ECLI:NL:OGEAA:2018:273

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
E.J. no. 2446 van 2017/AUA201702977
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake bewijslevering in arbeidszaak tussen verzoeker en ACE Car Rental N.V.

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.L. Griffith, een verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap ACE Car Rental N.V., vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.M.E. Mohamed. De procedure betreft een arbeidsconflict waarin verzoeker vorderingen heeft ingesteld tegen ACE, waaronder een verzoek tot betaling van achterstallige bedragen en een verzoek tot kosteloos procederen. De zaak is behandeld op een zitting op 20 maart 2018, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Verzoeker heeft zijn ontslag op staande voet betwist, dat door ACE is ingediend naar aanleiding van een woordenwisseling op de werkvloer. Het Gerecht heeft besloten dat ACE de gelegenheid krijgt om getuigen te horen om haar stelling te bewijzen. Tevens is aan verzoeker verlof tot kosteloos procederen verleend, gezien zijn financiële situatie. De zaak is aangehouden voor bewijslevering en verdere conclusies van partijen. De volgende zitting is gepland op 8 juni 2018, waar ACE de personalia van de getuigen moet indienen.

Uitspraak

Beschikking van 8 mei 2018
Behorend bij E.J. no. 2446 van 2017/AUA201702977
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
de naamloze vennootschap
ACE CAR RENTAL N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Ace,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met één productie;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak gehouden ter terechtzitting van 20 maart 2018.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat [verzoeker] ter zitting is verschenen samen met zijn gemachtigde. Ace is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door [verzoeker] (directeur van Ace, en vader van [verzoeker]). [verzoeker] heeft gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift. Ace heeft vervolgens gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om bij wijze van dupliek te reageren op die reactie van [verzoeker], en dat onder overlegging van een pleitnota.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Naast verlof tot kosteloos procederen verzoekt [verzoeker] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. Ace veroordeelt om aan [verzoeker] te betalen Afl. 18.528,86 ter zake van (1) twee maanden niet in acht genomen opzegtermijn ad Afl. 4.700,--, (2) 6 weken cessantia ad Afl. 3.253,86, en (3) billijkheidsvergoeding ad Afl. 10.575,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 26 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
b. Ace veroordeelt om aan [verzoeker] te betalen Afl. 8.134,20 aan niet genoten vakantiedagen, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 26 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
c. te dezen enige andere juist voorkomende subsidiaire beslissing neemt;
d. Ace veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Ace voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [verzoeker] verzochte, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Uit het daartoe overgelegde bevoegdelijk afgegeven bewijs van onvermogen blijkt dat [verzoeker] niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan hem zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.
3.2
Vast staat tussen partijen onder meer het volgende. [verzoeker] is om en nabij de maand februari 2011 krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in loondienst getreden van Ace, laatstelijk tegen een loon van Afl. 2.350,-- maandelijks. Op 26 juni 2017 heeft zich op de werkvloer van Ace met betrekking tot in elk geval een mobiele telefoon een woordenwisseling voorgedaan tussen (de directeur van) Ace en [verzoeker]. Naar aanleiding daarvan heeft Ace [verzoeker] per gelijke datum op staande voet ontslagen. [verzoeker] berust in dat ontslag onder instelling van de hiervoor vermelde jegens Ace gerichte vorderingen.
3.3
Als dringende reden voor het aan [verzoeker] gegeven ontslag stelt Ace dat [verzoeker] gedurende voormelde woordenwisseling de directeur van Ace (tevens zijnde de vader van [verzoeker]) al schreeuwend de woorden “
mi ta kibra bo conjo; mi ta kibra bo smoel” heeft toegevoegd. Die stelling heeft [verzoeker] gemotiveerd bestreden, en staat daarom niet vast. Nu zij dat heeft aangeboden zal Ace in de gelegenheid worden gesteld om door middel van het doen horen van getuigen bedoelde stelling te bewijzen. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de in het dictum vermelde terechtzitting. Ace dient uiterlijk drie dagen voor die zitting de personalia van de door haar voor te brengen getuige(n) schriftelijk kenbaar te maken aan het Gerecht en aan [verzoeker].
3.4
Alvast wordt overwogen dat als door bewijslevering komt vast staan de [verzoeker] voormelde bedreigende woorden heeft gezegd (of erger nog heeft geschreeuwd) tegen de directeur van Ace, daarmee de dringende reden voor ontslag is gegeven.
3.5 [
verzoeker] heeft onbestreden gesteld dat hij gedurende zijn dienstverband voor Ace nooit vakantie heeft kunnen opnemen, en dat Ace hem dienaangaande Afl. 8.134,20 verschuldigd is. Ace zal bij nog te wijzen eindbeschikking worden veroordeeld om dat bedrag te betalen aan [verzoeker], te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbestreden verzocht.
3.6
In afwachting van bewijslevering en de daarna door partijen te nemen conclusies na bewijslevering (eerst Ace, en daarna [verzoeker]) za iedere (verdere) beslissing worden aangehouden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-stelt Ace in de gelegenheid om door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen hetgeen zij ingevolge rechtsoverweging 3.3 dient te bewijzen;
-verwijst de zaak daartoe naar de terechtzitting van
vrijdag 8 juni 2018 om 09:00 uur, te houden in de [zaal] van het in Aruba te Oranjestad gelegen gerechtsgebouw;
-bepaalt dat Ace uiterlijk drie dagen voor die zitting de personalia van de door haar voor te brengen getuige(n) schriftelijk dient kenbaar te maken aan het Gerecht en aan [verzoeker];
-verleent aan [verzoeker] verlof tot kosteloos procederen;
-houdt iedere (verdere) beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 8 mei 2018.