ECLI:NL:OGEAA:2018:283

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
29 mei 2018
Zaaknummer
EJ nr. 2604 van 2017/aua201703224
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader met betrekking tot de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van twee minderjarigen, met als doel de vader te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 24 november 2017 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2018 waren zowel de Voogdijraad als de ouders aanwezig. De uitspraak werd gedaan op 15 mei 2018.

De minderjarigen zijn geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder, en de vader wordt verzocht een bijdrage van Afl. 425,- per kind te betalen, ingaande op 1 december 2017. Het gerecht benadrukt dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, en dat deze bijdrage afhankelijk is van hun draagkracht. De kosten voor de verzorging en opvoeding van de kinderen zijn vastgesteld op Afl. 885,- per maand, waarbij rekening is gehouden met specifieke kosten zoals crèche en opvang.

De draagkracht van zowel de moeder als de vader is beoordeeld. De moeder heeft een netto inkomen van ongeveer Afl. 3.074,60 per maand, terwijl de vader een netto inkomen heeft van ongeveer Afl. 1.718,65 per maand. Na het vaststellen van hun noodzakelijke lasten, concludeert het gerecht dat de vader momenteel geen draagkracht heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen, maar bereid is om Afl. 200,- per kind per maand te blijven betalen. Uiteindelijk heeft het gerecht de bijdrage van de vader vastgesteld op Afl. 200,- per maand per kind, met ingang van 1 januari 2018, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 15 mei 2018
behorend bij EJ nr. 2604 van 2017/aua201703224
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[naam de man],
wonende in Aruba, Montaňa 51,
VERWEERDER, hierna te noemen de man,
procederen in persoon.
Belanghebbende:
[naam de moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

1.1
De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 24 november 2017;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 27 maart 2018, waaruit blijkt dat aanwezig waren de Voogdijraad bij [naam vertegenwoordiger] en de vader en de moeder in persoon.
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de relatie tussen de man en de moeder zijn de thans nog minderjarigen [naam minderjarige 1] op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] en [naam minderjarige 2] op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] geboren (hierna: de minderjarigen).

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de man tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 425,- per kind ingaande 1 december 2017 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Ingevolge artikel 1:394 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) is de verwekker van een kind dat alleen een moeder heeft, als ware hij ouder verplicht tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Artikel 1:406 lid 1 BWA bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
De kosten van verzorging en opvoeding
4.3.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten aan kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de minderjarige die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
bijzondere kosten
4.3.2
Het gerecht zal in dit geval rekening houden met de post ”crèche” ad Afl. 310,-- en de post “opvang na crèche” ad Afl. 125,-- voor de minderjarige [naam minderjarige 1] en de minderjarige [naam minderjarige 2], nu deze kosten voldoende aannemelijk zijn gemaakt door de moeder en de man deze kosten niet heeft weersproken. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige [naam minderjarige 1] en de minderjarige [naam minderjarige 2] vastgesteld worden op Afl. 885,-- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.4
De draagkracht van de moeder
4.4.1
Blijkens de door de moeder overgelegde loonstrookjes bedraagt haar loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 3.074,60 per maand
4.4.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht er vanuit dat zij, exclusief de kosten van de huur, een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de (onbetwiste) posten “huur” ad Afl. 400,-- en de post “Pers. lening” ad Afl. 529,--. De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de moeder geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.400,-.
4.4.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.329,--.
4.4.4
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 3.074,60 - Afl. 2.329,-- =) Afl. 745,60, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
4.5
De draagkracht van de vader
4.5.1
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 1.718,65 per maand.
4.5.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “auto lening” ad Afl. 350,-- en “huur” ad Afl. 1.250,--, nu deze posten met stukken zijn onderbouwd.
4.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 3.000,--.
4.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader momenteel geen draagkracht heeft om aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding te voldoen. De vader betaalt echter momenteel Afl. 200,- per kind per maand met behulp van zijn vader. De vader is bereid gebleken dit bedrag te blijven betalen.
4.6
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarigen acht het gerecht na te melden door de vader te betalen bijdrage per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 januari 2018.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [naam de man] in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] en de minderjarige [naam minderjarige 2], geboren [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats], op Afl. 200,00 onderscheidenlijk Afl. 200,00 per maand, met ingang van 1 januari 2018, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, ter zitting van 15 mei 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.