ECLI:NL:OGEAA:2018:268

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
A.R. 1587/AUA201701743
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van het Land Aruba voor schade door niet verstrekken van fiscale verklaring

In deze zaak vorderden [Eiser 1] en [Eiser 2] een verklaring voor recht dat het Land Aruba onrechtmatig had gehandeld door geen positieve verklaring van fiscaal gedrag te verstrekken, wat hen zou hebben belet om hun bouwactiviteiten voort te zetten. De eisers stelden dat deze situatie hen schade had berokkend, die het Land aansprakelijk zou maken. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder verzoekschriften en pleitnota's, en vond zijn oorsprong in een belastinggeschil dat zich uitstrekte over meerdere jaren. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er sprake was van onrechtmatig handelen door het Land, er geen causaal verband bestond tussen de schade van de eisers en de onrechtmatige daad. De eisers hadden niet aangetoond dat zij aan de voorwaarden voldeden voor het verkrijgen van de fiscale verklaring, en de rechtbank concludeerde dat het niet verstrekken van deze verklaring niet onrechtmatig was. De vordering werd afgewezen en de eisers werden in de proceskosten veroordeeld, die op nihil werden gesteld.

Uitspraak

Vonnis van 9 mei 2018
Behorend bij A.R. 1587/AUA201701743
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser 1]
en
de besloten vennootschap
[Eiser 2]
wonende cq gevestigd te Aruba,
eisers, hierna ook te noemen: [eisers]
procederend in persoon resp. in de persoon van haar directeur,
tegen:
het publiekrechtelijke lichaam
HET LAND ARUBA
gedaagde, hierna ook te noemen: het land,
procesgemachtigde: mr. F. Geerman-Ruiz.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de pleitnota van [eisers];
- de pleitnota van mr. Geerman-Ruiz. ;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van het pleidooi op 14 februari 2018.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Eiser 1] is in 1975 als eenmanszaak een bouwbedrijf begonnen in Aruba. Deze eenmanszaak is in 1977 omgezet in een N.V. met [Eiser 1] als enig aandeelhouder en bestuurder.
2.2
Op 11 december 1998 heeft [Eiser 1] ‘[naam Consultancy]’ opgericht. Dit bedrijf is op 17 januari 2012 ambtshalve doorgehaald in het handelsregister.
2.3
Op 19 augustus 2003 heeft [Eiser 1] ‘All Sort Promotions’ opgericht. Dit bedrijf is op 31 augustus 2012 ambtshalve doorgehaald.
2.4
Sinds 8 juni 1993 was [Eiser 1] ook als directeur ingeschreven bij Contare Contractor N.V.
2.5
In de periode 1 januari 2002 tot en met 31 december 2013 stonden in de administratie van de belastingdienst op naam van [Eiser 1] en [Eiser 2] bedragen open van respectievelijk Afl. 132.668,00 en Afl. 2.966.382,25. De belastingschuld van [Eiser 1] in persoon betreft persoonlijke en zakelijke belastingenschulden over de periode 1998 tot en met 2012. De zakelijke belastingschuld op naam van [Eiser 1] in persoon betroffen zijn twee eenmanszaken die in 2002 tot en met 2013 ingeschreven stonden in het handelsregister, [naam Consultancy] en All Sort Promotions. De openstaande belastingschulden op naam van [Eiser 2] betreffen aanslagen over 1999 tot en met 2006.
2.6
Uit de administratie van de belastingdienst bleek dat [Eiser 1] en [Eiser 2] niet aan hun aangifte- en afdrachtverplichtingen gedurende de periode 2002 tot en met 2013 hebben voldaan. De laatste ingediende aangifte is van 2005, terwijl de eenmanszaken en vennootschappen in 2010, 2011 en 2012 zijn doorgehaald.
2.7
Bij beschikking van de Raad van Beroep van 24 oktober 2013 (nrs 2012/57652 tot en met 57654) zijn de naheffingsaanslagen voor de loonbelasting en de premieheffing AOW/AWW en AZV over de jaren 1999 tot en met 2001 op naam van [Eiser 2] vernietigd.
2.8
Bij beschikking d.d. 24 oktober 2013 (nrs 2012/58209 tot en met 58211(IB), nrs. 2012/57658 tot en met 57660 (AOV/AWW), nrs 2012/57655 tot en met 57657 (AZV) zijn de aanslagen inkomstenbelasting 1998 en de aanslag premieheffing 1999 gehandhaafd, en de aanslagen premieheffing 2000 en 2001 vernietigd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiser 1] en [Eiser 2] vorderen - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - te verklaren voor recht dat het land onrechtmatig heeft gehandeld jegens hem en uit dien hoofde aansprakelijk is voor alle schade, vermeerderd met rente en op te maken bij staat, die [Eiser 1] en [Eiser 2] hierdoor hebben geleden en nog lijden, met veroordeling van het land in de kosten van de procedure.
