ECLI:NL:OGEAA:2018:282

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
29 mei 2018
Zaaknummer
E.J. - AUA201800733
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een parkranger wegens dringende reden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Fundacion Parke Nacional Arikok (FPNA) en een parkranger, aangeduid als [Verweerder]. FPNA verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van dringende redenen, naar aanleiding van incidenten waarbij [Verweerder] entreegelden van bezoekers van het Nationaal Park Arikok zou hebben ontvangen zonder hen een polsbandje te verstrekken, wat in strijd is met de regels van FPNA. De zaak volgde op een eerdere beschikking van 29 april 2014, waarin een verzoek tot ontbinding was afgewezen. Tijdens de zitting op 24 april 2018 heeft FPNA haar verzoek toegelicht, en [Verweerder] heeft verweer gevoerd, waarbij hij ook een ontbindingsvergoeding heeft geëist in het geval van ontbinding.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat [Verweerder] op 6 augustus 2017 inderdaad entreegelden heeft ontvangen van bezoekers zonder hen een polsbandje te geven, wat een dringende reden voor ontslag oplevert. Het Gerecht oordeelde dat deze gedragingen, in combinatie met de eerdere waarschuwingen en kansen die aan [Verweerder] waren geboden, voldoende grond vormden voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter heeft FPNA in het gelijk gesteld en de arbeidsovereenkomst per onmiddellijk ontbonden, waarbij [Verweerder] werd veroordeeld in de proceskosten van FPNA. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 15 mei 2018
Behorend bij E.J. - AUA201800733
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
de stichting
FUNDACION PARKE NACIONAL ARIKOK,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: FPNA,
gemachtigde: de advocaat mr. E.A.D.M.E.J. Wever,
tegen:
[Verweerder],
wonende in Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: [Verweerder],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak gehouden ter terechtzitting van 24 april 2018.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat FPNA ter zitting is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door mw. [A] (manager personeelszaken bij FPNA). [Verweerder] is verschenen samen met mr. D.L. Emerencia, die heeft geoccupeerd voor zijn gemachtigde. FPNA heeft gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift, en dat onder overlegging van een pleitnota. [Verweerder] heeft vervolgens gedupliceerd.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
FPNA verzoekt dat het Gerecht bij beschikking de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst onmiddellijk dan wel op korte termijn ontbindt op grond van de in het verzoekschrift omschreven gewichtige redenen, kosten rechtens.
2.2 [
Verweerder] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door FPNA verzochte, kosten rechtens. Subsidiair, voor het geval het Gerecht overgaat tot ontbinding van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, concludeert [Verweerder] tot toekenning aan hem van een door FPNA te betalen ontbindingsvergoeding gelijk aan 18 maanden loon.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Vast staat tussen partijen onder meer het volgende.
3.1.1
De thans 39-jarige [Verweerder] is in 2000 in dienst van het Land Aruba getreden in de functie van Aspirant Ranger. FPNA is opgericht op 26 september 2003. Na die oprichting is de dienstbetrekking tussen [Verweerder] en het Land Aruba op 1 januari 2005 overgenomen door FPNA. Vanaf dat moment was [Verweerder] krachtens een arbeidsovereenkomst als Aspirant Ranger in loondienst van FPNA.
3.1.2
Het is voor parkrangers als [Verweerder] verboden om entreegelden te ontvangen van personen die het Nationaal Park Arikok (hierna: het park) willen bezoeken. Het zijn de in dienst van FPNA zijnde caissières die daartoe bevoegd zijn, en die aan een bezoeker een geel polsbandje verstrekken als bewijs van betaling (hierna: het polsbandje). Het is vervolgens aan de bij een ingang van het park dienstdoende parkranger om alleen van een dergelijk polsbandje voorziene personen toe te laten tot het park. Personen zonder polsbandje mogen niet worden toegelaten tot het park, en personen die evenwel zonder polsbandje zijn binnengekomen kunnen het park niet verlaten zonder alsnog te betalen.
3.1.3
Bij beschikking van 29 april 2014 heeft dit Gerecht het eerdere verzoek van FPNA tot ontbinding van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst afwezen. Het Gerecht heeft bij die beschikking onder meer overwogen dat FPNA de correcte weg van begeleiding van [Verweerder] had ingezet, en dat het aan [Verweerder] is om zich van zijn beste kant te laten zien waarbij hij zou moeten inzien dat hem buitengewone en faire kansen zijn aangeboden die wellicht niet zomaar aan een ander zouden worden aangeboden.
3.2
FPNA heeft met een rapport van Hoofd Ranger [B] (hierna: [B]) onderbouwd gesteld dat op 6 augustus 2017 vier bezoekers van het park zich hebben beklaagd over de gang van zaken met betrekking tot de toegang tot het park bij de ingang daarvan te Shete. Alle vier hebben volgens [B] gemeld dat zij bij die ingang entreegeld hebben betaald aan een parkranger, die hen vervolgens zonder verstrekking van een polsbandje tot het park heeft toegelaten. Eén van hen moest volgens voormeld rapport bij het verlaten van het park bij het bezoekerscentrum bij gebreke van een polsbandje alsnog entree betalen, en hetzelfde is de drie anderen overkomen bij de uitgang te Vader Piet. [Verweerder] heeft de betrouwbaarheid van [B] niet of onvoldoende bestreden. Het Gerecht neemt daarom de juistheid aan van hetgeen [B] heeft gerapporteerd.
3.3
FPNA heeft onbestreden gesteld dat uit het door of voor haar opgestelde werkrooster is gebleken dat [Verweerder] op 6 augustus 2017 de bij de te Shete gelegen ingang van het park dienstdoende parkranger was. Gesteld noch is gebleken dat er die dag noch andere parkrangers aldaar te werk waren gesteld, en evenmin is gesteld of gebleken uit het rapport van [B] dat bedoelde bezoekers entreegeld hebben betaald aan de bij Shete dienstdoende caissière om vervolgens een stukje verderop door [Verweerder] zonder polsbandje tot het park te worden toegelaten. Eén en ander brengt mee dat vast komt te staan dat [Verweerder] degene is die op 6 augustus 2017 bij de te Shete gelegen ingang van het park van bedoelde vier parkbezoekers entreegelden in ontvangst heeft genomen en hen vervolgens zonder afgifte van een polsbandje heeft toegelaten tot het park. Door aldus te handelen heeft [Verweerder] naar het oordeel van het Gerecht een dringende reden gegeven aan FPNA voor ontslag. Dit klemt temeer in het licht van het hiervoor onder 3.1.3 vermelde.
3.4
Die dringende reden levert reeds grond op voor de ontbinding van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, en staat in de weg aan toekenning aan [Verweerder] van een door FPNA te betalen ontbindingsvergoeding. De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden als na te melden, en alle overige stellingen van partijen kunnen bij deze stand van zaken - wat van de inhoud daarvan ook zij - onbesproken blijven.
3.5 [
Verweerder] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van FPNA, tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 185,27 = ) Afl. 635,27 aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van tarief 5 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-ontbindt per onmiddellijk de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst;
-veroordeelt [Verweerder] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van FPNA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 635,27 aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 15 mei 2018.