In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van twee minderjarigen, met als doel de vader te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 24 november 2017 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2018 waren zowel de Voogdijraad als de ouders aanwezig. De uitspraak werd gedaan op 15 mei 2018.
De minderjarigen zijn geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder, en de vader wordt verzocht een bijdrage van Afl. 425,- per kind te betalen, ingaande op 1 december 2017. Het gerecht benadrukt dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, en dat deze bijdrage afhankelijk is van hun draagkracht. De kosten voor de verzorging en opvoeding van de kinderen zijn vastgesteld op Afl. 885,- per maand, waarbij rekening is gehouden met specifieke kosten zoals crèche en opvang.
De draagkracht van zowel de moeder als de vader is beoordeeld. De moeder heeft een netto inkomen van ongeveer Afl. 3.074,60 per maand, terwijl de vader een netto inkomen heeft van ongeveer Afl. 1.718,65 per maand. Na het vaststellen van hun noodzakelijke lasten, concludeert het gerecht dat de vader momenteel geen draagkracht heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen, maar bereid is om Afl. 200,- per kind per maand te blijven betalen. Uiteindelijk heeft het gerecht de bijdrage van de vader vastgesteld op Afl. 200,- per maand per kind, met ingang van 1 januari 2018, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.