3.2
Aan deze vordering leggen [Eiser 1] en [Eiser 2] – kort weergegeven – het volgende ten grondslag.
Sinds het jaar 2000 heeft de belastingdienst geweigerd een fiscale verklaring omtrent het betalingsgedrag te verstrekken, waardoor het onmogelijk werd om de bouwactiviteiten voort te zetten. Het bedrijf met destijds 220 man personeel in dienst, heeft hierdoor stil gelegen van 2002 tot en met 2013. Dit nalaten van de belastingdienst is onrechtmatig. Hierdoor is het land aansprakelijk voor de door [Eiser 1] en [Eiser 2] geleden schade.
3.3
Het land voert hiertegen - samengevat - het volgende verweer.
Hoewel er in casu sprake is van onrechtmatig handelen door het land, omdat de door de bestuursrechter vernietigde aanslagen een onrechtmatige overheidsdaad opleveren, ontbreekt het causale verband tussen de pretense schade en de onrechtmatige overheidsdaad. Ook indien de vernietigde aanslagen nimmer tot stand zouden zijn gekomen, had [Eiser 2] de verklaringen van fiscaal gedrag niet gekregen. Immers, voor de opgelegde en later vernietigde aanslagen had [Eiser 1] geen betalingsregeling getroffen en in de periode 2002 tot en met 2013 is niet correct aan de aangifte- en afdracht verplichtingen voldaan. Voorts was [Eiser 1] in de periode 2002 t/m 2013 directeur van drie bedrijven. Op grond van artikel 16 landsverordening Winstbelasting, artikel 21 Landsverordening Loonbelasting en artikel 38m Landsverordening AZV was [Eiser 1] hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden. Tot slot stelt het land niet aansprakelijk te kunnen zijn voor de pretense schade geleden in de periode 2002 tot en met 2013, omdat [Eiser 2] volgens eigen zeggen van [Eiser 1] sinds 1999 inactief was en geen personeel meer in dienst had en derhalve geen schade leed.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of [Eiser 1] en/of [Eiser 2] schade hebben geleden omdat
aan [Eiser 2] ten onrechte nimmer een positieve verklaring van fiscaal gedrag is verstrekt en/of bepaalde inkomsten- cq premieaanslagen door de rechter zijn vernietigd.
4.2
De verplichte (positieve) verklaring van fiscaal gedrag is pas sinds 1 juni 2014 wettelijk geregeld. [Eiser 1] heeft evenwel onweersproken gesteld dat het sinds jaar en dag in Aruba usance is dat een bouwbedrijf alleen mee kan dingen naar opdrachten, indien het in staat is om een (positieve) verklaring van fiscaal gedrag over te leggen. Volgens [Eiser 1] handelde het land onrechtmatig door hem deze verklaring van fiscaal gedrag te onthouden.
4.3
Het land heeft onweersproken gesteld dat [Eiser 1] niet voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een positieve verklaring van fiscaal gedrag. Volgens de belastingdienst deed [Eiser 1] niet tijdig aangifte en stonden er belastingschulden open, waarvoor hij geen betalingsregeling had getroffen. Het lag op de weg van [Eiser 1] om deze stelling van het land te ontkrachten door overlegging van de tijdig gedane aangiftes en/of getroffen betalingsregelingen. [Eiser 1] heeft dit evenwel verzuimd. Aldus gaat het gerecht ervan uit dat [Eiser 1] /[Eiser 2] niet tijdig aangifte heeft gedaan en/of geen betalingsregelingen heeft getroffen, redenen waarom hij en zijn vennootschap niet in aanmerking kwamen voor een positieve verklaring van fiscaal gedrag. Het niet verstrekken van de gewenste verklaring van fiscaal gedrag aan [Eiser 2] is dan ook niet onrechtmatig.
4.4
Ten aanzien van de vernietigde IB en/of premieaanslagen geldt wel dat er sprake is van een onrechtmatige overheidsdaad. Partijen verschillen op dit punt niet van mening.
Het gerecht ziet zich thans voor de vraag gesteld of er een conditio sine qua non-verband bestaat tussen deze onrechtmatige daad en de pretense schade. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord te worden. Ook indien er geen onjuiste aanslagen opgelegd waren, had [Eiser 2], zoals het land onweersproken heeft gesteld, géén positieve verklaring van fiscaal gedrag ontvangen. Dit heeft tot gevolg dat het causale verband ontbreekt tussen de onrechtmatige overheidsdaad en de pretense schade, zodat ook om deze reden de vordering afgewezen wordt.
4.5
Nu [Eiser 1] en [Eiser 2] in het ongelijk zijn gesteld, worden zij in de kosten veroordeeld, die evenwel op nihil worden gesteld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt [Eiser 1] en [Eiser 2] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant het land worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.