ECLI:NL:OGEAA:2018:284

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
29 mei 2018
Zaaknummer
E.J. AUA201800031
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en de gevolgen van een ontslag op staande voet

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [Verzoeker] en MIPOS CARS N.V. [Verzoeker] was in dienst bij Mipos als administratief medewerker en werd op 1 augustus 2017 op staande voet ontslagen. Het ontslag werd gegeven met terugwerkende kracht, wat volgens vaste rechtspraak niet mogelijk is. [Verzoeker] heeft zich beroepen op de kennelijke onredelijkheid van het ontslag en verzocht om schadevergoeding voor het verloren loon en een cessantia-uitkering. De rechter heeft vastgesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk was, omdat het niet rechtsgeldig was gegeven. De rechter heeft Mipos veroordeeld tot betaling van Afl. 1.250,- bruto aan [Verzoeker] ter zake van de cessantia-uitkering en heeft toestemming verleend aan [Verzoeker] om kosteloos te procederen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 15 mei 2018
Behorend bij E.J. AUA201800031
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker, hierna ook te noemen: [Verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood,
tegen:
de naamloze vennootschap
MIPOS CARS N.V.,
gevestigd te Aruba,
verweerster, hierna ook te noemen: Mipos,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 9 januari 2018;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 20 maart 2018;
- de faxbrief met producties van [Verzoeker], ingediend op 28 maart 2018;
- de overgelegde pleitaantekeningen ter zitting van [Verzoeker];
- de behandeling ter zitting van 3 april 2018 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Verzoeker] is op 10 augustus 2015 bij Mipos in dienst getreden en is daar werkzaam geweest als administratief medewerker/telefonist/receptionist. Zijn salaris betrof laatstelijk 2.500,- bruto per maand.
2.2
Op 30 juni 2017 werd [Verzoeker], tijdens een gesprek met Mipos, op zijn ongemotiveerde werkhouding aangesproken.
2.3
Op 3 juli 2017 heeft [Verzoeker] een schriftelijke waarschuwing gekregen omdat hij volgens Mipos, tijdens het gesprek op 30 juni 2017, een negatieve houding had en een agressief taalgebruik had.
2.4
Op 3 juli 2017 heeft [Verzoeker] zich zowel bij Mipos als bij de Sociale Verzekeringsbank (hierna: de SVB) ziek gemeld. Vervolgens is [Verzoeker] door de SVB vanaf 3 juli tot en met 13 juli 2017 arbeidsongeschikt verklaard. [Verzoeker] werd door de SVB per 14 juli 2017 arbeidsgeschikt verklaard.
2.5 [
Verzoeker] was vanaf 14 juli 2017 tot en met 27 juli 2017 met vakantie.
2.6
Bij brief van 18 juli 2017 werd [Verzoeker] door Mipos aangesproken op zijn onbereikbaarheid en wederom op zijn ongemotiveerde werkhouding.
2.7
Bij brief van 31 juli 2017 heeft [Verzoeker] op de brief van Mipos van 18 juli 2017 gereageerd.
2.8
Op 1 augustus 2017 heeft [Verzoeker] een tweede schriftelijke waarschuwing gekregen. In deze brief is het volgende opgenomen:
“Afgelopen vrijdag en maandag heb je je via een whatts app ziek gemeld bij Mipos Cars NV. Volgens de SVB is dit niet rechtsgeldig. Een werknemer hoort zich mondeling ziek te melden bij zijn werkgever en dient te omschrijven wat er met hem aan de hand is en hoe lang hij zelf denkt A.O. te blijven. Tevens heb je je afgelopen vrijdag en maandag niet ziek gemeld bij de SVB, dit is een vereiste om je ziekmelding rechtsgeldig te maken, waardoor nu de ziektemelding als onrechtmatig wordt gezien. Dit wordt aangemerkt als werkweigering. Deze twee dagen worden niet vergoed door Mipos Cars. Gezien de sterk verstoorde relatie die je de afgelopen weken/maand hebt gecreeerd en het wegblijven zonder gegronde reden na je vakantie, wat wordt gezien als werkweigering. Dit zijn voldoende reden om je te ontslaan. Herhaaldelijk hebben we geprobeert om direct of indirect met je te communiceren, helaas blijkt dat niet mogelijk te zijn…”.
2.9 [
Verzoeker] is op 2 augustus 2017 met terugwerkende kracht per 1 augustus 2017 op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van 2 augustus 2017 is het volgende opgenomen:
”Aangezien u zowel gisteren 1 augustus 2017 alsmede vandaag 2 augustus 2017 zonder enige reden niet bent verschenen op uw werk en het feit dat u zich niet bij de SVB heeft ziekgemeld op vrijdag 28 juli 2017 en maandag 31 juli 2017 delen wij u hierbij mede Dat u per 1 augustus 2017 op staande voet bent ontslagen bij Mipos Cars NV. U heeft de gelegenheid om a.s. donderdag 3 augustus 2017 om 9.00 am langs te komen op kantoor van Mipos Cars NV om uw redenen toe te lichten. Indien u niet verschijnt op bovenstaande datum gaat u akkoord met het ontslag…”.
2.1
Bij brief van 18 december 2017 heeft [Verzoeker] zich op de nietigheid van het ontslag beroepen.
2.11
Uit het werkgevers meldingsformulier van de SVB van 8 januari 2018 blijkt dat [Verzoeker] arbeidsongeschikt was verklaard vanaf 31 juli tot en met 14 augustus 2017.

