Uitspraak
,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Op 7 mei 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen Best International Group N.V. en de Minister van Justitie. De zaak betreft een verzoek van Best International Group N.V. om een vergunning op basis van de Hinderverordening voor het oprichten van een beton- en asfaltfabriek. In 2014 diende verzoekster een aanvraag in voor een vergunning, maar deze werd later gewijzigd naar een verzoek voor groot- en kleinhandel in zand en steenslag. De Minister van Justitie verbood op 20 maart 2018 de voortzetting van de werkzaamheden totdat op de aanvraag was beslist. Verzoekster maakte bezwaar en vroeg om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 17 april 2018 werd het verzoek behandeld, waarbij zowel verzoekster als de Minister en derde-belanghebbenden aanwezig waren.
De rechter overwoog dat op basis van artikel 54 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar) een verzoek om schorsing van de beschikking kan worden gedaan indien uitvoering daarvan onevenredig nadeel zou opleveren. De rechter concludeerde dat de brief van de Minister als een beschikking moet worden aangemerkt, omdat deze een stilleggingsbevel bevatte. Het gerecht oordeelde dat verzoekster jarenlang zonder vergunning handelde en dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen bestond dat handhavend optreden niet meer zou plaatsvinden. De belangen van de omwonenden en natuurbescherming werden zwaarder gewogen dan de financiële belangen van verzoekster. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanmerkelijke kans bestond dat de bestreden beschikking in bezwaar niet in stand zou blijven.