ECLI:NL:OGEAA:2018:271

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
B.B. nr. 2527 van 2017/AUA201703127
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsbevel en wettelijke rente in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.J. Hart, een betalingsbevel gevorderd tegen gedaagde. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 21 februari 2018, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 22 maart 2018. Eiser was aanwezig, terwijl gedaagde niet is verschenen. Eiser heeft zijn vordering toegelicht en gepersisteerd bij zijn verzoek om betaling van Afl. 10.000,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 31 oktober 2017.

Gedaagde heeft verweer gevoerd en verzocht om afwijzing van de vordering, alsook om compensatie van de proceskosten. Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de eerdere overwegingen uit het tussenvonnis herhaald en geconcludeerd dat gedaagde geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die tot een ander oordeel zouden leiden. De vordering van eiser is toegewezen, inclusief de wettelijke rente, en gedaagde is veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan op 9 mei 2018 door mr. A.H.M. van de Leur, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Gedaagde had eerder om uitstel van de zitting verzocht, maar dit verzoek is afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 9 mei 2018
Behorend bij B.B. nr. 2527 van 2017/AUA201703127
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 21 februari 2018 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 22 maart 2018. [Eiser] is toen ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde. De blijkens zijn brief van 21 maart 2018 [1] van de zitting op de hoogte zijnde [gedaagde] is niet verschenen. [Eiser] heeft ter zitting het woord gevoerd mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en heeft gepersisteerd bij het door hem gestelde en verzochte.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
Eiser] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren betalingsbevel [gedaagde] beveelt om aan [eiser] te betalen Afl. 10.000,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 31 oktober 2017, kosten rechtens.
2.2 [
Gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eiser] verzochte en tot compensatie van de proceskosten.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis in verbinding met de omstandigheid dat [gedaagde] ter zitting geen feiten of omstandigheden heeft gesteld die zouden nopen tot een ander oordeel zullen de vorderingen van [eiser] worden toegewezen als na te melden. Daarbij heeft te gelden dat [gedaagde] de nevenvordering van [eiser] ter zake van wettelijke rente niet heeft bestreden.
3.3 [
Gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van tarief 4 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.000,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen Afl. 10.000,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 31 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Bij die brief heeft [gedaagde] tevergeefs om uitstel van de zitting van 22 maart 2018 verzocht.