3.HET VERZOEK

3.1 [
Verzoeker] verzoekt een verklaring voor recht dat het aan hem verleende ontslag kennelijk onredelijk is en verzoekt Mipos te veroordelen tot betaling van het loon over de periode van 1 augustus tot 10 oktober 2017, één maand loon gelijk aan één maand opzegtermijn en de cessantia-uitkering gelijk aan twee weken loon, met veroordeling van Mipos in de kosten van het geding. Tevens verzoekt [Verzoeker] toestemming om kosteloos te mogen procederen.
3.2 [
Verzoeker] grondt het verzoek erop dat hij zonder geldige reden op staande voet is ontslagen en dat dit ontslag kennelijk onredelijk is. [Verzoeker] meent dat hij niet ongeoorloofd afwezig was tijdens werktijd omdat hij arbeidsongeschikt was.
3.3
Mipos heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Verzoeker] is teruggekomen op zijn beroep op de nietigheid van het door Mipos gegeven ontslag en stelt dat het verleende ontslag kennelijk onredelijk is.
4.2
Indien een der partijen de dienstbetrekking al of niet met inachtneming van de voor de beëindiging geldende bepalingen kennelijk onredelijk doet eindigen, kan de rechter ingevolge artikel 7A:1615s BWA aan de wederpartij naar billijkheid een schadevergoeding toekennen. Beëindiging van de dienstbetrekking door de werkgever zal onder andere kennelijk onredelijk geacht kunnen worden wanneer deze geschiedt zonder opgave van redenen of onder opgave van een valse reden en wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van de beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij die beëindiging. Ter beantwoording van de vraag of het ontslag op de voet van art. 7A:1615s BW kennelijk onredelijk is, dienen alle omstandigheden ten tijde van het ontslag in aanmerking te worden genomen. De enkele omstandigheid dat de werknemer zonder toekenning van een vergoeding is ontslagen, levert in het algemeen geen grond op voor een vordering als bedoeld in art. 7A:1615s lid 1 BWA. Voor het aannemen van kennelijk onredelijkheid moet er sprake zijn van bijzondere omstandigheden die meebrengen dat de nadelige gevolgen van de beëindiging geheel of ten dele voor rekening van de werkgever dienen te komen.
4.3
Voorop wordt gesteld dat een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet niet kennelijk onredelijk kan zijn. Of er sprake was van een dringende reden voor Mipos om [Verzoeker] op staande voet te ontslaan kan in het midden blijven, nu een met terugwerkende kracht gegeven ontslag op staande voet volgens vaste rechtspraak niet mogelijk is (HR 14 september 1984, NJ 1985, 244, ECLI:NL:PHR:1984:AG4861). Mipos had [Verzoeker] niet op 2 augustus 2017 met terugwerkende kracht per 1 augustus 2017 op staande voet kunnen ontslaan. Dit heeft tot gevolg dat de dienstbetrekking zonder (rechtsgeldige) reden is beëindigd en dat het op 1 of 2 augustus 2017 aan [Verzoeker] gegeven ontslag kennelijk onredelijk is. Het verzoek om een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk is zal om die reden worden toegewezen.
4.4 [
Verzoeker] vordert ingevolge artikel 7A:1615s BW schadevergoeding gelijk aan loon over de periode van 1 augustus tot 10 oktober 2017, één maandsalaris zijnde de opzeggingstermijn en twee weken loon zijnde de cessantia-uitkering.
4.5
Voor de beoordeling van de vergoeding zijn de algemene bepalingen van schadevergoeding, maar ook de beginselen van het goed werkgeverschap (artikel 7A:1614ij BW) en goed werknemerschap (artikel 7A:1615d BW) van belang. Vaststaat dat Mipos een klein bedrijf is en om die reden tussen de werkgever en de werknemer een goede communicatie verwacht mag worden. Mipos heeft meerdere malen getracht contact op te nemen met [Verzoeker] door middel van telefoon, buren en door persoonlijk [Verzoeker] thuis te bezoeken. Behalve de ziekmelding en de brief van 31 juli 2017 heeft [Verzoeker] niets van zich laten horen. Naar aanleiding van het gesprek op 30 juni 2017 waarbij [Verzoeker] op zijn gedrag werd aangesproken had Mipos zich terecht zorgen mogen maken dat er misschien meer aan de hand was dan een enkele ziekmelding. Dat [Verzoeker] verder niets van zich heeft laten horen leidt naar het oordeel van het gerecht ertoe dat [Verzoeker] zich niet heeft gedragen als van een goed werknemer mag worden verwacht. Dit leidt ertoe dat een deel van de door hem geleden schade voor zijn eigen rekening dient te blijven. Het gerecht betrekt hierbij ook dat hij betrekkelijk snel aan ander werk is gekomen.
4.6 [
Verzoeker] vordert aan cessantia-uitkering twee weken loon ten bedrage van (Afl. 2.500,-/2=) Afl. 1.250,- bruto. Dit bedrag is toewijsbaar, nu uit het voorgaande volgt dat de dringende reden ontbrak en Mipos overigens tegen de hoogte van dit bedrag geen verweer heeft gevoerd.
4.7
Nu beide partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld, zal het gerecht de proceskosten tussen hen compenseren.
4.8
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan [Verzoeker] toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.
6.DE BESLISSING
Het gerecht:
- verleent [Verzoeker] toestemming om kosteloos te mogen procederen;
- verklaart voor recht dat het door Mipos aan [Verzoeker] gegeven ontslag kennelijk onredelijk is;
- veroordeelt Mipos hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [Verzoeker] te betalen Afl. 1.250,- bruto terzake de cessantia-uitkering;
- compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 15 mei 2018, in tegenwoordigheid van de griffier