser] afgewezen dient te worden.
4.6
Gedaagden hebben ten onrechte betoogd dat [Eiser] in de kosten veroordeeld dient te worden, omdat hij in een te laat stadium de verblijfsvergunning van [echtgenoot van eiser] heeft verstrekt. De vraag of gedaagden gehouden waren om dekking te verlenen was naar het oordeel van het gerecht niet afhankelijk van het verkrijgen van een verblijfsvergunning door [echtgenoot van eiser]. Nu gedaagden na de mondelinge behandeling een deel van de vordering hebben voldaan en de vordering voor het overige wordt afgewezen, ziet het gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht in kort geding:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.